Waarom Nederland uit de EU moet

Geen categoriejul 08 2013, 17:44
Nederland was in mijn eigen geboortejaar één van de oprichters van de E.E.G. (Europese Economische Gemeenschap), samen met België, Frankrijk, Italië, Luxemburg en het toenmalige West-Duitsland. Nederland was dus één van de zes 'founding nations', destijds in Rome.
De achterliggende gedachte van deze samenwerking tussen genoemde landen was om in het onstabiele Europa van na de Tweede Wereldoorlog duurzame vrede tot stand te brengen. Volgens het Schuman plan, vernoemd naar bedenker ervan, de Franse minister van Buitenlandse Zaken Robert Schuman, zouden de West-Europese staten bevoegdheden op het gebied van de kolen- en staalproductie moeten overdragen aan een Europees orgaan dat 'boven' de deelnemende staten stond. In de ogen van Frankrijk was dat essentieel voor het bewaren van de vrede, omdat op deze manier door de voormalige vijanden Frankrijk en Duitsland gezamenlijk controle werd uitgeoefend op de productie van de belangrijkste grondstoffen van de oorlogsindustrie. Zo is het ooit begonnen, en het is belangrijk dat we ons realiseren dat de Frans-Duitse as de hoeksteen van deze 'politieke droom' vormt..
De uitvoerende en wetgevende macht van deze EEG lag in handen van drie politieke instellingen: de Raad vertegenwoordigde de regeringen van de deelnemende landen, het Parlement vertegenwoordigde de bevolking van de lidstaten en de Commissie vertegenwoordigde, als uitvoerende macht, 'het Europese belang'. Het vijf jaar ervoor opgerichtte Europese Hof van Justitie (niet te verwarren met het Europese Hof voor de Rechten van de Mens) ziet toe op de eerbiediging en de toepassing van de regelgeving en de oprichtingsverdragen van de Europese Unie en beslecht eventuele geschillen tussen de aangesloten lidstaten.
Wat aanvankelijk was begonnen als een ideaal, ontwikkelde zich echter geleidelijk aan tot een vergaand economisch samenwerkingsverband: de controles aan de binnengrenzen verdwenen, de interne markt kwam tot stand in de jaren tachtig en de euro werd in een groot deel van de EU-landen geïntroduceerd als enig wettig betaalmiddel. En, last but not least, er kwamen steeds meer landen bij. Een ambitie, die tot op de dag van heden voortduurt. Met 28 deelnemende landen die ruim 500 miljoen burgers vertegenwoordigen, vormt de EU het grootste economische blok ter wereld.
Met deze nauwere economische samenwerking en de toetreding van steeds meer landen, verschoof het oorspronkelijke ideaal ('nooit meer oorlog') steeds meer naar de achtergrond. Daar komt bij, dat de bemoeizucht van Brussel zich steeds meer doet voelen bij de burgers van de afzonderlijke lidstaten, die zich daardoor afvragen wat er overblijft van hun eigen soevereiniteit en identiteit. Dit was al zichtbaar in de jaren negentig in landen als Denemarken en Groot-Brittanië, die op tal van terreinen een opt out bedongen in het Verdrag van Maastricht en het werd pijnlijk duidelijk in 2005 door de afwijzing van de Europese Grondwet door nota bene twee oprichtingslanden: Frankrijk en Nederland. De vraag dringt zich derhalve op: wordt het niet eens tijd voor bezinning?
Bezinning over waar 'we' met 'Europa' naar toe willen? Niet alleen qua overdracht van nationale bevoegdheden en bestuurlijke organisatie, maar ook met betrekking tot het tempo waarin één-en-ander zou dienen te geschieden en -vooral- of dat gepaard kan gaan met een gemeenschappelijke munt en een volledig geïntegreerd economisch en monetair beleid.
De vaste lezer van mijn stukken kent mijn opvatting: die eenheidsmunt functioneert niet goed voor alle afzonderlijke lidstaten. Zij is voor de één veel te goedkoop (Duitsland) en voor de ander veel te duur (Frankrijk). Dat veroorzaakt een enorme spagaat in de (economische) samenwerking en zet deze onder druk. De eenheidsmunt is evenmin goed voor het efficiënt functioneren van de Interne Markt, zoals ik heb laten zien in een vorig artikel. Daarom moet er gezocht worden naar een alternatief. En dat alternatief moet niet zijn een versneld ingevoerde volledige politieke integratie, maar dat moet zijn een alternatief voor de euro.
Als de Raad van regeringsleiders nu zou besluiten tot een versnelde politieke integratie, dan zijn zij in mijn ogen verkeerd bezig. Waarom? De bevolking van de afzonderlijke lidstaten wil dat niet. Ze willen het niet. De weerzin tegen 'Europa' neemt in alle lidstaten toe, zelfs voormalige voorstanders van de Europese samenwerking zijn sceptisch geworden. Dus een verstandig bestuur zou in zo'n situatie geen overhaaste besluiten moeten nemen, maar eens goed moeten kijken naar de 'weeffouten' uit het verleden en eens goed nadenken wat men wil, waarom en hoe. En vooral: luisteren naar wat de bevolking wil.
Eén van die weeffouten is de one-size-fits-all-euro. Dat is overdonderend duidelijk en voor elk weldenkend mens zichtbaar. Dáár moet dus eerst iets aan veranderen. Eén van de mogelijkheden die direct geïmplementeerd kan worden zonder dat er een Verdragswijziging noodzakelijk is, is TMS (The Matheo Solution). Dat zou een goede tussenoplossing zijn. In elk geval krijgen de zwakke lidstaten dan de kans om zich economisch te herstellen. De ervaring met andere monetaire devaluaties heeft ons geleerd dat een dergelijk proces een jaar of drie duurt. Die tijd zou benut moeten worden voor een volkomen transparant debat over de koers van Schip Europa. Niet alleen in de burelen van het Berlaymont gebouw, maar onder de bevolking van alle lidstaten.
Doet men dat niet, dan rest er voor Nederland maar één gang: de uitgang.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten