Wetenschapsactivisme

Geen categorieaug 25 2010, 16:30
Arthur Rörsch
Reeds verschillende keren eerder schonk ik aandacht aan het werk van Arthur Rörsch, die zich in de loop der jaren tot een van de belangrijkste critici in Nederland van de menselijke broeikashypothese heeft ontwikkeld.
In het laatste nummer van Spil-Magazine, dat thans het belangrijkste gedrukte platform van de Nederlandse klimaatsceptici vormt, wijdt Rörsch een beschouwing aan de opkomst van het wetenschapsactivisme – praktijken waarbij de wetenschappers in kwestie hun betrokkenheid bij de door hen gepercipieerde maatschappelijke problemen laten prevaleren boven waardenvrije wetenschap en zich in het maatschappelijk debat nadrukkelijk als pleitbezorgers van bepaalde vormen van beleid profileren.
De beschouwingen van Arthur Rörsch over deze materie zijn ingegeven door de rapporten van het VN-klimaatpanel (IPCC), die een treffende illustratie vormen van dit verschijnsel, dat zich overigens helaas niet alleen op klimaatgebied manifesteert.
Arthur Rörsch:

De gangbare verklaring van het aardse broeikaseffect is recentelijk steeds sterker onder druk komen te staan. De opvatting dat de verhoging van de CO2-concentratie in de atmosfeer hoofdzakelijk verantwoordelijk is voor de waargenomen stijging van de gemiddelde mondiale temperatuur in de twintigste eeuw, lijkt niet houdbaar te zijn. In Spil 263-264 / 2009, 5 heb ik gepleit voor hantering van een alternatief paradigma bij de waarheidsvinding betreffende klimaatveranderingen. Toetsing daarvan aan zorgvuldig gedane waarnemingen zal naar mijn overtuiging tot nieuwe, betere inzichten leiden.

Op basis van mijn huidige kennis kom ik tot de conclusie dat de evaluatiestudies waarmee - op basis van de CO2-hypothese – het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) tot nu toe richting heeft gegeven aan politieke beleidsvoornemens en –beslissingen, hoogstwaarschijnlijk onjuist zijn. Nieuwe, onafhankelijk uitgevoerde analyses zijn op hun plaats, nu er – via ‘Climategate’ - twijfel is gerezen aan de kwaliteit van het evaluatieonderzoek op internationaal niveau.

Waarheidsvinding is een belangrijk aspect van wetenschappelijk onderzoek. De toepassing van resultaten van natuurwetenschappelijk onderzoek in de samenleving is onmiskenbaar eveneens van grote betekenis. Maar beide aspecten mogen niet met elkaar in strijd zijn. Recentelijk is twijfel gerezen ten aanzien van de onafhankelijkheid van klimatologisch onderzoek. Het is daarmee noodzakelijk geworden het uitgangsmateriaal voor de alarmistische boodschap van het IPCC kritisch te bezien.

Rörsch vervolgt dat de laatste decennia fundamenteel-, ontwikkelings- en toegepast onderzoek meer en meer verweven zijn geraakt.
Nochtans stelt hij vast:

Maar een oud ideaal in de westerse wetenschapsbeoefening bleef toch wel voortleven. Dat is de vrijheid van onderzoek, niet belemmerd door vooroordelen van de financiers of door religieuze overtuigingen. De achtergrond daarvan is dat waarheidsvinding bij wetenschappers voorop dient te staan. En daarachter ligt een belangrijk beginsel in onze westerse wetenschapsbeoefening; dat is de Socratische twijfel: zijn de dingen werkelijk zo, zoals zij op het eerste gezicht lijken? Wie deze vraag uit het oog verliest, diskwalificeert zich als objectieve onderzoeker.

Omstreeks 1970 ontstond een beweging om het onderzoek buiten de commerciële sector ook meer dienstbaar te maken aan de samenleving door directere financiering van projecten door overheidsinstanties, die zich gingen opstellen als ‘klant’ van de te leveren resultaten. Het leidde in een verscheidenheid van disciplines tot een bedreiging van de vrijheid van onderzoek. Men sprak van politisering van de wetenschap. Een bijkomend belangrijk verschijnsel was dat ook een bepaalde groepering vanwetenschappelijke onderzoekers politiek, beleidsmatig, stelling begon te nemen en indringend verkondigde welke maatregelen in de samenleving dienden te worden genomen. De beweging werd bijzonder sterk in de milieusector onder wetenschappers die verontrust waren over vervuiling van lucht, water en bodems die door menselijk handelen wordt veroorzaakt. Deze stem vanuit de wetenschap was op zichzelf aanvankelijk een nuttige ontwikkeling en leidde tot maatregelen om mogelijke vergiftiging van onze leefomgeving te voorkomen.

Maar de directe koppeling van de financiering van onderzoek door beleidsmakers met politiek gemotiveerde wetenschappelijke onderzoekers leidde tot de ontwikkeling van een machtspositie van laatstgenoemden. Hierdoor werden meer genuanceerde opvattingen in het wetenschappelijk circuit over mogelijke milieubedreigingen onderdrukt. In de filosofie van de sociale wetenschappen spreekt men in het Engels nu van ‘advocacy research’, onderzoek uit roeping. Men ziet daar een bedreiging in voor de omvang van onderzoek dat de waarheidsvinding vooropstelt. En men ziet een tegenstelling groeien tussen ‘advocacy research’ en ‘true research’, die waardevrij wil blijven.

'Advocacy research' houdt ook in dat de machtshebbers in een bepaalde tak van onderzoek een specifieke visie luidkeels verkondigen in het publieke domein. Zij beroepen zich daarbij op de consensus die er onder hen als ‘experts’ op het gebied zou bestaan op grond van samenvattingen van de stand van de wetenschap, reviews, evaluatiestudies ('assessment reports').

Zie verder hier (ga naar 'Actueel Document' en klik op de gewenste pdf).
Dat wetenschappers uit hun ivoren toren afdalen en maatschappelijke betrokkenheid tonen is op zich een goede zaak. Inspanning om het maatschappelijk nut van de wetenschap te vergroten is ook positief te waarderen. Maar wanneer dit ten koste gaat van de waardenvrijheid van de wetenschap en leidt tot stelselmatige, doelbewuste onderdrukking van alternatieve visies moet de stormbal worden gehesen.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten