Maatschappelijke stage voor politici

Geen categorienov 27 2011, 8:59
Er zijn beleidsterreinen waar je het als politicus nooit écht goed kan doen. Ook al wordt je geprezen om bepaalde plannen en hervormingen, je maakt altijd fouten. Als het om zorg gaat, bijvoorbeeld. Of onderwijs, of veiligheid. De meest weldoordachte plannen worden altijd door de praktijk stukgeslagen.
Dat is ook niet zo gek. Die plannen worden doorgaans bedacht door ambtenaren van een ministerie, of door werkgroepen van een politieke partij – en niet door de mensen met praktijkervaring. En dat is waar het misgaat: politici missen vrijwel altijd echt inzicht in de behoeften van de zorgsector. Of het onderwijs. Of de politie. En daarom loopt het daar nooit helemaal soepel.
Neem, gewoon als voorbeeld, de Beginselenwet AWBZ-zorg. Daar kwam het kabinet deze week mee. Het is de bedoeling dat het de positie van de zorgbehoevende burger versterkt, en dat doet het ook – tot op zekere hoogte. Maar het is duidelijk dat dit bedacht is op een tekentafel van het ministerie, en niet in de praktijkruimte van een zorginstelling. Dat zie je aan kleine feitjes.
Zo pakt de wet een regelmatig aangekaart probleem aan: dat er nu geen verplichting is om als zorgmedewerker een Verklaring Omtrent het Gedrag te overleggen. Daar komt nu wijziging in. Maar alleen voor nieuwe medewerkers. Wie nu al in de zorg werkt (en het is bekend dat er mensen werken die daar niet zouden moeten werken) hoeft géén verklaring af te leggen.
Dat soort dingen. Kleine puntjes waar je ziet dat een goed idee een beter idee had kunnen zijn, als de bedenker wat meer praktijkervaring had. Er zijn helaas ook vaak plannen (neem de tweede fase in het onderwijs) die vanwege diezelfde reden ronduit destructief uitpakken. Plannen waar geen praktijkdeskundige ooit voor zou tekenen.
De vraag die we ons moeten stellen, als we streven naar betere zorg, beter onderwijs, betere politiediensten, is de volgende: hoe zorgen we dat wet- en regelgeving aansluit op de behoeften van de praktijk?
Dat kan eigenlijk op twee manieren. De eerste manier is zorgen dat er meer inspraak bij de praktijkdeskundigen komt te liggen. Het kan nooit kwaad om te luisteren naar hun behoeften, maar we moeten wel onthouden dat praktijkdeskundigen vaak een vrij eenzijdig beeld van de situatie hebben. Juist daarom is het nodig dat onafhankelijke volksvertegenwoordigers de regels maken.
Dat brengt ons bij de tweede mogelijkheid: zorgen dat deze volksvertegenwoordigers zélf de nodige praktijkervaring opdoen. En dat is eigenlijk een stuk gemakkelijker dan je zou denken. Wat als we doodsimpel een verplichte maatschappelijke stage voor politici invoeren?
Het zomerreces is daar ideaal voor. Laat de voltallige Tweede Kamer en het hele kabinet iedere zomer maar een paar weekjes meewerken in een verzorgingstehuis. Laat ze maar meelopen met de politie. Laten we vooral niet doen alsof dat werk te min voor ze is: zie het als een essentieel onderdeel van de dienstbaarheid jegens het volk.
En reken maar dat die ervaring zal doorwerken in de besluitvorming. Toon mij een Kamerlid dat een weekje 24-uursluiers heeft mogen verschonen, wetende dat het volgende zomer wéér zal moeten, en ik toon u een Kamerlid dat iedere kans zal aangrijpen om te zorgen dat er voldoende personeel komt – zodat die luiers niet meer hoeven. En ook een Kamerlid dat zelf heeft mogen meemaken hoe hard het werk bij de politie is, zal geneigd zijn om de agenten niet te kort te doen.
Laat dat nou ook precies de bedoeling zijn. Er zullen nog steeds moeilijke beslissingen gemaakt worden, natuurlijk. Er zullen nog steeds vergissingen gemaakt worden. Maar met een beetje praktijkervaring achter de kiezen zal er over alle beslissingen een stuk evenwichtiger worden nagedacht.
Illustratie: Alexander Raths
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten