Het dode kapitalisme

Geen categorieokt 16 2013, 9:29
Het kapitalisme is eigenlijk al een paar decennia dood. Onze meest gelauwerde econoom, Jan Tinbergen, wist deze stelling in 1974 goed te onderbouwen in zijn boek "Een leefbare aarde":

"Wanneer men deze gedachtengang, die wel de convergentietheorie wordt genoemd, voorlegt aan de officiële ideologen van het Oostblok, antwoorden zij dat er altijd een fundamenteel verschil blijft bestaan tussen West en Oost, omdat in het Westen particuliere eigendom van produktiemiddelen bestaat.
Daarop is het juiste antwoord gegeven door Adler Karlsson, die het eigendomsbegrip, in navolging van Undén, ontleedt in een groot aantal beslissingsrechten: het recht om te beslissen wat men gaat produceren, wie men in dienst neemt, hoe lang men hem laat werken, tegen welk loon, tegen welke prijs men zijn produkten verkoopt, waaraan men zijn winst besteedt, met welke andere ondernemingen men samenwerkt enzovoort. Op vele van deze gebieden, betoogt Adler Karlsson, bestaat tegenwoordig in het Westen voor de bezitter van produktiemiddelen maar een klein deel van de vrijheid van beslissen die hij een eeuw geleden had. Het particuliere bezit van produktiemiddelen, als een eigendomsrecht, is dus belangrijk uitgehold en bestaat nog maar voor een klein deel".

Voor de verandering slaat Jan Tinbergen een keer de spijker op zijn kop. Zonder particulier eigendom is er geen kapitalisme. Als eigendom niet absoluut is dan verschuift de rol van de eigenaar meer en meer naar die van de houder. Net zoals de fabrieksdirecteuren en planners in een communistische maatschappijstructuur houders van productiemiddelen zijn. Het is een politieke keuze de eigenaren op meer en meer deelgebieden te onteigenen.
Deze vergaande onteigening was midden jaren '70 al zover gevorderd dat het kapitalisme eigenlijk grotendeels dood was. We weten allemaal dat toenemende staatsinvloed met een prijs komt. Die van stagnatie. Die van verspilling. Die van achteruitgang. De ambtenaren krijgen meer en meer invloed, kleine ondernemingen bezwijken onder de regelgeving en de noodzaak niet alleen een goed product te leveren maar ook nog eens alle regels te snappen en uit te voeren. Maar weinig ondernemers zijn geschikt om de regelbrij te snappen.
Grotere organisaties verschijnen op het toneel. Met meer en meer managers. Waar de markt terugtreedt komen managers op als onkruid. Managers die echter net als de planners in het communistische tijdperk jammerlijk falen. Het zure is dat men managers associeert met kapitalistische bedrijvigheid. Managers zijn het alternatief voor de markt die maar al te vaak buiten de deur is gezet. En zijn dus juist het tegengestelde van de markt, ze moeten de negatieve effecten van de verdwenen markt compenseren en een vorm van marktwerking simuleren. Om zo met veel moeite te zorgen dat er toch een minimum productie en kwaliteits niveau gehaald wordt. Ze zijn derhalve vaak in hoge mate impopulair en ineffectief.
Na de jaren '70 is er weinig veranderd, het is eerder erger geworden. Bedrijven zijn de overheid daarnaast meer en meer gaan gebruiken om concurrentie voor zover die er nog was, door middel van special interest wetgeving buiten de deur te houden. Dat is op meerdere gronden een immorele ontwikkeling. In de eerste plaats is gedwongen onteigening immoreel. In de tweede plaats wordt door de politici die stellen dat we moeten ingrijpen in de markt, het hele verhaal verzwegen. Iedere ingreep in de markt en beslissingsbevoegdheden van eigenaren is een vorm van onteigening. Met de daarbij horende stagnatie en economische achteruitgang. De staat eigent zich keer op keer zeggenschap toe over een deelaspect van de productie middelen. Dit is een vorm van collectivisering. De staat stelt dat in het algemene belang de eigendomsrechten dienen te worden ingeperkt. De politici en de meeste economen laten u in de waan dat we in een grotendeels kapitalistische maatschappij leven. En een partij als de VVD roept dat de overheid zelfs in de hedendaagse constellatie best wat meer marktmeester mag spelen......
Doordat de ambtenaren en politici in de gemeente, provincie, Den Haag en Brussel intussen zoveel bepalen, is er intussen sprake van een door ambtenaren en politici gestuurde maatschappij. Zoals Tinbergen stelt is er al lang geen eigendom meer en dus ook geen kapitalisme. Ach, als u de helft of meer van uw inkomen afdraagt aan de staat dan hadden uw ogen allang open moeten zijn gegaan. Als u onlangs vernomen heeft dat het IMF een vermogensafroming van 10 procent voorstelt, dan betekent dit dat ze menen recht te hebben op uw vermogen en moet u dit eigenlijk lezen, dat u als gunst van het IMF nog 90 procent van uw vermogen mag behouden. We geloven collectief in sprookjes, net als in de tijd van heksen. We geloven dat we vrij zijn en eigendom hebben en in een kapitalistische maatschappij leven. Zonder dat we het beseffen zijn we meer en meer in een kooitje gestopt. En met iedere extra regel maken we ons kooitje kleiner, met iedere nieuwe regering wordt het harnas knellender. En neemt de stagnatie toe.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten