Het verongelijkte verweer van Bos

Geen categoriefeb 24 2014, 14:00
De PvdA'er geeft de media de schuld van de intellectuele armoede in de Nederlandse politiek.
Wouter Bos schreef deze week een hele matige verongelijkte column in reactie op de column van Bas Heijne naar aanleiding van het Tapsterkdebat. Heijne kwalificeerde dat debat als een typisch Haags debat over posities en belangetjes:

Doordat Plasterk de hand boven het hoofd gehouden werd, omdat zijn aftreden effectief het einde van het kabinet zou betekenen, dreigde de partij van Pechtold het Haagse moeras te worden ingetrokken: politiek om de politiek, positie kiezen enkel om je positie te behouden, grote woorden in dienst van kleine belangen.

Heijne merkte, zoals zoveel commentatoren, terecht op dat het fundamentele debat over privacy en veiligheid niet gevoerd werd in de Tweede Kamer:

Hier en daar is opgemerkt dat in de affaire rond Plasterk de echte issues onbesproken bleven: hoe gaat de staat met onze privacy om? In hoeverre wordt de angst voor terrorisme gebruikt als excuus om gigantische hoeveelheden data van burgers op te slaan en door te geven aan bondgenoten die zelf een bevlekt blazoen hebben? En waarom hebben wij burgers dat zo gemakkelijk laten gebeuren? Daar zou het over moeten gaan.

Heijne heeft er in zijn columns op zaterdag in de krant voor 'de Kring der Verstandige Mensen' soms de neiging toe om zure observaties over de politieke waan van de dag te combineren met ongenuanceerde, soms zelfs feitarme, kwalificaties van het politieke bedrijf. Heijne zou niet misstaan op het weblog voorbij-de-waan-van-de-dag, De Correspondent. Maar in zijn column over het Tapsterkdebat maakte hij enkele rake observaties, vooral over het onvermogen van de politiek om fundamentele kwesties aan de orde te stellen. Sterker nog, de politiek gaat fundamentele kwesties steevast uit de weg. Ze hebben het liever over politieke relletjes, hypes en marginale kwesties zoals hoofddoekjes en weigerambtenaren. Heijne kwalificeert dit terecht als het intellectuele tekort en het conceptueel onvermogen van de politiek.
De column van Bos is weinig verheffend. Nadat hij wekenlang hoogleraar en oud-directeur van De Nederlandse Bank Lex Hoogduin uitmaakte voor 'salonpopulist' met een 'slap verhaal', omdat Hoogduin de stilstand van het poldermodel en het onvermogen van de politiek om de noodzakelijke hervormingen door te voeren hekelde, maakte Bos afgelopen donderdag in zijn uitermate zwakke column Bas Heijne ook uit voor salonpopulist, omdat hij intellectuele tekortkomingen in het politieke bedrijf aan de orde durfde te stellen. Hoe durft die Heijne, wat een populist!!!
Hoe komt Bos eigenlijk aan dat kretologische stigma 'salonpopulist'? Heel simpel, dat heeft hij gejat van NRC-journalist Pieter van Os. Van Os heeft namelijk een boek geschreven over de salsonpopulist, de intellectuele elite die zich zou bedienen van weinig fijnmazige generalisaties over de politiek. De ironie wil dat Bos het boek van Van Os niet eens gelezen heeft, want Heijne twitterde afgelopen week dat hij niet eens voorkwam in het boek van Van Os over salonpopulisten. Oops, klein afgangetje voor Bos!
Bos heeft maar weinig van de column van Heijne begrepen. Heijne beweert helemaal niet dat politici dom zijn. Dat is misschien wel zo, maar dat is het niet punt dat Heijne wilde maken. Het ging Heijne om het onvermogen van de politiek om fundamentele kwesties aan de orde te stellen in plaats van incidenten, relletjes en hypes. Het ging Heijne om de intellectuele armoede en de oppervlakkigheid van de politiek, niet om het gebrek aan visie van politici zoals Wouter Bos.
Het verheffende verweer van Bos begint met een platte beschuldiging, dat eerder thuishoort op een links schreeuwblog dan op de opiniepagina van de Volkskrant, aan het adres van Heijne. Volgens Bos kraamt Heijne onzin uit. Bos doet dat met de aanduiding 'intellectueel overschot', een niet zo heel subtiele verwijzing naar het 'intellectueel tekort' van Heijne. Bos vervolgt zijn zwakke verweer met een niet zo heel knap stalinnetje vrije associatieve drogredenering. Met een retorische truc 'het doet mij denken aan' probeert Bos de aandacht van de lezer af te lezen van het inhoudelijk geschil met Heijne.
Het dieptepunt in het verweer van Bos zit hem in de staart van zijn column. Het is best wel lachwekkend of misschien is treurig een adequatere omschrijving. Volgens Bos is het de schuld van de media dat het politieke debat niet gevoerd wordt over fundamentele kwesties zoals de relatie tussen de privacy van de burger versus de veiligheid- en controlestaat. Voor een sterk inhoudelijk verhaal krijg je geen media-aandacht en dus geen zetels, meent Bos. Het goedkope verweer van Bos illustreert het gelijk Heijne over het 'intellectueel tekort' in de moderne politieke democratie. Politici als Bos zijn gepreoccupeerd met stemmenmaximalisatie en daarmee met hun eigen machtspositie. De politieke visie, overtuiging en standpunten zijn daaraan ondergeschikt. Bos zegt eigenlijk dat politiek debat over fundamentele kwesties te moeilijk is voor de media en het electoraat, zodat de politiek zich maar beperkt tot populaire ideetjes, plannetjes en luchtballonnetjes. Bos houdt eigenlijk een heel cynisch verhaal over politiek. Kritiek van Heijne op de leegte van de politiek, doet Bos af als a-democratisch. Om in de woorden van Bos te spreken: totale onzin. Heijne maakt zich terecht zorgen om de inhoudelijke leegte van de moderne democratische politiek. Daar is niks a-democratisch aan.
Bos was als politicus ook geen groots visionair. Inhoudelijk was Bos nogal oppervlakkig en populistisch. Meer dan het moet eerlijker of socialer is niet blijven hangen. Bos was meer geinteresseerd in effectbejag. Dat beeld bevestigde Bos zelf nog eens toen hij afgelopen zomer zijn ideale televisie-avond mocht samenstellen voor het televisieprogramma Zomergasten. De helft van deze uitzending was gevuld met spinnen, framen en politieke mannetjesmakerij.
De vraag blijft waarom Bos zo lichtgeraakt en verongelijkt reageert op gefundeerde kritiek op het functioneren van de politiek door twee vooraanstaande denkers en publicisten. Het antwoord moet vermoedelijk gezocht worden in de verkiezingscampagne van 2006 toen Bos het onderspit moest delven tegen de negatieve campagne van Balkenende en Verhagen, die Bos toen betichtten van draaien over het pakken van de ouderen met de Bos-belasting. Door dit campagnetrauma is Bos wellicht geobsedeerd geraakt door de verkoop van de politieke boodschap en wat minder geinteresseerd in de inhoudelijke boodschap.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten