Over het belang van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek

Geen categoriesep 30 2014, 15:14
In het septembernummer van het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde pleit senator Kees de Lange van de Onafhankelijke Senaatsfractie voor het behoud van fundamenteel onderzoek.
Zelden ben ik het meer eens geweest met iemands pleidooi. Het verrichten van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, los van welk commercieel bedrijfsbelang dan ook, is niet alleen pure noodzaak voor het voortbestaan van de beste wetenschappelijke tradities in ons land, het is ook onontbeerlijk voor vooruitgang en innovatieve ontwikkelingen. Pure noodzaak. Senator De Lange, zelf een van de weinige bèta's in de politiek, zegt er dit over:

"Als bèta in de Eerste Kamer ben je een vreemde eend in de bijt. Te midden van een overmaat aan juristen, politicologen en theologen breng je een manier van denken mee die binnen de natuurkunde gebruikelijk, maar in de politiek uitzonderlijk is."

Geheel mee eens en niet alleen in de politiek, ook de financiële wereld is -helaas- overbevolkt door economen en juristen. Natuurkundigen zijn gewend probleemoplossend te denken, vanuit heldere definities logisch te redeneren en de betere onder hen durven tevens 'out of the box' te denken, hetgeen de creatieve vermogens van de menselijke geest optimaal benut. En dat is nodig, zo vindt ook het kabinet, dat hoog inzet op 'innovatie'. Maar als daar geen concrete invulling aangegeven wordt blijft het een holle frase. Zie bijvoorbeeld op welk 'innovatief' niveau men omspringt in de energiediscussie. Dit kabinet zet volop in op de miljardenverslindende windmolenwaanzin, terwijl degelijk wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat het weggegooid geld is. En het ergste van al: het beoogde doel (verminderde kooldioxide uitstoot) wordt niet eens bereikt, integendeel. Dat heet met recht waanzin.
Terecht constateert De Lange dat de sleutel tot innovatie ligt bij de kwaliteit van ons (wetenschappelijk) onderwijs. Maar terwijl veel alfa's vooral praten over innovatie, voeren bèta's die uit. En om die innovatie te borgen is fundamenteel wetenschappelijk onderzoek onontbeerlijk. De Lange weer:

"Bij het universitaire onderwijs komt hier nadrukkelijk de component van fundamenteel wetenschappelijk onderzoek bij. Het opzetten en begeleiden van hoogwaardig onderzoek is een vak waarvoor een grondige training met een sterke internationale focus vereist is. Niet iedereen kan zich tot een competent onderzoeker ontwikkelen. Evenmin is iedereen die een promotie voltooit, automatisch een goed  onderzoeksleider en begeleider van promovendi."

Een waarheid als een koe natuurlijk. Ik heb in mijn loopbaan helaas voorbeelden genoeg daarvan gezien. Maar ja wat wil je, met een (financierings-)systeem dat stuurt op instroom en output (zo veel mogelijk afgestudeerden afleveren) in plaats van op kwaliteit. Ons onderwijssysteem is niet gericht op kwaliteit en excellentie maar op kwantiteit: iedereen doctorandus of hoe die geïnflateerde academische titel tegenwoordig ook heet. Het opleiden van studenten op terreinen van gisteren die voor het bedrijfsleven van vandaag van belang zijn, is een miskenning van de werkelijke drijvende kracht achter innovatie. Dat veel bedrijven dat niet helemaal begrepen hebben is natuurlijk nog geen reden om daar dan als overheid maar naar te luisteren.
Het kabinet zet in op wat men met een duur woord noemt 'topsectorenbeleid', een ander woord voor bedrijfssubsidies, want daar komt het namelijk op neer: indirecte subsidies voor het bedrijfsleven die ten koste gaan van het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. We kunnen onze euro's tenslotte maar één keer uitgeven. En uitgeven kan dit kabinet goed, zoals we hierboven hebben kunnen vaststellen.
Senator De Lange komt -vanzelfsprekend voor een natuurwetenschapper- ook met een onderbouwing van zijn these dat fundamenteel wetenschappelijk onderzoek onontbeerlijk is voor innovatie. Hij haalt het voorbeeld aan van Japan, waar de regering in de jaren negentig zich zorgen begon te maken over de geringe impact van het Japanse wetenschappelijk onderzoek. Wat bleek? De Japanse academici spraken te weinig Engels (waardoor ze afgesloten werden van veel kennis en onderzoek) en dat de grote verwevenheid tussen industrieel en fundamenteel onderzoek de tijdshorizon van veel universitaire onderzoekers ernstig beknot had. Aan universiteiten had de idee postgevat dat onderzoek dat niet binnen twee jaar iets opleverde, het de moeite van het uitvoeren niet waard was. Een misvatting van ongekende afmetingen natuurlijk. De Lange vreest dat Nederland de fout van Japan gaat herhalen:

"Gaan we nu in Nederland de fouten uit het recente Japanse verleden herhalen? Ik vrees van wel. De Nederlandse fundamentele natuurkunde is van grote internationale allure. (...) Niettemin komt onze natuurkunde niet expliciet bij de topsectoren voor. Natuurkunde is geen eenvoudige studie en de instroom van capabele studenten en promovendi is voor verbetering vatbaar. Het helpt dan niet dat we enerzijds over top spreken en anderzijds diezelfde natuurkunde niet eens noemen."

Aldus professor De Lange. Het bizarre is dat wanneer je dit aankaart bij prominente fysici, zij eerder zwijgen uit angst dat er nóg minder geld beschikbaar wordt gesteld door onze 'gelukzalige' overheid, ook al delen ze de waarnemingen van professor De Lange. Inderdaad, we worden geregeerd door wereldvreemde alfa's. Waarom is fundamenteel onderzoek zo belangrijk? Nou, volgens De Lange hierom:

"Welbeschouwd is fundamenteel onderzoek de echte motor van vooruitgang, de werkelijke bron van innovatie. In tegenstelling tot wat regeringen denken, laat fundamenteel onderzoek zich nauwelijks plannen. Fundamentele doorbraken zijn vrijwel altijd het product van eigenwijze denkers en komen zelden of nooit tot stand op het planningbord van researchdirecteuren."

En zo is het maar net. De Lange stelt dan ook nuchter van dat 'het lijstjesfetisjisme' dat onze beleidsmakers graag hanteren om de vemeende kwaliteit van hun beleid te illustreren op niets berust.
Deze column is een samenvatting en bewerking van de column 'Een fysicus in de politiek' van senator Kees de Lange in het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde.
C.A. (Kees) de Lange (1943) is gasthoogleraar laserspectroscopie aan de VU, na een wetenschappelijke loopbaan aan de VU en UvA. Momenteel is hij lid van de Eerste Kamer voor de Onafhankelijke SenaatsFractie (OSF). Zijn bestuurlijke ervaring (onder andere decaan faculteit Scheikunde UvA, voorzitter COR UvA, voorzitter VAWO, voorzitter Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen) biedt hiervoor een nuttige achtergrond. Hij is meer dan vijftig jaar NNV-lid.
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten