Brekelmans juicht: oorlog is goed voor zaken! Nederlandse wapenindustrie in opmars

Niet om onze defensiecapaciteit te versterken. Niet om onze onafhankelijkheid te waarborgen. Nee, omdat het zaken oplevert. Omdat het “kansen biedt voor onze industrie”.

Er waren maar liefst 43 Nederlandse bedrijven meegereisd naar deze top. En Brekelmans glunderde: “Wij kunnen hierin voorop lopen!” Terwijl in Oekraïne mensen sterven, is deze minister vooral bezig met hoe zijn achterban – de gevestigde belangen, de industriële elite – er munt uit kan slaan.

Het is nauwelijks te bevatten. Terwijl het Europese continent worstelt met de dreiging van een grootschalig militair conflict, ziet Brekelmans vooral economische mogelijkheden. De dood van duizenden, de verwoesting van steden, de destabilisatie van hele regio’s – het lijkt hem geen seconde te deren.

Want, zo redeneert men in Haagse VVD-kringen: voortdurende oorlog betekent voortdurende vraag. En dus: geld. Subsidies. Productie. Export.

Dit is geen defensiepolitiek meer. Dit is oorlog als businessmodel. En het is moreel verwerpelijk.

Maar er zit meer achter. Want wie goed kijkt, ziet dat het enthousiasme van Brekelmans niet alleen voortkomt uit economische motieven, maar ook uit iets diepers – en verontrustenders: ego.

Voor de jonge VVD-minister, die zijn carrière razendsnel heeft opgebouwd, is deze top een podium. Hij mag namens Nederland meedoen aan het grote geopolitieke spel. Hij mag met de grote jongens praten over drones, wapens en militaire strategie. En dat gevoel? Dat lijkt hem te bevliegen.

Wat hij níét ziet – of weigert te erkennen – is het gevaar van deze koers. Want een militair-industriële sector die gebouwd wordt op export en productie voor buitenlandse conflicten, wordt vanzelf afhankelijk van oorlog. En dan wordt vrede een probleem.

Is dit het nieuwe Nederland? Een land dat zijn toekomst ziet in het bouwen en exporteren van drones voor oorlogen waar we zelf niets mee te maken hebben? Een economie die leunt op defensiecontracten, omdat er altijd ergens ter wereld wel gevochten wordt?

Dat is niet alleen gevaarlijk, het is een ethische afgrond.

Maar voor Brekelmans en zijn VVD-kliek telt dat allemaal niet. Zolang het maar geld oplevert. Zolang zijn naam op de gastenlijst van de NAVO en EU-toppen blijft staan. Zolang hij maar “belangrijk” lijkt op het internationale toneel.

Wat we nodig hebben, is géén militair-industriële machine. Wat we nodig hebben, is een nuchtere, verstandige defensiepolitiek. Eentje die prioriteit geeft aan onze eigen veiligheid, niet aan exportbelangen of Haagse lobbyisten.

De Drone Top in Letland laat zien hoe diep het VVD-denken is doorgeschoten: van landsverdediging naar militair verdienmodel. Het is aan ons – burgers, denkers, media – om dat te benoemen en te stoppen.