Tocqueville en de nuttige leugen van het christendom

Geen categorieokt 14 2011, 11:29
Instrumentele opvatting van religie bevreemdt.
Alexis de Tocqueville reisde in 1831-1832 door de toen nog jonge Verenigde Staten van Amerika, en trof daar naar eigen zeggen de democratie in zijn meest uiterste vorm aan. Zijn bevindingen tekende hij op in zijn meesterwerk De la démocratie en Amérique, een boek dat ons overigens veel kan leren over de Nederlandse samenleving anno 2011. Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling, waar Andreas Kinneging, hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden, een uitgebreid nawoord bij schreef. In een kort interview met Trouw licht hij een en ander toe.
Kinneging legt uit dat Tocqueville de zogenoemde 'tirannie van de meerderheid' als grootste inherente gevaar van democratie beschouwt. 'Daarmee bedoelde hij dat democratie gemakkelijk kan ontaarden in iets wat er als twee druppels water op lijkt, maar het niet is: een situatie waarin de wil van de meerderheid ten koste gaat van die van de minderheid.' Maar is dat dan niet juist de essentie van democratie, dat in feite toch niets meer of minder dan 50+1 behelst? 'Nee, de bedoeling is dat die meerderheid rekening houdt met de belangen van de minderheid en die niet zomaar terzijde schuift', aldus Kinneging.
Hoe kan zo'n tirannie van de meerderheid dan worden voorkomen? Daarvoor komt Tocqueville uit bij het christendom, dat het egoïsme in de mens tempert en hem zich meer doet richten op de gemeenschap en anderen. 'Dat lukt het christendom beter dan andere religies, vond hij, omdat het geen uitgebreide goddelijke wet heeft, zoals het Jodendom en de islam, die alleen al om die reden moeilijk samengaan met de democratie', zegt Kinneging. '[Tocqueville] gaat het om christendom in een brede zin, los van welke denominatie ook. Dat vond hij belangrijk. Tocqueville was wat je noemt een cultuurchristen.'
Cultuurchristen. Een mooie term, die eigenlijk verbloemt dat Tocqueville er gewoonweg een puur instrumentele opvatting van religie op nahield. Slechts omdat het christendom toevalligerwijs de meest gunstige/nuttige uitkomsten biedt, laat Tocqueville zich er zo lovend over uit. Maar hoe realistisch is dat? Tocqueville gelooft immers niet in het christendom als religie, maar in het christendom als ware het het cement van de samenleving. Zo bezien is het christendom inwisselbaar voor elk moreelstelsel dat een nuttigere uitkomst kan bieden, c.q. een steviger cement van de samenleving kan vormen.
Kan dat wel? Religie ontdoen van haar bovennatuurlijke elementen. Komt het niet neer op religie als een nuttige leugen, en hoe krijg je het volk dan zover om die leugen te accepteren? Is dat überhaupt wel mogelijk? Of bedoelt Tocqueville het niet zo?
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten