Een roepende in de woestijn

Geen categoriefeb 17 2014, 15:11
Ooit golden de ideeën van Hans Janmaat als verwerpelijk, maar nu zouden zijn uitspraken geen enkele rumoer meer veroorzaken. Hoe kan dat? In de voorstelling Hollandse luchten 1: Jeremia wordt een poging gedaan dit uit te zoeken.
Hans Janmaat, de leider van de Centrum Democraten, werd in de jaren negentig verschillende keren door de rechter veroordeeld voor uitspraken tegen de multiculturele samenleving. Zo wilde hij deze ‘afschaffen’. Tegenwoordig zou niemand daar meer van opkijken, in tegendeel: sinds Pim Fortuyn word je ermee doodgegooid. Acteur Sadettin Kirmiziyüz en dichteres/schrijfster Marjolijn van Heemstra vragen zich af hoe dit kan. Hoe kan een land zo snel van mening veranderen?
Want ooit was het helder wat je kon zeggen en wat niet. Ooit stuurden we ruim een miljoen kaarten met ‘Ik ben woedend’ naar Helmut Kohl omdat neonazi’s in Solingen een huis met Turken in brand staken. Ooit was het partijprogramma van de Centrum Democraten (‘Oost West Thuis Best’ in 1994) voor zo’n beetje heel Nederland het werk van de duivel – nu worden de meeste punten door het merendeel van de Tweede Kamer gewoon onderschreven.
Wat is er misgegaan, vraagt Van Heemstra zich af. “Zijn we nu gek, of waren we dat toen?” Van Heemstra en Kirmiziyüz willen terug navigeren naar de jaren tachtig en negentig, om zo te begrijpen waar we nu staan. Die speurtocht begint met een gesprek dat de twee hadden met Wil Schuurman, partner en partijgenoot van Janmaat (hijzelf overleed in 2002).
Links-radicalen
Schuurman, die een been verloor bij een aanval op een CD-bijeenkomst door links-radicalen, blijkt een aardige vrouw te zijn die op zich niets tegen buitenlanders heeft, maar niet gediend was van al die Turken in de disco die zich steeds agressiever aan haar opdrongen. En die daarna steeds meer gefrustreerd raakte door de toevloed van buitenlanders (en dan vooral moslims) in haar Amsterdamse volksbuurt.
De herinneringen die Schuurman ophaalt aan de aanval op de CD-bijeenkomst in Kedichem zijn zonder meer schrijnend – de labbekakkerige politiebeveiliging, de val uit het raam, het been dat vervolgens veel te kort werd afgezaagd waardoor ze geen prothese kon gebruiken, het feit dat ze niet eens een bloemetje kreeg van haar collega’s in de Kamer – integendeel, kort daarop moesten zij en Janmaat verhuizen naar een andere fractiekamer, een verdieping hoger. Eentje zonder lift, zodat ze elke dag door twee mannen naar boven en weer naar beneden gedragen moest worden.
Aan de andere kant was ze ook weer niet zó onschuldig, stelt Van Heemstra, zoals Schuurmans uitspraak van begin jaren negentig dat die ‘Bosnische vrouwtjes het misschien wel leuk vinden om verkracht te worden, want waarom zouden ze anders op de Wallen achter de ramen gaan zitten?’ aantoont.
Salafist
Ook andere personages worden opgevoerd: een voormalige kraakster en militante antiracismeactiviste, tegenwoordig als psychotherapeute comfortabel levend in het gelegaliseerde kraakpand, die zegt nergens spijt van te hebben. Integendeel: als ze toen had geweten hoe Nederland zich daarna zou ontwikkelen, zou ze nog veel harder tekeer zijn gegaan, zegt ze. ‘Want sommige dingen zeg je niet’. Ze vindt de jeugd van tegenwoordig zo ‘radicaal genuanceerd’, wat ze wijt aan de overdosis informatie die deze dagelijks te verstouwen krijgt.
Ook een Turk die met haar meeliep in antiracismedemonstraties, maar zich nu heeft omgeturnd tot salafist, komt aan bod. Hij blijkt weinig gastvrij, negeert Van Heemstra en heeft zijn compleet bedekte vrouw (een Nederlandse bekeerlinge), naar een kamer elders in het huis gedirigeerd, zodat deze niet met het bezoek in aanraking komt. Hij is in feite de vleesgeworden verpersoonlijking van de angsten van Janmaat cs., toen deze waarschuwde voor een toekomst van een miljoen Nederlandse moslims. Het zijn er nu anderhalf miljoen, merkt Kirmiziyüz fijntjes op.
Hatemail
Van Heemstra en Kirmiziyüz spelen afwisselend zichzelf en een personage, vaak van het ene moment op het andere. Dit geeft de voorstelling, die door het onderwerp snel belerend had kunnen worden, iets lichts, iets frivools zelfs. Maar ondertussen stellen de twee wel harde vragen, waar je na afloop nog lang over blijft nadenken.
Want was Janmaat een Jeremia, de profeet die de Joden waarschuwde voor de Babyloniërs, werd gestenigd, maar uiteindelijk wel gelijk bleek te hebben? Of was hij een wegbereider voor de talloze kogelbrieven, bedreigingen en hatemails (35.000 elke dag!) die we elkaar tegenwoordig toesturen? Er komt geen eensluidend antwoord, maar misschien bestaat dat ook wel niet. Het is hoe dan ook een prachtige voorstelling.
Na een week in Amsterdam is Jeremia tot en met 5 april in zalen door het hele land te zien.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten