Ergens tussen koopmansgeest en lafheid

Geen categoriejul 22 2014, 11:29
Bij het ochtendgloren duiken de eerste helikopters op boven de horizon. Tientallen tweemotorige CH-47 Chinooks, geëscorteerd door talloze AH-64 Apache gevechtshelikopters. Squadrons F-16s scheren laag over het oosten van Oekraïne.
Uit de Chinooks springen honderden zwaarbewapende soldaten met groene en zwarte baretten met een gouden anker. Verzet is zinloos, de militairen zijn te professioneel, te snel, te goed getraind voor de halfbeschonken terroristenbende van weekend warriors .
Binnen minuten zijn twee mannen gearresteerd door de commando’s en mariniers: Alexander Borodai, premier van Donetsk en Igor Girkin, bijgenaamd Strelkov, commandant van de Russische huurlingen in de gelijknamige “Volksrepubliek”. Er is nauwelijks een schot gevallen, want afgezien van de dreigende Nederlandse F16s zoemen overal Amerikaanse Predator drones, bewapend met dodelijke Hellfire raketten, als nijdige insecten door de lucht.
Voordat iemand preces weet wat er is gebeurd, zitten Borodai en Strelkov geboeid in een Hercules transportvliegtuig met rood-wit-blauwe taartpunten op de vleugels, op weg naar Nederland waar zij terecht zullen staan wegens moord. Verzet tegen hun arrestatie had sowieso geen enkele zin - de almachtige NAVO had eensgezind gewaarschuwd dit niet te accepteren. Van niemand!
Badend in het zweet schrikt Vladimir wakker.
Gelukkig, het was maar een nachtmerrie, denkt hij en neemt een slokje water. Vladimir laat zich terug zakken in zijn kussens. Hij glimlacht, wat een bizarre droom. Alsof de Nederlanders Hij herinnert zich hoe zijn secretaris hem afgelopen donderdag in paniek doorverbond met de chef van zijn Generale Staf. En hoe zijn hart een paar slagen had gemist toen de generaal hem vertelde dat zijn vazallen in Donetsk een passagiersvliegtuig uit de lucht hadden geschoten.
“Waar komen de passagiers vandaan?” had Vladimir in de hoorn geschreeuwd. Uit Duitsland, Frankrijk, Engeland, nee toch? Of nog erger, uit Israel? Toch niet toch niet uit Amerika? En hij herinnert zich het gevoel van grenzeloze opluchting, de diepe zucht van verlichting toen de berichten binnen kwamen over de nationaliteit van de slachtoffers : Nederlanders, 193 van de 298 waren Nederlanders.
Vladimir herinnert zich de Nederlanders. Dat was dat volk wiens premier en koning als enigen naar de Olympische Winterspelen kwamen om gezellig tussen Erdogan, Loekasjenko en Janoekovitsj zijn feestje mee te vieren. Als enige westerse democratie, zelfs al had hij een van hun topdiplomaten in elkaar laten slaan! En had hij ook niet ergens gelezen dat toen een of andere obscure politicus een kinderachtige ruzie met Saoedi-Arabië uitlokte – waar ging het ook weer over, een tekening of een sticker of zoiets – de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken niet wist hoe snel hij zijn nederigste excuses moest aanbieden aan dat stelletje barbaren? Hilarisch!
Als Vladimir ‘s avonds met Lyudmila op de bank zit en de internationale berichtgeving bekijkt van wat nog steeds een “vliegramp” wordt genoemd (een vliegramp, denkt hij, hoe verzinnen zij het? Wij schieten een 777 uit de lucht en de pers doet alsof het om een aardbeving gaat) moet hij aan de jongeman denken die hij net aan de telefoon heeft gesproken. Voor de zoveelste keer. Wanhopig had de knul geklonken, machteloos had hij gesmeekt om zijn medewerking. Vladimir lacht zo hard dat Lyudmila vraagt wat er aan de hand is.
“Je zult het niet geloven, maia daragaia, maar ik had vandaag bijna medelijden met iemand.” “Jij, Vladimir Vladimirovitsj, medelijden? Laat me niet lachen!” “Ik zij ook ‘bijna’, Lyudmila. Ik heb Borodai opdracht gegeven de lichamen beetje bij beetje vrij te geven. We willen niet teveel meewerken, ze moeten daar in Den Haag wel weten wie de baas is en niet op rare ideeën komen. Als ik het een beetje goed speel, bedanken zij mij straks nog!” “Ben je dan niet bang voor die Nederlanders?” proest Lyudmila het uit. “Hahaha, stel je voor, zij hebben een leger, maar niet eens tanks, niet eentje! Alles hebben zij afgeschaft, alleen maar om een paar kopeken over te houden.”
“Maar Vladimir, kunnen ze ons het economisch niet moeilijk maken?” “Welnee, goloeboesjka, ze zijn als de dood dat we de gaskraan dichtdraaien. Of hun kazen aan extra gezondheidsinspecties onderwerpen. Of zeggen dat er luizen zitten op hun tulpen. Als ik de afgelopen maanden een ding over de Nederlanders heb geleerd, is dat handelsbelangen hen alles waard zijn. Daar hebben ze zelfs een speciaal woord voor, er bestaat niet eens een Russische vertaling van: “coepmanskeest.” “Maar, Vladi, is dat niet gewoon te vertalen met trusost , lafheid?” “Misschien, maar je weet wat De Toqueville zei: een volk krijgt de leiders die het verdient.”
Lyuadmila Poetina buigt zich naar haar echtgenoot, kust hem zachtjes op de wang en fluistert in zijn oor: “Als dat zo is, Vladimir, dank ik de almachtige God dat ik als Russin ben geboren en niet als Nederlandse.”
Volg Bart Schut op Twitter en Facebook.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten