Zin en onzin van het begrip neoliberalisme

Geen categoriemrt 02 2015, 8:29
Steeds meer linkse en ook nationalistische politici noemen het neoliberalisme als de oorzaak van zo ongeveer alles dat fout gaat.
Zoals Wikipedia ook aangeeft, is neoliberalism(e) een begrip dat op verschillende manieren wordt gebruikt, maar de laatste jaren vooral in een negatieve betekenis. De periode van de jaren tachtig (Reagan/Thatcher) met de sterke invloed van de monetarist Milton Friedman op de achtergrond, wordt wel beschouwd als de hoogtijdagen van het neoliberalisme. In deze periode werd sterk geloofd in de werking van de vrije markt, in deregulering, belastingverlaging als stimulans voor economische groei en een beperkte rol voor de overheid.
Volgens Nigel Farage zijn we in het huidige mondiale economische systeem steeds meer slachtoffer van onze eigen economie. De UKIP-leider wijt dit aan drie factoren: “a lethal combination of big government, big banks and big business”. Farage pleit ervoor het kapitalisme opnieuw te definiëren. Farage spreekt overigens consequent van corporatism, waar anderen het begrip neoliberalisme gebruiken.
Het lijkt erop dat de omklemming door deze drie krachten (big government, big business, big banks) steeds wurgender wordt en gepaard gaat met steeds meer financiële repressie door banken en multinationals, zoals vorige week goed uitgewerkt werd in dit artikel van Jan van Gemeren. Van Gemeren wijst er terecht op dat vrijhandelsverdragen tegenwoordig in feite multinationalverdragen zijn.
We zijn in een snel tempo bezig het westerse systeem van liberale democratie, dat altijd gekenmerkt werd door soevereine natiestaten met een kapitalistische vrije markteconomie, in te ruilen voor een supranationaal systeem gebaseerd op van bovenaf opgelegd eenheids- en gelijkheidsdenken, aangestuurd door overheden, grote banken en multinationals. Daarbij worden centrale banken steeds machtiger en treden ver buiten hun doelstelling en mandaat. Navrant is dat dit systeem in de praktijk juist toenemende ongelijkheid produceert, zowel in inkomen en vermogen als in macht.
Zoals Frits Bolkestein onlangs stelde in zijn voordracht voor de Teldersstichting “Het liberale huis heeft vele kamers,” is het neoliberalisme tegenwoordig een vaag containerbegrip, dat van stal wordt gehaald bij alles dat verkeerd is (graaigedrag, fraude, zelfverrijking etc.). Bolkestein zei daarover: “het vervelende is alleen dat niemand mij kan vertellen wat het neoliberalisme precies is. Ik ken ook niemand die zich neoliberaal noemt. Volgens mij is de term “neoliberalisme” een scheldwoord en loont het niet de moeite daar verder enige tijd aan te besteden”.
Ook in Zuid-Amerika hebben linkse, populistische politici er een handje van om het neoliberalisme de schuld te geven van alles dat fout gaat, om daarvoor in de plaats hun eigen clientela-politiek (meestal de échte oorzaak van stagnatie) te stellen. Onlangs verscheen daarover een interessant artikel op PanAm Post van Daniel Raisbeck, historicus en hoogleraar in Colombia.
Raisbeck wijst erop (zie met name dat laatste twee alinea’s van zijn stuk) dat het politieke project van de eenheidseuro juist een voorbeeld is van politiek centralisme en corporatisme. De conservatieve liberaal Margaret Thatcher heeft al in 1990 voor de negatieve gevolgen van het europroject gewaarschuwd . Het is dus onzin om de uit de eenheidseuro voortkomende problemen, zoals hoge werkloosheid en koopkrachtverlies, te wijten aan het neoliberalisme.
De eurocrisis is niet veroorzaakt door te veel marktwerking, maar juist te weinig. De schepping van de eenheidseuro – een ingreep van politici in een goed werkend systeem van vrije markten – heeft geleid tot een staatsschuldenbubbel, want hierdoor konden zwakke, niet-concurrerende PIIGS-landen zoals Griekenland ineens spotgoedkoop lenen. Manipulatie van bovenaf verstoorde de markt. Als we de ontwikkelingen op het nationale vlak bekijken, bijv. in de zorgsector, dan zien we ook steeds meer dat de macht uitgeoefend wordt door een kongsi van politici en machtige marktpartijen, in dit geval de grote zorgverzekeraars. Deze groepen spelen elkaar vaak de bal doe in het baantjescircuit. Veel bestuurders in de zorg zijn oud-politici.
Het zal moeilijk worden het door Farage treffend omschreven corporatisme terug te dringen, gezien de belangenverstrengeling die we zien, zowel nationaal als internationaal. Liberalen zouden zich hiertegen moeten verzetten met een helder concept van een vrije markteconomie en een gezonde financiële sector, zonder manipulatie door centrale banken. Door financiële instellingen te isoleren en bijvoorbeeld zakenbanken en nutsbanken te scheiden, kunnen systeemrisico’s verminderd worden en mogen banken weer gewoon failliet gaan, zodat er gezonde marktwerking komt.
Daarbij hoort een kleinere, efficiënte en transparante overheid die de vrije markt beschermt door op te treden tegen monopolievorming of kartelvorming, maar die zelf niet op de stoel van het bedrijfsleven gaat zitten.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten