Amerika's smerige oorlogen

Geen categoriefeb 26 2014, 13:59
Het onderwerp van ‘Dirty Wars’ is fascinerend, de uitvoering helaas onder de maat. Conclusie: lees het boek.
Als en wanneer president Obama aan het einde van dit jaar zijn troepen uit Afghanistan terugtrekt, komt er een einde aan de met afstand langste oorlog in de Amerikaanse geschiedenis. Althans, als je Afghanistan als zelfstandige oorlog beschouwt. Journalist Jeremy Scahill doet dit niet, hij ziet de strijd tegen de Taliban als niet meer dan een front in een voortdurende oorlog die inmiddels quasiopenlijk wordt gevoerd in een half dozijn landen en in het geheim in tientallen meer.
Scahill voert in de Oscargenomineerde documentaire Dirty Wars de kijker van Kandahar naar Washington, van de Tribal Areas in Pakistan naar Bagdad en van Jemen naar Mogadishu om te laten zien dat ‘The War on Terror’ geen grenzen heeft. Geen geografische, maar ook geen juridische of morele, betoogt de oorlogscorrespondent. Het ene moment zitten we bij een rouwende familie in zuidelijk Aghanistan, nadat hun familieleden zijn gedood door Amerikaanse Special Forces, het volgende inspecteren we de brokstukken van een kruisraket die in de woestijn van Jemen een dorpje met de grond gelijk heeft gemaakt.
Bloedbaden
Achter de bloedbaden die Scahill documenteert zit een schimmige en tot voor kort geheime militaire organisatie: JSOC, het Joint Special Operations Command, bedoeld als speerunt in The War on Terror. Alle Amerikaanse elitetroepen zijn ondergebracht bij dit commando: Navy Seals, Delta Force, Rangers en verkenners van het United States Marine Corps, maar ook huurlingen van Amerikaanse privéondernemingen. Zij opereren in het diepste geheim, in de mazen van de wet (en vaak ook erbuiten) en zonder veel toezicht door de politiek. Het gevaar dat hierin schuilt – onbestrafte bloedbaden tegen onschuldige burgers, kidnapping en marteling van verdachten zonder juridische basis, een oncontroleerbare escalatie van het aantal doelwitten – is wat Scahill beschrijft in het boek Dirty Wars, waarop de documentaire is gebaseerd.
Het probleem is dat waar het boek uitgebreid ingaat op de ontstaansgeschiedenis van JSOC (het zal niemand verbazen dat het sinistere duo Cheney/Rumsfeld hierbij een belangrijke rol speelde), de werkwijze van de Special Forces en de gevaren die schuilen in deze onverklaarde en ongecontroleerde oorlog, de film niet verder komt dan wat de Amerikanen zelf “scratching the surface” (gekrab aan de oppervlakte) noemen. Voordat de kijker tijd heeft zich af te vragen wat er nu echt in Gardez, Afghanistan, of Majala, Jemen, is gebeurd, zit in Scahill alweer in de volgende brandhaard.
Al-Awlaki
Dat de documentaire hem daarbij steevast toont terwijl hij peinzend in de verte staart, begeleid door pathetische vioolmuziek, helpt niet. Wat het geheel ook niet sterker maakt, is dat bijna de helft van de anderhalf uur durende film wordt besteed aan de dood van Anwar al-Mawlaki, de Al Qaidaprediker die in 2011 in Jemen bij een raketaanval om het leven kwam, de eerste keer in de geschiedenis dat een Amerikaan zonder proces door zijn eigen regering is gedood. Als Scahill het juridisch en moreel hellende vlak in Washington wil beschrijven, doet hij er verstandig aan dit niet op te hangen aan landverrader en terrorist Al-Awlaki – de kijker zal er zijn schouders over ophalen.
Bovendien zendt de bijna obsessieve aandacht voor Al-Awlaki een op zijn zachtst gezegd nogal tegenstrijdige boodschap uit en roept een belangrijke vraag op: is de dood van een Amerikaanse terrorist even belangrijk als de moord op Afghaanse, Irakese of Jemenitische burgers? Je wilt meer weten over de zwangere vrouwen die door de “gespierde Amerikanen met baarden” (zoals de familieleden van de slachtoffers de Special Forces beschrijven) in koelen bloede zijn doodgeschoten in Gardez en de onvermijdelijke doofpot die hierop volgde, niet over de executie van een Al Qaidaterrorist. Bovendien vergeet Scahill nog wel eens dat hij als journalist onafhankelijk dient te blijven. Je krijgt geen objectief beeld over Al-Awlaki als je alleen zijn vader, moeder en oom aan het woord laat.
Na anderhalf uur Dirty Wars blijft de kijker onbevredigd achter. Je krijgt het gevoel dat er iets vreselijks aan de hand is: een onverklaarde, ongecontroleerde, smerige oorlog met fronten over de hele wereld, een strijd die nooit afgelopen zal zijn en inmiddels zo in de Amerikaanse militaire en politieke cultuur is ingebakken dat het onmogelijk lijkt dat er ooit nog een einde aan komt. Een eindeloze oorlog zoals beschreven in Orwells ‘1984’ of Haldemans ‘Forever War’. Een fenomeen waarover je meer wilt weten dan de documentaire heeft te bieden. Voor wie na het zien van Dirty Wars achterblijft met dat gevoel, heb ik een eenvoudig advies: lees het boek.
Bekijk hier de trailer van Dirty Wars.
Volg Bart Schut op Twitter of Facebook.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten