Het Europees Parlement maakt van een bankrekening een recht.
Dinsdag stemden de Europarlementariërs in Straatsburg in met een voorstel om iedere burger van de Europese Unie recht op een bankrekening te geven. Volgens de Europese Commissie hebben zo'n 58 miljoen Europeanen boven de vijftien jaar namelijk geen lopende rekening, vooral in oostelijke lidstaten als Bulgarije en Roemenië. Banken weigeren voor hen een rekening te openen, omdat ze bijvoorbeeld geen vaste woonplaats hebben. "Een bankrekening is essentieel voor burgers om volledig te kunnen deelnemen aan het economische en sociale leven in een moderne samenleving," stelt de Franse Eurocommissaris Michel Barnier die verantwoordelijk is voor de interne markt.
Dat mag zo zijn, en het is natuurlijk mooi dat iedereen een bankrekening kan openen. Maar dat iets wenselijk is, maakt het nog geen recht. Er zitten miljoenen Europeanen zonder werk. Een baan is toch ook redelijk essentieel om "volledig te kunnen deelnemen aan het economische en sociale leven," maar overheden verplichten bedrijven nog niet om mensen in dienst te nemen. (Nog niet!) Dan gaat het 'recht' van de een immers ten koste van de vrijheid van de ander en dat is precies wat we niet moeten hebben.
Dit is dan ook niet alleen het zoveelste voorbeeld van Europese regelzucht, maar het laat vooral zien dat een bureaucratie of politiek orgaan altijd op zoek is naar kansen om haar eigen bestaan te rechtvaardigen en haar macht te laten gelden. Het Europees Parlement moet immers wat te doen hebben. Als daarbij de ondernemersvrijheid verder wordt beperkt, dat zij dat maar zo.
Op zich zou dit niet zo'n ingrijpende verandering zijn. Als banken geen rekeningen meer mogen weigeren aan klanten zonder vast woonadres, vinden ze heus wel een andere manier om ongewenste klanten buiten de deur te houden. En het scheelt vermogende klanten van de bank, die geen vaste woonplaats hebben omdat ze bijvoorbeeld vanwege hun werk veel reizen, een hoop rompslomp.
Het perkt echter de vrijheid van bankiers om zaken te doen op de manier die zij willen verder in. Nu hoeven we met de meeste banken echt geen medelijden te hebben, maar dat geeft de overheid nog niet het recht te bepalen wie zij wel en niet moeten bedienen. De bakker moet ook niet worden verplicht brood te verkopen aan wie dan ook. Als hij een hekel aan mij heeft, prima, dan koop ik mijn brood elders. Hetzelfde geldt voor de bank. Als zij mij, om wat voor reden dan ook, niet als klant willen hebben, is dan hun goed recht. Het is immers hun zaak.
Twee partijen kunnen alleen een eerlijke zakenrelatie aangaan als ze er beide vrijwillig mee instemmen. Als de overheid een van de partijen dwingt die relatie aan te gaan, verstoort het niet enkel de vrije markt, maar doet het af aan de basale rechten van vrije burgers.
De EU-lidstaten hebben nog een kans deze onzalige regelgeving tegen te houden. De regeringsleiders moeten namelijk instemmen met het plan voordat het kan worden uitgevoerd.