De bankenunie in de EU wil te veel en te weinig

Geen categoriedec 03 2013, 9:29
De oprichting van een Europese bankenunie wordt door het kabinet als het beste middel gezien om riskant gedrag van banken in Europa te voorkomen.
Door toezicht op Europees niveau zullen banken eerder tot de orde geroepen worden. Sommigen echter vrezen dat de bankenunie er vooral toe zal leiden dat de Noordelijke lidstaten onevenredig moeten bijdragen aan het redden van Zuid Europese banken die hun balansen niet op orde hebben. Een bewijs daarvoor is dat de afgelopen jaren vooral dankzij een genereus stimuleringsbeleid van de Europese Centrale Bank banken in landen als Italië en Spanje overeind konden blijven. De bankenunie wordt dan een nieuwe geldkraan van noord naar zuid in Europa die mogelijk lang open moet blijven staan.
Hoewel er op Europees niveau afgesproken is op termijn een bankenunie op te tuigen, is het ook opvallend dat ieder land zijn eigen bankbeleid blijft voeren. Zo wil het Nederlandse kabinet strenge eisen aan de buffers van de Nederlandse bankbalansen opleggen. De banken worden door de eis van hoge buffers gedwongen minder risico’s te nemen en kunnen dus op de lange termijn gezonder blijven dan banken met lagere buffers. De bankiers beweren echter in koor het tegendeel: door de eis van het kabinet komen Nederlandse banken in een nadelige concurrentiepositie ten aanzien van andere Europese banken. Dan zouden de Nederlandse banken op de lange termijn dus juist een minder goede balanspositie krijgen. Dit laat zien dat de bankenunie dus weer een typisch product van Europees compromisbeleid is, we gaan het Europees oplossen, maar toch ook weer niet.
Inmiddels lost de bankenunie het probleem van de systeembanken niet op. Systeembanken zijn banken die zo essentieel zijn dat een faillissement van die banken het financiële systeem en de reële economie in gevaar zouden brengen. Omdat zo’n bank niet failliet mag gaan, kan hij meer risico nemen. Zoals we nu weten kan dat tot rampzalige verliezen leiden. Op de Europese top in Ierland is afgelopen zomer afgesproken dat in zo’n geval eerst de aandeel- en obligatiehouders en de grote spaarders aangesproken moeten worden. Dan pas komt het probleem uiteindelijk bij een eventuele Europese stroppenpot terecht. Die pot zal bovendien in eerste instantie door banken zelf en pas in laatste instantie door belastingbetalers gevuld moeten worden. De hoop is dat de belastingbetaler niet zal hoeven worden aangesproken als de banken zelf aan de stroppenpot moeten bijdragen. Dat lijkt vooral wishful thinking want er is geen enkele garantie dat banken voorzichtiger gaan opereren als de risico’s bij collega banken kunnen worden neergelegd.
De bankenunie wil eigenlijk zowel te veel als te weinig doen. Ze doet te veel omdat gepoogd wordt risico’s af te dekken die privaat gedragen kunnen en moeten worden. Als er riskante investeringen worden aangegaan is er geen reden, behalve het too-big-to-fail argument, om dat als (Europese) overheid af te dekken. De bankenunie doet echter ook te weinig omdat niet voorop staat dat het primaire betalingsverkeer te alle tijde gewaarborgd wordt. Deze zogenaamde nutsfunctie van banken blijft uiteindelijk in handen van de markt. Gezien de rampen die de private banken de afgelopen zes jaar hebben veroorzaakt, lijkt de conclusie gewettigd dat die nutstaak door de overheid moet worden overgenomen. De EU zou moeten verordonneren dat ieder land een staatsbank opricht die zich voornamelijk bezig houdt met het primaire betalingsverkeer. Deze banken zullen te allen tijde door de EU overeind gehouden worden via de bankenunie en het depositogarantiestelsel is alleen op deze nutsbanken van toepassing. Het zal voor deze vorm van de bankenunie geen moeilijk karwei zijn om met weinig kosten de continuïteit van het betalingsverkeer te garanderen. De nutsbanken mogen immers geen grote risico’s nemen. Grote speculatiewinsten blijven daarmee uit, maar desastreuze verliezen ook, zodat de levensvatbaarheid gegarandeerd is.
Wat gebeurt er dan met de andere, niet genationaliseerde banken? Die mogen gewoon blijven bestaan. Europees èn nationaal beleid voor de private (systeem)banken is echter overbodig, omdat deze banken niet meer door de bankenunie overeind worden gehouden. Wie een rekening aanhoudt bij zo’n bank weet dat hij/zij een gok neemt. Omdat systeembanken bovendien door hun ‘achtergestelde’ (maar in feite natuurlijke) positie niet langer voor iedereen aantrekkelijk zijn, zullen deze banken vanzelf gaan krimpen en niet langer systeembanken zijn.
De rol van de bankenunie in de EU blijft zo beperkt tot het leveren van een basisvoorziening (het primaire betalingsverkeer) door de overheid zelf. Alles daar bovenop (riskante kredieten en beleggingen, ingewikkelde financiële constructies, en dergelijke) kunnen aan private banken worden overgelaten. Omdat alle betrokkenen dan weten dat de overheid in deze ‘aanvullende voorzieningen’ geen rol speelt, wordt ook de prikkel om te veel risico te nemen verminderd. In de Nederlandse context moet dit idee het kabinet aanspreken. De PvdA zal content zijn dat de basisvoorziening door de overheid wordt geregeld, terwijl de VVD tevreden zal zijn dat de markt ruim baan krijgt in de aanvullende voorzieningen.
Harrie Verbon (zie voor meer discussie: http://harrieverboneco.blogspot.nl/ en http://www.harrieverbon.nl/)
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten