Vrijheid en Gelijkheid (deel 2)

Geen categorieapr 18 2014, 14:00
Vorige week verscheen deel 1, vandaag het vervolg.
De belangrijkste verklaring voor een platte inkomensverdeling en een voortdurende roep om (nog meer) herverdeling is jaloezie. Zolang er geen sprake is van een situatie waarin iedereen hetzelfde inkomen heeft, zal de roep om nivellerende maatregelen niet verstommen. Dat dit ten koste gaat van de economische prestaties nemen velen op de koop toe. Als zij er zelf en hun achterban maar beter van worden. Zo sloot ik mijn bijdrage van vorige week af.
Deze week gaat het mij om de politieke economie van de inkomensplaatjes. Koopkrachtberekeningen vormen daarvan al sinds de dagen van het kabinet Den Uyl (1973-1977) het belangrijkste onderdeel. Het cijferfetisjisme bereikte een hoogtepunt tijdens de bewindsperiode van Ad Melkert op het Ministerie van SZW, maar is daarna nooit weg geweest. Ook ‘rechtse’ kabinetten laten zich leiden door koopkrachtberekeningen die een nogal partiële weergave van de werkelijke inkomensontwikkeling geven en, zoals vorige week al gezegd, een statisch beeld schetsen. Bewindslieden bijten zich echter vast in de gedachte dat ze, door bepaalde parameters te manipuleren in het Excelspreadsheet waarmee de koopkrachtmutatie wordt berekend, de werkelijke inkomensontwikkeling in sterke mate kunnen beïnvloeden. De koopkrachtplaatjes dragen dus bij aan een nogal instrumentalistische visie op het inkomensbeleid. Vele tientallen miljoenen euro’s zijn vergooid om de inkomensmutatie van een bepaalde, kwetsbaar geachte inkomensgroep net naar boven te kunnen afronden. Dat staat namelijk beter in de tabellen die naar de Kamer en de pers gaan en waar men buitengewoon begaan is met het lot van bepaalde groepen.
Het aantal groepen waarvan de koopkrachtmutatie van jaar op jaar wordt berekend, is in de loop der tijd toegenomen. Dat mag ook niet verbazen. Elke partij bedient een bepaalde achterban voor wie het iets wil bewerkstelligen, vooral ook op inkomensterrein. Daarnaast worden bepaalde groepen soms ‘getroffen’ door specifieke maatregelen. Als die negatief uitpakken, schreeuwen zij moord en brand. Om dergelijke verrassingen in de toekomst uit te sluiten, is het maar beter ze een plaatsje te geven in de koopkrachttabel en ze een extraatje toe te stoppen om waar nodig het beeld wat op te fleuren.
Het inkomenspolitieke probleem met huishoudens met een minimuminkomen is echter dat zij geen belasting betalen. Je kunt ze met het reguliere fiscale instrumentarium dus moeilijk bereiken. Tenzij je het aantal inkomensafhankelijke regelingen en de mate van inkomensafhankelijkheid uitbreidt. Dat is dan ook precies wat er is gebeurd. Bijkomend ‘voordeel’ was dat deze groep van de hogere belastingen van de afgelopen jaren geen last had. Dat is nog niet het complete verhaal. Er is n.l. nog een probleem: Doordat de lagere inkomens financieel profijt hebben van een scala aan regelingen vertaalt elke bezuiniging op zorg-, huur- of kinderopvangtoeslag of in kinderregelingen zich door in negatieve koopkrachtplaatjes voor die groepen. Dat kun je deels weer ondervangen door deze regelingen, u raadt het al, inkomensafhankelijk(er) te maken.
Het is nu gemakkelijk om te extrapoleren wat er dit jaar in de augustusbesluitvorming staat te gebeuren. In die maand komen de koopkrachtplaatjes aan de orde en zal menig politicus, de minister van SZW voorop, proberen deze nog een beetje op te poetsen. De midden- en hogere inkomens staan op een plusje t.o.v. de andere groepen als gevolg van de recent door de VVD binnen gehaalde lastenverlichting. Hier zullen linkse politici het predicaat ‘onevenwichtig’ aan hangen en eisen dat er een meer ‘evenwichtig’ inkomensbeeld uit de bus komt. Zeker als het algehele beeld niet overhoudt. De geraamde lagere omvang van het tekort biedt ook de budgettaire ruimte om compensatie te eisen voor de lagere inkomensgroepen. Sommige politici zullen misschien zelfs zover gaan om te zeggen dat de lasten de afgelopen jaren wel erg sterk zijn gestegen en dat na het zuur nu het zoet komt. De door de VVD beoogde doelgroep zal hun douceurtje moeten delen met anderen, waaronder een grote groep die druk was met niets doen.
Nu gun ik iedereen het om minder belasting te betalen. In Nederland betaalt echter de bovenste helft van de inkomensverdeling meer dan 80 procent van de belastingen en is onevenredig getroffen door de lastenverzwaringen van de afgelopen jaren. Dat was nauwelijks zichtbaar in de koopkrachtplaatjes, aangezien die alleen de lagere inkomensgroepen en een beetje de middeninkomens laten zien (t/m modaal). Geen politicus maakte zich druk om de rest en maatregelen als het inkomensafhankelijk(er) maken van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting, de invoering van de ‘tijdelijke’ crisisheffing, de progressie in de OZB en het stoppen van de fiscale faciliering van pensioenopbouw voor hoge inkomens kwamen geruisloos door de Kamer en waren vrijwel onzichtbaar in de koopkrachtplaatjes. Het is echter wel deze groep midden- en hogere inkomens die het geld voor ons land verdient en die de afgelopen jaren anderen financieel uit de wind heeft gehouden.
Een van de gedachten die ten grondslag lag aan de Nederlandse verzorgingsstaat was dat de middenklasse niet alleen financieel moest bijdragen maar ook indien nodig van de regelingen gebruik kon maken. Dat beginsel is rap aan het verdwijnen. Steeds meer inkomensafhankelijke regelingen die steeds inkomensafhankelijker worden in combinatie met vermogenstoetsen maken dat er minder mensen een beroep op kunnen doen. Mensen die moeten inleveren als gevolg van deze ‘bezuinigingen’, accepteren dat echter niet en roepen om compenserende maatregelen: “Laat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.” Als gevolg van de (inherente) scheefheid van de inkomensverdeling en de progressiviteit in de belastingheffing is er altijd een meerderheid te vinden voor dergelijke nivellerende maatregelen die de lasten afwentelen op de hogere inkomens. De hogere inkomens zijn n.l. altijd in de minderheid. Dit miskent echter dat mensen met een hoog inkomen en/of het talent om dat te bereiken geen andere keuzemogelijkheden zouden hebben. Zij zouden naar het buitenland kunnen gaan of hun vermogen daar onder kunnen brengen. Verdergaan met nivelleren komt dan ook neer op het slachten van de kip met de gouden eieren.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten