China wordt niet communistischer

Geen categorieaug 19 2013, 20:29
De Chinese president Xi Jinping mag beweren dat de "rode natie nooit van kleur zal veranderen," het communistische is in zijn land allesbehalve springlevend.
The Wall Street Journal maakt zich zorgen. De Amerikaanse krant bericht dat de Chinese leider, die in november vorig jaar aantrad, niet alleen af en toe maoïstisch klinkt; hij zou zich ook door de grondlegger van het communisme in China laten inspireren met een 'rectificatie' campagne om de partij te zuiveren van baronnen als Bo Xilai, de voormalige partijleider in de provincie Chongqing die vorig jaar na een golf van schandalen moest aftreden en inmiddels wordt vervolgd. De democratie en de grondwet zouden er onder hebben te lijden.

The Chinese president's Maoist leanings have dismayed many advocates of political reform, who hoped that Mr. Bo's downfall signaled a repudiation of his autocratic leadership style and might lead to a strengthening of the rule of law and other limits on party power.

Vrij vertaald:
De maoïstische neigingen van de Chinese president hebben voorstanders van politieke hervormingen ontzet die hoopten dat Bo's ondergang gepaard zou gaan met een verwerping van zijn autoritaire stijl en wellicht de rechtsstaat en andere beperkingen op de macht van de partij zouden versterken.

De partij geeft de macht echter niet zo snel op. Als er al een verandering plaatsheeft, is het dat de charismatische Xi, in tegenstelling tot zijn saaie voorganger Hu Jintao, meer als een echte president in plaats van een primus inter pares regeert. Tegelijkertijd worden, zover we weten, alle belangrijke beslissingen nog altijd door het Politbureau als geheel genomen. Niemand regeert in China alleen.
De overeenkomsten tussen Xi en Bo zijn oppervlakkig. Beiden doen inderdaad meer een beroep op het volk om te regeren en beiden verwijzen af en toe naar Mao, maar dat laatste was juist een van de redenen dat Bo het veld moest ruimen. Zijn maoïstische wederopstanding vormde een bedreiging voor de economisch liberale consensus in Peking. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat Xi daar afstand van zal nemen. Hij is, net als de meeste leiders van zijn generatie, een protegé van oud-president Jiang Zemin, niet bepaald een hardvochtige communist. Zijn premier, Li Keqiang, heeft het net als diens voorganger Wen Jiabao constant over hervormingen en modernisering. De grote vraag in de Chinese politiek is niet of zij een tweede Culturele Revolutie afkondigen, maar of zij erin slagen de macht van enorme staatsbedrijven te breken met als doel de economie verder te liberaliseren.
Economische liberalisering gaat echter niet hand in hand met meer politieke vrijheid. Door zich uitsluitend op het laatste te richten, wekt The Wall Street Journal de indruk dat het in China bergafwaarts gaat. In dat opzicht is het goed om in herinnering te brengen waarom de Communistische Partij aan de macht blijft. Het sociaal contract dat de partij met het volk heeft gesloten is redelijk simpel: geef ons de macht, dan geven wij jullie vooruitgang. Zolang de economie blijft groeien en de Chinezen jaar op jaar rijker worden, wordt aan de eenpartijstaat niet getoornd.
Toegeven, in de steden groeit langzaam maar zeker het ongenoegen. Welgestelde Chinezen daar weten dat het in het buitenland anders gaat. Toch is het niet in het de eerste plaats democratie naar het Westerse voorbeeld waar de meer hervormingsgezinde Chinezen naar verlangen. Zij willen vooral dat partijleiders zich aan hun eigen regels houden; dat corruptie binnen de partij net zo stevig wordt aangepakt als erbuiten en dat zowel ambtenaren als politie zich aan de grondwet houden die de rechten van het individu in naam beschermt. Laat dat nu net zijn wat Xi belooft te doen.
Of hij daarin slaagt, is natuurlijk afwachten. Maar laten we de man de tijd geven om zichzelf te bewijzen voordat we hem als een tweede Mao afschilderen.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten