Baltische Russen zijn geen Oekraïense Russen

Geen categoriemei 06 2014, 8:59
Nederland heeft eindelijk ontdekt dat nog niet alle delen van Europa het postmoderne tijdperk hebben betreden. Rusland, onophoudelijk gefrustreerd over het uiteenvallen van zijn Sovjet-Unie (‘De grootste tragedie van de twintigste eeuw’), bedrijft een even sinistere als clowneske politiek van nationalistisch revanchisme, terwijl de Centraal- en Oost-Europese leden van de EU en de NAVO zich wentelen in het eigen gelijk. Zo twittert Toomas Hendrik Ilves, president van Estland, zich al weken suf om de aarzelende, aan Siberisch gas verslaafde West-Europeanen ervan te overtuigen dat Rusland een bedreiging vormt voor heel het continent en dat Artikel 5 van het NAVO-Verdrag stante pede dient te worden afgestoft.
Menige Nederlandse deskundige wist de laatste weken op tv en in de krant te melden dat Estland, Letland en Litouwen zowaar een extra probleem hebben. Niet alleen kunnen zij als kleine, weerloze buren ten prooi te vallen aan Poetins Wille zur Weltmacht, zij herbergen, net als Oekraïne, ook ‘grote Russische gemeenschappen’! Met dat laatste lijken de experts te bedoelen dat alle ‘Russen’ in Europa’s noordoostelijke periferie hunkeren naar een bevrijding door Moedertje Rusland, als waren zij Duitsers in het Sudetenland van 1938 of het Memelland van 1939.
Een kortzichtige en zelfs beledigende voorstelling van zaken. Het is op zijn zachtst gezegd nogal vreemd dat als Geert Wilders alle Marokkaanse Nederlanders weer eens over één fundamentalistische of criminele kam scheert, het weldenkende deel der natie steigert van verontwaardiging, terwijl het neerzetten van ‘de Russen’ in Estland, Letland en Litouwen als een slaafse, geestelijk labiele vijfde colonne van Moskou kennelijk bon ton is. Ten onrechte, want er bestaan grote onderlinge verschillen.
Om te beginnen: in Litouwen is de Russische gemeenschap relatief klein, een gevolg van de meer agrarische oriëntatie van de lokale economie in de Sovjet-tijd (er waren minder industrie-arbeiders uit andere delen van de U.S.S.R. nodig). Het parlement kwam daarom al in november 1989 tot de slotsom dat de republiek zich een relatief soepele wet op het staatsburgerschap (Pilietyb?s ?statymas) kon veroorloven. De etnische Polen, die overigens vaak wel het Russisch als eerste taal gebruiken, genieten een slechtere reputatie in Litouwen, hetgeen onder meer verband houdt met de bezetting van Vilnius en omstreken door Polen in het interbellum en het verzet van een deel van de Poolse minderheid tegen het herstel van de onafhankelijkheid in 1990-1991.
Dan Estland en Letland. Hier is van belang dat ‘Russisch’ en ‘Russischtalig’ niet noodzakelijkerwijs hetzelfde zijn. Qua etnische en culturele achtergrond vormen de Russischtalige ingezetenen van de twee landen een nogal gemêleerd gezelschap. De Russen zijn uiteraard de grootste groep, maar Oekraïners, Wit-Russen, Georgiërs, Azeri’s, Armeniërs, Moldaviërs, Oezbeken, etc. vestigden zich ook in de republieken. Deze immigranten waanden zich, net als de Esten en Letten, slachtoffers van de Sovjet-repressie en de door Leonid Brezjnev geïntensiveerde russificering, herontdekten na 1991 hun cultuur en godsdienst en begonnen zich in toenemende mate af te zetten tegen de Russiche bevolkingsgroep (de Oekraïners met een Russische achtergrond en de Wit-Russen wellicht uitgezonderd). De meeste rabiaat anti-Russische inwoner van Estland die de auteur dezes ooit heeft mogen ontmoeten, was een ambtenaar met een Oekraïense achtergrond.
Er zijn ook sociale verschillen. Ouderen, die doorgaans slecht Ests of Lets spreken en stateloos zijn, zijn vatbaar voor Sovjet-nostalgie (die ook via Poetins propagandazenders over hen wordt uitgestort), maar, hoe sarcastisch het misschien ook moge klinken, deze generatie zal over tien, vijftien jaar zijn uitgestorven. Jonge en hogeropgeleide ‘Russen’ daarentegen verkiezen een leven in stabiele (Estland meer dan Letland) democratieën die lid zijn van de EU, met een groeiende welvaart en de euro als betaalmiddel, boven een onzeker bestaan in een chronisch corrupte, zichzelf isolerende dictatuur-in-wording met een wegzakkende munt. Dat Poetin cum suis hen momenteel schaamteloos probeert te misbruiken voor een geopolitiek schaakspel, is iets waarvan zij zich terdege bewust zijn. Estse sociologen als Marju Lauristin of Raivo Vetik hebben hier bij herhaling op gewezen.
Narva, de belangrijkste ‘Russenstad’ van Estland, is dus geen Sebastopol of Donetsk. Een aldaar werkzame (autochtoon-)Estse academica schreef in het dagblad Eesti Päevaleht dat ‘iedere verstandige Narva-er – en ja, hier wonen normale mensen – in Estland wil wonen.’ Zij sloot niet uit dat bejaarde stedelingen verheugd zullen reageren op het paraderen van Russische militairen door de straten van Narva, om te vervolgen: ‘Het is kalm in Narva en ik sta achter de vele inwoners die zeggen: “Laat ons met rust en verdenk ons niet de hele tijd!”’ Een groep Russischtalige Esten heeft onder de naam Memorandum 14, een online-petitie opgestart, waarin mensen ‘hun steun voor Estlands soevereiniteit’ kunnen uitspreken, evenals ‘hun afwijzing van de inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Estland door derde landen’ (‘Wij hebben geen bescherming van buiten nodig. [ ] Ons thuis is een vrij en onafhankelijk Estland!’). Een pro-Rusland-manifestatie in Tallinn op 12 april trok maar liefst veertig belangstellenden. Het blijft afwachten, hoe de jaarlijkse herdenking van het einde van de Velikaja Otetsjestvennaja Vojna (‘Grote Vaderlandse Oorlog’) c.q. de overwinning op Hitlers Derde Rijk op 9 mei zal verlopen, maar voor de meeste Russischtaligen in Estland en Letland is dit meer een sociaal evenement, een dagje uit voor het hele gezin. Militant gekrijs zal men die waardige dag niet horen op de Kaitseväe kalmistu (begraafplaats), de belangrijkste herdenkingslocatie in Tallinn.
Vergelijkingen met de Russen op de Krim gaan al helemaal mank. Die hebben niet zelden een militaire achtergrond, hetgeen hen extra vatbaar heeft gemaakt voor het door Poetin opgezweepte Groot-Russisch chauvinisme, terwijl de laatste Russische troepen Estland en Letland reeds in de zomer van 1994 hebben verlaten. De Krim is bovendien een afgezonderd gebied, op vele honderden kilometers van de hoofdstad, hetgeen verder heeft bijgedragen aan het floreren van een eigen, op Rusland gerichte identiteit. Narva dreigt juist een spookstad te worden, omdat jongeren wegtrekken richting economische motor Tallinn of het buitenland.
De Baltische Russen zijn niet gek. Zij willen worden geaccepteerd als volwaardige burgers van Estland, Letland, Litouwen en Europa, waar hun toekomst ligt. Eén van hen, Jevgeni Ossinovski, heeft het onlangs zelfs geschopt tot minister van Onderwijs en Wetenschappen van Estland. Zou de kersverse bewindsman ook smachten naar redding door kameraad Poetin?  
Jeroen Bult is historicus en is gespecialiseerd in de Baltische landen.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten