DEN HAAG (ANP) - Eén op de tien mbo'ers in een beroepsopleidende leerweg ervaart discriminatie bij het zoeken naar een stageplek, of tijdens de stage zelf. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van cijfers uit het Schoolverlatingsonderzoek uit 2024. Discriminatie op basis van uiterlijk, huidskleur, herkomst of geloof komt het vaakst voor.
3,4 procent van de studenten gaf aan dat zij vermoeden gediscrimineerd te zijn vanwege hun uiterlijk of huidskleur, gevolgd door herkomst en geloof met respectievelijk 2,7 en 2,6 procent. De minst genoemde redenen zijn handicap of chronische ziekte, seksuele oriëntatie en politieke voorkeur. Gediplomeerden konden meerdere redenen opgeven voor de discriminatie die zij hebben ervaren.
Gediplomeerden met een herkomst buiten Europa hebben het vaakst stagediscriminatie ervaren: 23 procent voor personen die in Nederland zijn geboren met één of twee ouders van buiten Europa en 22 procent van studenten die zelf buiten Europa zijn geboren. Van respondenten die net als hun ouders in Nederland zijn geboren, zegt 5 procent te maken te hebben gehad met stagediscriminatie tijdens de opleiding.
Vervolgstappen
Van de deelnemers die aangaven stagediscriminatie te hebben ervaren, heeft 6 procent dit ook bij een officieel punt gemeld. 42 procent geeft aan geen vervolgstappen te hebben genomen na de ervaren discriminatie. De grootste groep sprak met naasten, docenten of stagebegeleiders over hun ervaringen.
De cijfers zijn gebaseerd op antwoorden van studenten tijdens het Schoolverlatingsonderzoek uit 2024. Bij dat onderzoek zijn afgestudeerde mbo'ers, geslaagden van middelbare scholen en voortijdige schoolverlaters uit studiejaar 2022-2023 ondervraagd. De vragen over stagediscriminatie zijn gesteld aan respondenten die een mbo-opleiding in de beroepsopleidende leerweg hebben afgerond of gevolgd. Studenten met een beroepsbegeleidende leerweg zijn buiten beschouwing gelaten, omdat zij tijdens de studie in dienst zijn bij een werkgever en dus niet hoefden te solliciteren.