Fellini op het tweede gezicht

Geen categorieaug 23 2013, 12:00
Over Federico Fellini is al zoveel geschreven, dat we bekend mogen veronderstellen waar hij zo beroemd door is geworden en hoe hij zijn films maakte. Dat is ook te zien in Eye aan het IJ op de grote tentoonstelling ‘Alles is Fellini’. Vandaar eens wat andere wetenswaardigheden.
Nederlanders vinden de films van Federico Fellini altijd zo schilderachtig, dat er een speciaal bijvoeglijk naamwoord is gemunt: Felliniaans. Hiermee worden buitenissige situaties geschilderd, vol bizarre figuren. Nou moet gezegd worden, dat dit helemaal niet zo’n kunst is in het land waarover een andere staande uitdrukking genoeg zegt: ‘Italiaanse toestanden’.
Fellini hoefde dan ook nauwelijks moeite te doen om zijn stal vol rare types bijeen te krijgen. Hij sprak op straat gewoon mensen aan om een polaroid te maken. Italië is vergeven van de hitsige dwergen, vrouwen met haren op hun neus, of werkloze circusclowns – ik zag ze tijdens mijn jarenlange verblijf aldaar op elke straathoek.
En in de loop van zijn carrière werd onder Italianen met ambities tevens bekend dat de regisseur zogenaamde Fellini-types zocht. Men meldde zich dus gewoon aan om in een kaartenbak terecht te komen voor een volgende film. In Eye zijn er vermakelijke voorbeelden van te zien.
Katholiek cineast
Fellini had er natuurlijk oog voor: voor zijn eigen land in wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Na meer dan twintig jaar fascisme en ellende was de sociale situatie onder oude kerk en nieuwe (christen-democratische) politici onverminderd primitief. Fellini begon zijn carrière in het neorealistische filmcircuit, dat de asgrauwe omstandigheden zo scherp mogelijk vereeuwigde. Waarschijnlijk is de fantast Fellini echter altijd liever een dromer geweest. Na zijn films La Strada (1954), Il Bidone (1955) en Le Notti di Cabiria (1957) kreeg hij van Cesare Zavattini en andere neorealistische filmmakers dan ook het verwijt dat hij een ‘katholiek cineast’ was geworden. Inderdaad gaan die films in de kern over Verlossing, en werden ze gesteund door de RK-Kerk. Pas veel later, vooral in Roma (1972), durft Fellini een kritischer standpunt jegens de curie in te nemen. Zo diep heeft het katholicisme – ook nu nog – in de Italiaanse manier van denken wortel geschoten.
Rubber laarzen
Het gigantische spandoek van Anita Ekberg in de Trevi-fontein is inmiddels van de Shell-toren naar beneden in het IJ gezakt. Het zal de struise Zweedse niet deren. Ze had reeds in 1958 in hetzelfde bekken een fotosessie met de fotograaf Pier Luigi gedaan, voor het blad Il Tempo. De originele tijdschriftcovers liggen in de vitrines. Fellini is dáárdoor op het idee gekomen van de (nu klassieke) scène uit La Dolce Vita. In de Trevi-fontein droeg Ekberg hoge rubber laarzen onder haar zwarte jurk. Hier zijn, zo meldt L’Espresso op 19 april 1959, op drie achtereenvolgende nachten rond 3 uur, de opnamen gemaakt van Ekberg en Marcello Mastroianni. De tentoonstelling legt uit dat ze daar in het water niet hebben gekust; hun monden lijken elkaar slechts te raken vanwege de opnamehoek die de publiciteitsfotograaf innam. Zo dicht bij elkaar zijn ze in 1960 wel op het filmaffiche terecht gekomen.
Normaliter bouwde Fellini het liefst alles in de studio na om de beste – artificiële – condities te garanderen. Voor La Dolce Vita heeft hij de halve Via Veneto, met z’n deftige terrassen en al, gereconstrueerd in Cinecittà. Hier aast de schandaalfotograaf Paparazzo (een rol van Walter Santesso) op sterren en starlets. Het meervoud, paparazzi, is dus door Fellini verzonnen.
De langzaam oplopende helling in de chique Via Veneto is niet in de studio nagemaakt. Realiteit en waarheid zijn voor Fellini nooit essentieel geweest. Bekend is dat hij zijn acteurs zelden teksten liet reciteren. Ze moesten gewoon van links naar rechts lopen, onderwijl van één tot tien tellend. Dat maakte het voor hem veel makkelijker om naderhand pas de dialogen uit te schrijven, en die – vaak zelfs door speciale stemacteurs – in te laten dubben. De filmmaker is er daardoor tevens de uitvinder van, dat Italiaanse films het tot kunst hebben verheven om een steevast belabberde nasynchronisatie af te leveren.
Lanterfanterend kalf
Alle folklore op een stokje, is voor mij de meest indrukwekkende film van Federico Fellini zijn versie van Casanova (1976). Door verschillende bronnen op de tentoonstelling te combineren ben ik hierover tot nieuwe inzichten gekomen. Il Casanova di Federico Fellini is zo goed omdat het nou eens niet om pittoresk ‘dolce vita’ gaat, maar om intense persoonlijke tragiek die door een man met zich mee wordt getorst, als een zware ijzeren kroon van kaarsen op zijn hoofd. Daarnaast vormt het verhaal een cynisch commentaar op de mythe van de Italiaanse man als ‘latin lover’.
Fellini verklaart over zijn hoofdpersoon: “Ik haatte Casanova. De Italiaanse man in zijn treurigste gedaante, een lafaard, een fascist (...). Casanova is een super ‘vitellone’ [een lanterfanterend kalf, naar een van zijn eerste films, KH], en nog onsympathiek bovendien.” Tijdens de opnamen liet Fellini, als een soort wraak, de Canadese acteur Donald Sutherland steeds lelijker opmaken.
Toch identificeerde de regisseur zich ook met Casanova. “Niet als minnaar van vrouwen”, schrijft hij, “Maar als man die niet van vrouwen kan houden omdat hij vooral houdt van het fantasiebeeld dat hij van vrouwen heeft.”
Droomvrouw
En inderdaad, als geen ander houdt Fellini van de door hem gekoesterde feminiene fantasiebeelden. Zo werd Anita Ekberg zijn droomvrouw, toen hij haar in haar eerste buitenlandse films had gezien. Alleen door haar te casten voor zijn eigen films, durfde hij haar aan te spreken.
Nog veelzeggende is een jeugdfoto van de jonge Fellini zelf. In 1926 zit hij links naast zijn oudere broertje Riccardo. Het is griezelig: met zijn pagekopje en uitpuilende donkere ogen lijkt de zesjarige sprekend op... Donald Sutherland. Naar verluid hadden de producenten Robert Redford in de rol van de vrouwenverleider willen casten. Fellini moet echter iets hebben herkend van zichzelf. Dat zal dan nog zijn versterkt door de opnamen van Sutherlands rol van de fascist Attila Mellanchini, die in hetzelfde jaar werden geschoten voor Bertolucci’s Novecento.
Fellini is altijd blijven zoeken naar die droomvrouwen. Op het eind van zijn leven (1920-1993) vond hij er eentje in de rondborstige figuur van Rosita Steenbeek. Zij verkeerde in de kringen van Alberto Moravia en andere auteurs en kunstenaars in Rome. Uit het privé-archief van de Nederlandse schrijfster liggen hiervan getuigenissen achter glas, gekrabbeld door de karikaturist Fellini zelf. Hij heeft zijn boek La Voce della Luna (1990) van een opdracht voorzien: “Alla luna Rosita, ‘pienamente’ amico Federico” (Dubbelzinnig suggereert dit dat Steenbeek zijn volle maan is, waar hij vol van is). Of hij tekent zichzelf in opgewonden achtervolging van Rosita, die uitroept: “Oh, Finally!” Fellini bleef in de praktijk – of toch alleen in theorie, Rosita? – namelijk zijn hele leven trouw aan zijn echtgenote Giulietta Masina.
Psychiater
Op een tekening (in balpen op een groot formaat servet) vraagt het mannetje Federico aan Rosita: “Come si dice in olandese?”: Hoe zeg je dit in het Nederlands? Het geeft aan dat zij niet alleen als object van begeerte maar ook als tolk zal hebben gefungeerd. In deze jaren waren Fellini’s laatste filmpjes namelijk reclames voor de Banca di Roma. Met het muzikale thema van componist Nino Rota voor de film Casanova, behandelen deze televisiereclames de onzekerheden van een man die alleen dankzij een consult door de psychiater (de acteur Fernando Rey) zijn geld op de Romeinse bank durft te zetten. Fellini gaf hiermee een inkijkje in zijn ziel, want zelf had hij al van de jaren ’60 tot 1990 psychoanalyse gehad van Hans Ernst Bernhard, naar aanleiding waarvan hij een Jungiaans dromenboek was gaan bijhouden.
Eén reclame voor de Banca di Roma toont de man die een nachtmerrie heeft waarin hij, als jochie verkleed, zijn Nederlandse (!) buurvrouw, signora Van der Eijk (?) tegenkomt. Helaas heeft Fellini de buurvrouw niet, volgens zijn beproefde recept, achteraf door Rosita Steenbeek laten inspreken, hoewel de tekst misschien wel door haar gesouffleerd is. Daardoor klinkt het Nederlands van de buurvrouw uiterst onecht: “Jij bent een jongen, geen bluffer”, knaagt ze aan het zelfvertrouwen van het mannetje. Maar het kan niet anders, of dit is autobiografisch. De reus Fellini is dus altijd het verlegen jongetje gebleven. Tenminste, tegenover boezemrijke vrouwsfiguren.
‘Alles is Fellini!’ t/m 22 september in Eye, IJpromenade 1, Amsterdam. Geopend zaterdag-donderdag van 11 tot 18 uur, vrijdag 11-21 uur. Toegang € 12, catalogus € 34.95
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten