In Vino Mendacium

Geen categoriedec 06 2013, 9:00
Voor de moderne intellectueel: dit betekent letterlijk ‘in de wijn de leugen’ ofwel ‘de wijn kan tot leugen leiden’. Want als je ergens bedrog wilt vinden, dan moet je de wijnwereld betreden, die veel gemeen heeft met de wereld van de beeldende kunst.

Mensen die weinig van wijn weten, spotten graag met het taalgebruik van de wijnkenners. Dit gaat tot de cabaretiers toe, die de lachers op hun hand krijgen door te vertellen over een ‘robuuste wijn met Russisch leder en putje in de neus’ en dergelijke omschrijvingen. Laten nu juist die omschrijvingen het zinnigste zijn wat over wijn gezegd wordt! Want het is wel degelijk zo dat bij het genieten van de wijn de geur (‘neus'), smaak en nasmaak de doorslaggevende rol spelen, tenzij u zich een kater drinkt natuurlijk en andere dingen gaan overheersen. Om die geur, smaak en nasmaak weer te geven, moet je je toevlucht nemen tot al die termen welke alleen voor de leek idioot zijn. Ja, ik ken van die mensen – zelfs grote wijnkenners die niet als arrogant willen overkomen – die zeggen: ‘Het belangrijkste is of je het lekker vindt’. Oké, akkoord, daar gaat het in laatste instantie om, maar er zijn nuances in ‘lekker’ en een haring smaakt anders dan griesmeelpudding.
Prijs
Het bedrog in de wijnwereld schuilt elders, hoewel ook niet altijd in de prijs, hoor! Dat er zulke geweldige prijsverschillen bij de wijnen zijn, is geen onzin, tenzij we bij de allergrootste bordeaux aankomen, waar het net zo gaat als bij een Lucian Freud, Wim Delvoye of een Marlene Dumas, waar alleen nog snobisme telt. Het is echt niet raar dat een mooie witte bourgogne vier keer zoveel kost als een simpele viognier uit de Languedoc: hij is ook vier keer zo lekker. Hebt u aan die viognier genoeg – en zo vergaat het ons allemaal geregeld – dan boft u uiteraard. Maar wie met enige kennis van zaken ooit van die witte bourgogne geproefd heeft, blijft daar wel naar verlangen. En het is niet het verlangen naar een Bentley, het is een wens waaraan tegemoet kan worden gekomen.
Verreweg de meeste wijn wordt gekocht in de supermarkten. En laat daar nu juist voornamelijk rotzooi verkocht worden! Hier moet ik wel even vermelden dat ik al 38 jaar in België woon en dus vooral met Belgische supermarkten te maken heb. Dat de wijn daar slechter zou zijn dan in Nederlandse supermarkten lijkt me echter onaannemelijk; hij zal eerder beter zijn, omdat de Belg iets minder naïef is op het gebied van wijn. Als de beste supermarkt geldt Delhaize, een graadje beter dan Carrefour, oneindig veel beter dan Aldi – en we gaan nu maar niet alle supermarkten langs. Omdat ik mijn boodschappen bij Delhaize doe, zoek ik daar ook wel eens bij de wijnen. Wel zo makkelijk, als ik daar toch ben. Ik heb heel wat geprobeerd in de loop der jaren, ook van andere warenhuizen. Meestal blijkt het meteen al niets te zijn, anders ontdek ik dat na enige tijd wel. Uitzonderingen op deze droeve regel zijn op één hand te tellen. Natuurlijk hebben we het hier over betaalbare wijnen, niet over de klassiekers van dertig euro en meer. Hoewel, hoewel ook daar is wantrouwen op zijn plaats, want er is mij gezegd dat als er een ‘Château Lynch Bages’ in zo’n supermarkt ligt, dat je dan best eens met een fles te maken kunt hebben van een partij die bijvoorbeeld verkeerd bewaard is, verkeerd opgeslagen, en die dus zijn waarde verloren heeft. Ik kan het niet bewijzen, want ik ben niet undercover gegaan bij Delhaize.
Rob in Brussel
Wel durf ik met enig aplomb te verklaren dat je je in zo’n warenhuis bij vrijwel iedere wijn afvraagt: hoe heeft die aan de appellatie kunnen komen die op de fles staat? Het is namelijk altijd een beetje minder dan je van zo’n appellatie mag verwachten. Dooie wijnen vind ik het doorgaans, het geld niet waard. Absoluut het enige warenhuis waar ik wijnen koop die over het algemeen hun geld wel waard zijn, is Rob in Brussel. Vroeger had Rob drie winkels, nu nog maar één, aan de Woluwelaan. Een supermarkt van delicatessen, waar de eurocraten en rijke weduwen hun boodschappen komen doen. Vooral rijke weduwen – hoeren en dames die om het geld getrouwd zijn en hun man reeds het graf in geholpen hebben om nu voor hun plezier te leven, een plezier dat vaak slechts van gastronomische aard is. De eurocraten van hun kant zijn over het algemeen mensen met weinig levenskunst, maar na decennia rijkdom beginnen ze nu toch wel de weg naar de elegantie te vinden. Het grappige is dat Rob van Carrefour is! Maar ik stel me zo voor dat Rob zijn eigen inkopers heeft. In de kelderverdieping liggen massa’s interessante flessen, maar boven in de winkel staan er ook al heel wat – de meer betaalbare en die met de beste prijs-kwaliteitverhouding.
Heel irritant is dat gereputeerde wijnkenners – mensen die verstandige boeken over wijn schrijven en echt wel weten waarover ze het hebben – zich altijd weer laten verleiden om rubrieken in kranten te gaan schrijven waarin ze bijvoorbeeld ‘de wijnen van de week’ aanraden. Om niet te elitair over te komen en om de rubriek überhaupt interessant voor de grote meerderheid van de lezers te maken, bespreken ze voornamelijk wijnen van de supermarkten, wijnen die ze zelf heus niet drinken en die ze in hun artikel weliswaar niet altijd gaan bejubelen maar toch veel te positief bespreken. ‘Het is weer niets’, zouden ze moeten zeggen. Maar dat zeggen ze niet – om hun rubriek en hun bekendheid te behouden. Ik herinner me dat ik met een aantal wijnkenners op persreis was naar een Franse wijnstreek. In ons gezelschap was een vrouw die je niets wijs hoefde te maken op het gebied van wijn. Bij een wijnproeverij die door een regionaal wijninstituut was georganiseerd, blonk ze uit door haar onderscheidings- en herkenningsvermogen. Ik luisterde de hele reis graag naar haar, want van haar kon ik iets leren. Wat zij goed vond, begon ongeveer bij een prijs van € 20. Maar ze schrijft wel elk jaar een geestdriftige gids over wijnen van onder de 5 euro en in haar wekelijkse column in een dagblad weet ze ook allerlei gunstigs te zeggen over wijnen van die prijs. Ze leeft van bedrog.
Wijnhandelaren
Waar moet je nu je wijn kopen als je niet toevallig bij Rob in de buurt woont? Dat is toch nog altijd: bij de individuele wijnhandelaren. Als u gaat eten in een sterrenrestaurant, dan heeft de chef-kok zijn wijnen niet bij de Aldi of Carrefour gekocht. Zou u het uitzoeken, dan zou u stoten op die wijnhandelaren, vaak dezelfde. Vanzelfsprekend zijn dat ook zakenmensen, die je gaan naaien als ze de kans krijgen. Maar soms bouwen ze toch een reputatie op door goede waar te leveren en zich soms zelfs te specialiseren, bijvoorbeeld in Oostenrijkse of Spaanse wijn. Misschien moet je bij de wat grotere wijnhandelaren zijn, want de kleine houden het meestal niet vol, gaan dan maar troep verkopen en maken zich daarmee tragischerwijs juist overbodig. Je koopt een tijd bij zo’n aanvankelijk goedwillende handelaar en je denkt al gauw: voor mij hoeft het niet meer. Zo reis je van de ene naar de andere. Nog niet de vervelendste reis en u weet het: het leven kent geen rust.
We hadden het over sterrenkoks. Ik weet niet hoe die in Nederland zich gedragen, maar die in België gedragen zich vaak teleurstellend. Terwijl ze werkelijk subliem eten op je bordje leggen, vaardig en met fantasie bereid van de beste en meest verse producten, rommelen ze met de wijn niet zelden maar wat aan. De Belg, hoewel dus niet volledig naïef op het gebied van wijn, laat zich toch wat al te makkelijk wat aansmeren. Dat komt uit een zeker snobisme. Het is dikwijls uit snobisme dat hij naar die sterrenkok wil en hij heeft een overmatig vertrouwen in die man. Biedt de kok een ‘wijnselectie’ bij het ‘marktmenu’ aan, dan neemt bijna iedere gast dit, zo blijkt. Een miskoop! Want wat de kok niet op zijn gerechten kan verdienen, probeert hij met de wijn binnen te halen. Vandaar: matige wijntjes. Vandaar: absurde prijzen daarvoor. Dus volg ons advies: neem een (halve) fles van de wijnkaart.
Belazerd
In de restaurants van mindere orde en in de ‘brasserieën’ die je nu overal vindt, is het nog erger. Wijn per glas is vooral in die brasserieën heel gangbaar, maar wat ze dan per glas durven te vragen! Soms rustig de inkoopprijs van twee flessen. En iets fatsoenlijks is er zelden bij. Zeer gelegen voor de restauranthouders komen daarbij de wereldwijnen, waarvan toch geen hond weet welk niveau ze hebben. Van een chardonnay uit Bourgogne of een merlot uit Bordeaux is nog enigszins bekend wat die mag kosten, van een agiorgitiko uit Griekenland of een concord uit Washington State al heel wat minder. We worden belazerd bij het leven en kennelijk willen we dat, want je hoort weinig commentaar van de klanten, voor wie het vaak genoeg lijkt te zijn dat rode wijn rood is en witte wijn wit. Ik drink liever water dan een zure witte of een zwaar geparfumeerde rode.
Wat me op ‘nadrukkelijke wijnen’ brengt. Een aanzienlijk deel van het wijn drinkende publiek is niet gewend aan wijn. Het heeft een beginnerssmaak. En dan valt de keus al gauw op een witte met veel hout of op een zware rode, precies wat de slechte wijnlanden ons in overvloed leveren. Dat ‘hout’, de rijping in eikenhouten vaten of tussen houtschilfers in het ergste geval, neemt gelukkig wel een beetje af. Zelfs het onnozelste publiek weet langzamerhand beter en de ‘wereldwijnen’ hebben iets meer raffinement gekregen. Maar voor raffinement in de wijn moet je mijns inziens nog altijd in Europa zijn. Aan de Italiaanse mode heb ik nooit mee kunnen doen. Tientallen jaren moest je de vakantie in Italië doorbrengen, zo mogelijk een tweede huis in Italië hebben en ook nog eens weglopen met chianti, montepulciano en dergelijke, voornamelijk gemaakt van de druif sangiovese. Dat ‘bloed van Jupiter’ is mij veel te geparfumeerd. Geef mij dan maar de lichtere wijnen uit het noordoosten. Maar hier gaan weinigen met me mee, denk ik. Voor mij zijn al die rode wijnen met te veel zon – of ze nu uit Spanje, Italië of Bulgarije komen – gewoonweg bosbessensap. Wijn kan oneindig veel delicater zijn. Maar nogmaals: hier komen we op het terrein van de persoonlijke smaak, al verdenk ik veel liefhebbers van chianti toch van een ongefundeerd ontzag voor zware, donkere wijnen, zo eigen aan de beginneling. Met het wrange van de goede bordeauxs heeft de aanvanger ook moeite, zeg maar met het effect van de tannine, terwijl dat juist de charme van deze wijn uitmaakt.
Over wijn wordt veel onzin gezegd en ik kan niet uitsluiten dat ik het ook doe. Door mijn werk ben ik soms op stap met mensen die echt veel van wijn afweten. En dan sta ik met open mond – en houd ik mijn mond. Ze zullen soms uit hun nek kletsen, ze mogen eens de clichés herhalen, maar ze kunnen allerlei zeggen dat hout snijdt. Ze weten na één slok al wat ik pas na een fles doorheb. En ze kunnen wat ik nog minder kan: vermoeden hoe een wijn zal evolueren. Naar een proeverij van primeurs ga ik nooit, want ik ben daar machteloos.
Rosé
Onzin die ik wel kan ontkrachten, is een uitspraak als ‘beaujolais is niks’. Het is overbekend dat een halve eeuw geleden de ‘beaujolais nouveau’ een rage werd, helaas ook bij mensen die mooi vonden dat die zo goedkoop was, en niet zoveel aandacht aan de kwaliteit gaven. De markt werd overspoeld met slechte ‘beaujolais nouveau’ of wat daarvoor moest doorgaan. Maar de Beaujolais is een prachtig wijngebied, waar nog steeds goede wijnen gemaakt worden. Een Morgon van Mathieu Lapierre zal ik niet afslaan. Die heeft alles wat je in een wijn zoekt. Het is gewoon baarlijke nonsens om alle beaujolais te verwerpen. Wie dat doet, is weer zo’n onwetende die zich als kenner wil voordoen. Je zult hem ook horen beweren dat rosé maar niks is. Hoogstens wel lekker tijdens de vakantie in de Provence of bij de barbecue, zegt hij. Omdat op de barbecue meestal vlees ligt en zelfs rood vlees, is de rosé dan al helemaal niet de aangewezen wijn – dit terzijde. Maar de rosé voorstellen als iets simpels, slaat gewoon nergens op. Vooral nu onze keuken is uitgebreid met allerlei exotische gerechten, waaronder de Aziatische, is er een interessante rol voor rosé weggelegd. Maar doordat de rekken in de supermarkten vol liggen met goedkope tot uiterst goedkope rosés, gaat menigeen denken dat rosé iets goedkoops is. Een van de beste rosés, Domaine Ott bij Toulon, is verre van goedkoop (€ 35) – en helemaal zijn prijs waard. Je zou die tere wijn al voor zijn verfijnde kleur kopen, maar de smaak is al even geraffineerd. En er zijn nog massa’s andere rosés van niveau, in Tavel in de Rhônevallei bijvoorbeeld, maar ook in andere landen aan de Middellandse Zee. Tenslotte is er ook nog de interessante claret uit Bordeaux, donkerder van kleur dan rosé maar lichter dan rode wijn.
En dan was er bio God, wat heb ik daarover horen leuteren op alle wijnreizen voor de pers. In het bijzonder degenen in de groep die de ballen van wijn weten, willen steeds horen over de bio. En de wijnbouwers weten dat, zodat ze het over bijna niets anders hebben als we over hun wijngaarden wandelen. Ja, het is nog niet helemaal bio, verklaren ze dan, maar ze zien er het belang allemachtig goed van in en ze doen dit en ze doen dat om maar zo bio mogelijk te zijn. En de journalisten noteren het ijverig en zijn gelukkig.
Ik ben overigens niet principieel tegen het principe van de bio, maar het principe is maar gedeeltelijk uitvoerbaar. U raakt de muizen in uw huis ook niet kwijt door ze te vragen weg te gaan. Een wijnkenner zei me evenwel dat biowijnen tenminste het volgende onmiskenbare voordeel hebben: bioboeren werken doorgaans zorgvuldiger dan de traditionele boeren, hetgeen de wijn ten goede kan komen.
Jongensdroom
Dat een familie al tien generaties wijn maakt – u leest het op menige fles – is echter nog geen garantie voor goede wijn. Anderzijds heb ik ook de nodige scepsis tegenover al die geslaagde kunstenaars en zakenmensen uit Parijs die op hun vijftigste opeens een wijngaard kopen en wijn gaan maken. De journalisten schrijven lyrische artikelen over deze figuren die terug naar de natuur willen, eindelijk hun jongensdroom willen uitleven en meteen een waar talent voor de wijnbouw blijken te hebben. Meestal blijven het vooral handige kunstenaars en zakenmensen, die de journalisten goed weten in te pakken. Hun wijn kan tegenvallen
Ga eens naar een sterrenrestaurant, vraag de wijnkaart en noteer de namen van een aantal wijnen die daarop staan. Kijk dan op internet naar de firma’s die deze wijnen importeren. Zo gaat u op het spoor komen van importeurs van niveau en van wijnen die geen nep zijn. Ja, ze zijn wel duurder, maar je drinkt toch beter twee glazen goede wijn dan vier glazen slechte? En als u toch behoefte hebt aan vier glazen, dan kunt u zich troosten met het volgende feit: goede wijn valt beter dan slechte. U zult het de volgende ochtend voelen.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten