Muren van onbegrip

Geen categoriejun 12 2013, 20:30
In Timon Dias beschikt de Dagelijkse Standaard over een jonge medewerker die het zeldzame vermogen bezit om extreem gecompliceerde kwesties als in het Midden-Oosten tot de kern terug te brengen. Daarmee heeft hij ook The Jerusalem Post gehaald. In die krant legt hij uit waarom de EU de positie van Israël niet begrijpt, een kwestie die mijzelf ook al lang bezighoudt. In april vorig jaar schreef ik daarover in de Volkskrant het stuk 'Europa moet zijn ongemak niet op Israël projecteren' naar aanleiding van de kritiek van de Duitse schrijver Günter Grass, die Israël als gevaar voor de wereldvrede afschilderde en daarvoor in de Bondsrepubliek naast afkeuring ook applaus kreeg.
Timon verklaart het onbegrip van de EU uit het feit dat Israël met zijn nationalisme (zionisme) en sterke leger een schoolvoorbeeld is van een nationale staat, waar de EU juist op het utopische idee is gebaseerd nationalisme en de natiestaat te willen afschaffen. In die zin is het florerende Israël de weerlegging van de Europese gedachte. Maar hij zegt ook dat het voor hem een mysterie is wat er in de hoofden van de Europese federalisten omgaat. Een terechte reserve, want wat mensen precies denken blijft een 'black box'. Wij kunnen niet anders dan op hun feitelijke gedrag afgaan, en op historische ervaringen die voor alle partijen verschillend zijn. In die zin zou je kunnen spreken van muren van onbegrip, zeker als die muren ook nog eens echt hebben bestaan. Denk aan de Berlijnse Muur (1961-1989) en de veiligheidsmuur die Israël van de Palestijnse gebieden scheidt.
Ik behoor niet tot degenen die denkt dat de wereldvrede uitbreekt als mensen meer 'begrip' voor elkaar gaan krijgen. Het omgekeerde kan ook. Wie de tegenpartij eenmaal 'doorziet', kan besluiten dat er geen vergelijk mogelijk is. In Europa leidde dat bijvoorbeeld tot het IJzeren Gordijn dat veertig jaar lang de scheiding tussen Oost en West markeerde, en de oprichting van de NAVO (1949) en het Warschaupact (1955). Zo gezien is de positie van Israël, dat zich tegenover een vijandige buitenwereld moet afschermen die de joodse staat wil vernietigen, niet bijzonder en eigenlijk ook makkelijk te begrijpen. West-Berlijners hebben veertig jaar lang in een strategisch vergelijkbare positie geleefd en waren voor hun vrijheid afhankelijk van een Amerikaanse nucleaire garantie. Met dit verschil: het waren de Oost-Duitsers die de Berlijnse Muur bouwden en het waren de Volkspolizisten van de DDR die bij de grensposten voor de dagelijkse pesterijen zorgden (tot die na het Viermogendhedenakkoord voor Berlijn in 1971 werden 'genormaliseerd' en minder willekeurig gemaakt). En sinds 1990 bestaat de DDR niet meer. De Arbeiter- und Bauernstaat is op verzoek van de Oost-Duitse bevolking zelf in de Bondsrepubliek opgegaan. Dat bouwers van muren met wachttorens en prikkeldraad voor onbehagen zorgen, is niet zo raar, en niet alleen vanwege de Duitse schuld aan de holocaust. Het ongemak wordt pas echt gecompliceerd als Joden zoiets doen. Dan geven de Duitsers liever niet thuis en onthouden ze zich van een oordeel, of geven ze Israël heimelijk de schuld. We hebben het hier over een Duits complex, dat maar half een Europees complex is. Intussen voelt de Duitse regering zich officieel nog wel verplicht Israël te steunen, al kan zij zich ook verschuilen achter al die andere Europese regeringen die die noodzaak niet of veel minder voelen.
De Europese ervaring is voor verschillende generaties verschillend. Voor de huidige generatie is de Europese deling opgelost. De herinnering aan de Oost-Westdeling is vervaagd, en het imploderen van het communisme wordt grotendeels toegeschreven aan de 'redelijkheid' van Sovjetleider Gorbatsjov, die inzag dat het zo niet verder kon. De lessen die uit de geschiedenis zijn getrokken, zijn die van samenwerking en verzoening, ook de boodschap waarop al tijdens de Koude Oorlog de EU is gebouwd. Daarbij hoort het idee van geven en nemen. Veel Europeanen hebben tegenwoordig instinctief het idee dat waar er twee kijven, er ook twee schuld hebben. Zo kijken we ook tegen het Israëlisch-Arabische conflict aan. Ik denk dat dit een menselijke neiging is, zeker bij langdurige conflicten waar Europeanen het fijne niet meer van begrijpen en zich als buitenstaanders zien. Bij conflicten van 'anderen' houdt je bij voorkeur afstand, kies je geen partij en kijk je liever weg.
Dat is niet altijd zo geweest. Israël maakt nog altijd veel emoties los, maar in een internationaal-politieke context die de laatste halve eeuw enorm is veranderd. We kunnen ons de wereld tussen 1945 en 1956, toen Israël ontstond en de Oost-Westdeling allesbepalend werd, nauwelijks nog voorstellen. Vergeten is dat de grote Europese verzoening pas mogelijk werd na de totale nederlaag van Duitsland en het besef bij de Duitsers dat ze totaal fout zaten. Dat is geen geven en nemen, maar de ondergang en het onder curatele plaatsen van een land en een volk dat voor de buitenwereld had verbruid. Rond 1990 kwam aan de Oost-Westdeling een eind na de ineenstorting van het Sovjetcommunisme. Ook hier niks geven en nemen: Oost-Europa ging in West-Europa op. Maar binnen de EU blijft het onderhandelen tussen steeds meer staten die lid zijn van een groter geheel. Die EU is niet alleen voor de eigen inwoners steeds moeilijker te begrijpen, maar ook voor de buitenwereld, die er vaak gemakshalve een normale staat in ziet. Amerika begint er zelfs het geduld mee te verliezen en verlangt van de Europeanen dat zij eindelijk eens hun 'act together' krijgen. Ook Israël is de Europese kritiek beu en voelt zich vaak misbegrepen. In Israëlische ogen zijn de Europese landen steeds vaker een stelletje appeasers die het met Arabische staten op een akkoordje gooien en de ogen sluiten voor moslimterroristen. Israëli's ergeren zich bovendien aan de selectieve verontwaardiging, waardoor Israël buitenproportioneel veel kritiek krijgt en in allerlei internationale fora in een diplomatiek isolement wordt gedrongen.
Toch is het niet zo dat de Europeanen vanaf het begin anti-Israël zijn geweest. Tot 1966 was Frankrijk de beste bondgenoot van Israël. Ook Duitsland en Nederland behoorden tot de vrienden van Israël. Zelfs de Britten, die traditioneel ook de betrekkingen met de Arabieren belangrijk vinden, trokken tijdens de Suez-oorlog in 1956 (samen met de Fransen!) met Israël op tegen het Egypte van president Nasser (toen 'de nieuwe Hitler'). Tot groot ongenoegen van Amerika, dat niet in deze Brits-Frans-Israëlische operatie was gekend. Met andere woorden: de verhouding tot Israël kende nogal wat ups en downs, waarbij de verschillende Europese staten zich altijd door hun nationale politieke belangen hebben laten leiden. Dat heeft niks te maken met het Europese eenheidsideaal. Dat eenheidsstreven is in de Europese ervaring bovendien niet utopisch, maar uiterst praktisch. Wij spreken van een proces, een stapsgewijze methode (de methode van Jean Monnet), een benadering die we terugzien bij de talrijke 'vredesprocessen' die in het Midden-Oosten al op de klippen zijn gelopen. Wel is het zo dat de 'Europese pacificatie' tegenover de buitenwereld tot een neutrale houding leidt. Vergelijk het met Zwitserland, een naar binnen gerichte confederatie die de eigen soevereiniteit vooropzet en zich altijd neutraal tegenover de rest van de wereld opstelt. Als het spannend wordt, zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog, kijken de Zwitsers het liefst de andere kant op.
Natuurlijk bezien de verschillende Europese naties het conflict tussen Israël en de Palestijnen allemaal door een eigen bril, zoals de Israëli's dat doen met Europa, en de Amerikanen op hun manier met de rest van de wereld. Daarbij valt een toenemend wederzijds onbegrip waar te nemen, misschien wel muren van onbegrip. Dat is op zich zorgwekkend, zeker als partijen zich gaan opsluiten in hun eigen gelijk of menen dat de buitenwereld het toch niet begrijpt. Vooral Israël als kleinste en meest geïsoleerde partij moet daarvoor oppassen. Zelf denk ik dat je het conflict in het Midden-Oosten als westers gezinde buitenstaander alleen kunt begrijpen door een zekere analytische afstand te bewaren, én door partij te kiezen vóór Israël, dat net als ooit West-Berlijn met de rug tegen de muur staat en van een Amerikaanse veiligheidsgarantie afhankelijk is. Wie geen partij voor Israël kiest, maar zoals veel hedendaagse Europeanen een neutrale houding inneemt, kan zich ook niet in de Israëlische veiligheidsdilemma's verplaatsen en begrijpt het hele conflict niet.
Zo gezien is het voor Israël een kwestie van volhouden en de hakken in het zand zetten, tot de moslimwereld (die zeer verdeeld is) tot het inzicht komt dat het zo niet langer kan. Helemaal hopeloos is dat niet. Niet alleen vanwege de Europese ervaring, die de afgelopen halve eeuw toch bemoedigend is, maar ook omdat de meeste moslimvolken in het verleden bescherming bij het Westen zochten (tegenover Rusland). Als de moslimwereld de druk van China (of India) gaat voelen, of aan interne conflicten ten onder gaat, ontstaat een nieuwe wereld met nieuwe bondgenootschappen die zelfs Israël nieuwe overlevingskansen biedt.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten