Obama voegt linkse idealisten toe aan team

Geen categoriejun 09 2013, 8:59
Samantha Power en Susan Rice vinden dat Amerikaanse militaire macht vooral moet worden ingezet om "goed" te doen. Eigenbelang speelt geen rol in hun buitenlandse beleid.
President Barack Obama kondigde deze week aan beide vrouwen tot hoge posities in zijn regering te zullen benoemen. Rice wordt zijn nationale veiligheidsadviseur. Power moet Rice's plaats innemen als Amerika's permanente vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties.
De laatste positie vereist goedkeuring van de Senaat. De eerste niet. Republikeinen in dezelfde Senaat plaatsten eind vorig jaar vraagtekens bij de mogelijke benoeming van Rice tot minister van Buitenlandse Zaken. In de dagen na de aanval op het Amerikaanse consulaat in de Libische stad Benghazi, waarbij vier Amerikanen, waaronder de ambassadeur, om het leven kwamen, hield Rice vol dat het slechts om een uit de hand gelopen demonstratie was gegaan. Terwijl later bleek dat de Amerikaanse inlichtingendiensten, net als de Libische autoriteiten, al vroeg wisten dat het een van de tevoren geplande terroristische aanslag betrof. Volgens de Republikeinen had Rice het Amerikaanse volk misleid. Zij trok haar nominatie in om plaats te maken voor John Kerry.
In tegenstelling tot Kerry, die een voorzichtig buitenlands beleid voorstaat, is Rice, en Power zo mogelijk nog meer, aanhanger van de zogenoemde responsibility to protect-doctrine. Deze houdt in dat de internationale gemeenschap het recht heeft met geweld in te grijpen in landen waar de mensenrechten worden geschonden.
De interventie in Libië was daarvan een voorbeeld. De Amerikaanse minister van Defensie destijds, Robert Gates, en ook de stafchef van het leger, Michael Mullen, hadden grote twijfels. Er stonden immers geen Amerikaanse belangen op het spel. De dictator, Muammar Gaddafi, vormde geen bedreiging voor de Verenigde Staten. De enige reden om te grijpen was dat Gaddafi dat deel van zijn eigen volk probeerde uit te roeien dat tegen zijn regime in opstand was gekomen.
Rice en Power, toen nog adviseur buitenlands beleid, pleitten voor interventie. Amerika moest zich achter de zogenaamd pro-democratische krachten in het Noord-Afrikaanse land scharen en voorkomen dat meer levens werden verwoest. Zo geschiedde, met als gevolg dat Gaddafi weliswaar het veld moest ruimen, maar gevluchte jihadisten en huurlingen in het noorden van het nabije Mali een islamistische staat wisten uit te roepen. Daar moesten vervolgens de Fransen ingrijpen om te voorkomen dat ook de hoofdstad in handen van de islamisten zou vallen.
In Libië is twee jaar later weinig verbeterd. Van een centrale gezag is nauwelijks sprake. Milities, die door het Westen en arabische bondgenoten werden bewapend, maken in grote delen van het land de dienst uit. De economie ligt nog altijd op z'n gat. Tot zover het succesverhaal van responsibility to protect.
Als Rice en Power consistent zijn in hun ideologie moeten ze soortgelijk optreden in Syrië voorstaan. De eerste heeft in ieder geval weinig geduld met de bezwaren van China en Rusland. Die twee mogendheden verzetten zich tegen een interventie in het land, vooral Rusland, omdat president Bashar Assad hun bondgenoot is. Beide landen zijn ook principieel tegenstander van de inmenging van buitenlandse mogendheden in de aangelegenheden van een soevereine staat. Rice noemde het begin vorig jaar "walgelijk" en "schandelijk" toen ze wederom hun vetorecht in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzetten om te voorkomen dat landen die met de Syrische rebellen sympathiseerden een excuus zouden kunnen krijgen om zich in het conflict te mengen. Dat China en Rusland ook eigen belangen hebben, liet haar blijkbaar koud.
Sterker, de belangen van de Verenigde Staten zelf zijn volgens Rice en Power ondergeschikt aan, in hun ogen, morele kwesties. Zelfs als het het belang van Amerika schaadt, moet het land naar de responsibility to protect-leer optreden om mensen elders te beschermen. Wie het daar niet mee eens is, ontbeert het volgens aanhangers van deze ideologie aan mededogen.
Amerika moet, in andere woorden, een altruïstische grootmacht zijn -- een die niet zijn eigenbelang nastreeft, maar juist het eigenbelang verwaarloost ten gunste van de belangen van anderen. Dat op die manier Amerika op den duur geen grootmacht kan blijven, lijkt types als Rice en Power te ontgaan. Immers, als het land van de ene in de andere humanitaire crisis verwikkelt geraakt en daarbij keer op keer andere wereldmachten, die niet aan dergelijke waanzin willen meedoen, voor het hoofd stoot, verliest het zowel kracht als prestige: de twee ingrediënten van een effectief buitenlands beleid. Vraag is of Obama dat, net als Rice en Power, niet inziet?
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten