
Vorige zomer voorspelden sommige experts dat de Nederlandse kabinetsformatie wel eens langer zou kunnen gaan duren dan de Belgische. De uitslag daar had een niet minder gecompliceerde politieke situatie opgeleverd dan de uitslag hier, maar in België wist men wel raad met dit soort ogenschijnlijk uitzichtloze situaties. Inmiddels zit het Nederlandse kabinet er al weer meer dan honderd dagen, terwijl de Belgische formatie alle lengterecords gebroken heeft zonder dat een oplossing in zicht is gekomen. Verkenningen, verduidelijkingen en bemiddelingen, het mocht allemaal niet baten. Vorige week bood de zoveelste koninklijke bemiddelaar, de Vlaamse socialist Johan Vande Lanotte, moegestreden zijn ontslag aan nadat de Waalse voorman (en beoogd premier) Elio di Rupo had geweigerd hem te ontmoeten. Hij is inmiddels opgevolgd door een nieuwe informateur, de Waalse liberaal
Didier Reynders. Die heeft precies twee weken gekregen om voor elkaar te krijgen wat zijn voorgangers de afgelopen zeven maanden niet lukte, namelijk een oplossing te vinden voor het vraagstuk Brussel-Halle-Vilvoorde.
BHV is het laatste stuk onverwerkt verleden uit de tijd van de taalstrijd. Terwij de rest van het land keurig in Franse en Vlaamse invloedssferen werd opgedeeld, kozen de politieke kaartenmakers begin deze eeuw bij dit kiesdistrict voor een afzichtelijk compromis: mensen mochten zelf kiezen of ze op Vlaamse of Waalse partijen wilden stemmen. Zoals vaker bij compromissen die iedereen tevreden proberen te stellen, was uiteindelijk niemand tevreden. Het probleem-BHV groeide van lieverlee uit tot een nationale obsessie, of liever gezegd: een nationale frustratie.
BHV lijkt namelijk een onoplosbaar probleem. Het vorige kabinet kwam erdoor ten val, het volgende lijkt erdoor te worden geblokkeerd. De huidige patstelling is in feite het onvermijdelijke resultaat van het in jaren negentig van de vorige eeuw ingezette proces van federalisering de overheveling van steeds meer bevoegdheden vanuit Brussel naar de gewesten. Een tijd lang werden de Vlaams-Waalse tegenstellingen verbloemd door middel van compromissen waarin de Vlamingen meer zelfstandigheid kregen en de Walen meer geld. Nu het laatste dossier dat België nog bindt op de agenda staat, en er dus niets meer uit te ruilen valt, is het voor beide partijen echter alles of niets geworden. Voor Vlaanderen is BHV het laatst overgebleven obstakel naar volledige zelfstandigheid. Nu toegeven aan Waalse wensen zou Vlaanderen voor eeuwig binden in een web van wederzijdse afhankelijkheid. De Walen willen evenmin van wijken weten. Als de Vlamingen immers hun zin krijgen en BHV wordt ontbonden, zou het hele verband dat België bij elkaar houdt kunnen ontrafelen. Als dat gebeurt, betekent dat automatisch ook het einde van de Vlaamse overdrachtsbetalingen aan de armlastige Waalse zusterprovincie. Het einde van België zou daarmee vrijwel zeker het bankroet van Wallonië betekenen.
Het BHV-dossier heeft een politieke patstelling opgeleverd waarin partijen niet meer voor of achteruit kunnen. Misschien kunnen de kapitaalmarkten, die uit ongeduld over het uitblijven van een doorbraak in de kabinetsonderhandelingen de rente op Belgische staatsschuldpapieren al flink hebben opgeschroefd, de onderhandelaars nog tot een compromis bewegen. Als zelfs dat niet lukt, zijn nieuwe verkiezingen onontkoombaar. Die gaan uiteraard niets oplossen, want hetzelfde probleem ligt ook dan nog steeds op tafel. Maar er is weer wat tijd gewonnen, en België bestaat nog voor even, althans.