Stijl en schoonheid onder vuur

Geen categoriejun 22 2013, 14:00
Im Westen nichts neues.
'Ik vind dat maar raar, die stijl van jou. Het is niets meer dan een excessief gedetailleerd imago, een geconstrueerde vorm van zelfexpressie.' Deze parafrase van een brij aan kritiek op uw en mijn stijluitingen, moet we even vernietigend aanvallen. Want al bent u nog zo stijlvol; als uw omgeving blijft zaniken en u niet over de verbale talenten beschikt om het grauw te riposteren, verruilt u uw seven-fold das al gauw voor een slap openhangende boord. Met andere woorden: hoe dienen we de stijlcriticasters van repliek? Dat leert u vandaag hier.
Bovenstaande parafrase ademt niet alleen afkeuring, maar ook een diepgeworteld postmodernisme; identiteit (alsof het daar om zou gaan bij stijl en schoonheid) is niets meer dan een verzameling zelfgekozen eigenschappen. Er is geen substraat, niets essentieels, alles is bij elkaar geshopt. De uiterste consequentie hiervan is dat zelfs uw geslacht niets anders is dan een gruwelijke keten die de natuur heeft aangelegd om u te onderdrukken. De meer consistente (en radicale) postmodernisten beweren dan ook met droge ogen dat geslacht niets biologisch of essentieels is, louter een cultureel construct.
De grote denkfout van de postmodernisten en stijlcriticasters is dat ze stijl als een uiting van ijdelheid zien. Immers, als alle eigenschappen niets dan uw persoonlijke winkelvoorkeur representeren, dan bent u wel erg ijdel als u het waagt pochetten te dragen. (Ironisch genoeg, kunt u deze 'kritiese' mensen wat betreft hun eigen stijl herkennen aan een zorgvuldig geconstrueerde slonzigheid.) Echter, stijl is geen familie van ijdelheid - dat is de slechte tak - maar een bloedverwant van schoonheid. Laten we kort kijken wat schoonheid is en hoe onze criticasters het veroordelen.
In de waardering van schoonheid en stijl draait het niet om sociale constructen, ijdelheid of het nut van een bepaalde outfit. De ervaring van schoonheid is namelijk een belangeloos welbehagen. Voor u dat te gortig wordt; ik zal het uitleggen.
Mijn hortensia staat in bloei. Dikke, dieppaarse en donkerblauwe bollen sieren de plant. Ik kan bijzonder genieten van de schoonheid van mijn hortensia. Net zoals ik kan genieten van de schoonheid van een goedgeknoopte das of mijn Sailor-vulpen. Die dingen zijn schoon in en voor zichzelf. Verder niets. Ze zijn gewoonweg mooi, zoals een rijkgeschakeerde zonsondergang dat is. Dat heeft geen nut, misschien zelfs geen bedoeling en geen betekenis in zichzelf. Het is louter schoon.
En dat wekt in ons een ervaring van plezier op, een gevoel van welbehagen dat niet verstoord wordt door eventuele bijbedoelingen en plannen over hoe we het object van schoonheid voor ons eigenbelang kunnen aanwenden. Ons nutsdenken, onze ideeën over sociale constructen en imago krijgen geen grip op de ervaring van de waterlelies van Monet of de 'boomportretten' van Jacob van Ruysdael. De wind krijgt de zonnestraal niet te pakken, om het bloemrijk te formuleren. De stijlhaters begrijpen schoonheid niet en kunnen het niet in hun wereldbeeld passen. En zeker niet als iets waarvan we belangeloos kunnen genieten, omdat het geen functie heeft.
Is de goedgeklede gentleman zoiets moois als de Hohe Messe van Bach? Neen, maar ze delen beide - de een wat meer aangevuld met het profane dan de ander - in schoonheid. Daarom zijn beide verdacht gemaakt. Genieten met Bach is louter image building, zeker als u tijdens het luisteren een pak aanheeft. Maar wie is er hier nu gek? Hij die Mozart volledig reduceert tot een instrument van zelfexpressie, of zij die zich onderdompelt in de schoonheid van zijn pianoconcerten?
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten