Voor de liefhebber

Geen categoriemrt 21 2014, 15:00
Zes jaar na zijn dood verschijnt van J.J. Voskuil een verzameling boekbesprekingen, die hij schreef in de jaren vijftig.
J.J. Voskuil (Han voor intimi) is alweer zes jaar dood, maar toch zijn er de afgelopen jaren nog een paar nieuwe werken van hem verschenen. Zo zagen Binnen de huid en De buurman het levenslicht. En nu is Ik ben ik niet uitgebracht. Om met de deur in huis te vallen, het is een wat merkwaardig boek. Het valt uiteen in een introductie die bijna de helft ervan beslaat, en een selectie van artikelen, merendeels boekrecensies, die Voskuil schreef in de jaren vijftig voor Propria Cures, de NRC en Litterair Paspoort.
Om met de introductie te beginnen, die is geschreven door Detlev van Heest, volgens de kaft een huisvriend en bewonderaar van het werk van Voskuil. In deze introductie doet Van Heest verslag van zijn gesprekken met Voskuils weduwe Lousje, waarbij het met name gaat over de geestelijke crisis die Voskuil in de late jaren vijftig doormaakte.
Gewauwel
Er staan ook wel wat interessante dingen in, maar niets wat echt nieuw is. Sowieso is honderd bladzijden te veel van het goede, waarbij het bedroevende proza van Van Heest nog buiten beschouwing wordt gelaten. Nadrukkelijk probeert hij Voskuils gortdroge stijl, met zijn obsessie voor details en vaak absurde dialogen, te imiteren.
Hij faalt daarin jammerlijk: waar Voskuil met zijn stijl een universum schiep waarin ijdelheid, egocentrisme, domheid – kortom, het menselijk tekort – steevast leidden tot absurde situaties en de schurende dialogen het onvermogen tot werkelijke communicatie verbeeldden, wauwelt Van Heest maar wat door over ditjes en datjes – de vorm is meteen ook de inhoud. Daarnaast is hij ook nog een ontzettende ijdeltuit die te pas en te onpas nadrukkelijk zelf door het beeld loopt en op de koop toe Lousje Voskuil stroop op de mond smeert.
Praatjesmakers
Maar goed, dan de artikelen van Voskuil, waar het toch eigenlijk om te doen is. De uitgeverij rechtvaardigt deze uitgave met de stelling dat deze stukken een nieuw inzicht geven in de persoon van Voskuil en lezen als een zelfportret. Welnu, het tweede is wel waar, maar van het eerste kan geen sprake zijn. Het beeld dat uit de stukken naar voren komt is namelijk maar al te bekend: Voskuils moeizame houding ten opzichte van het leven, zijn afkeer van praatjesmakers en gewauwel, het zal voor lezers van een van zijn romans, willekeurig welke, bekend voorkomen.
Voskuils in de bundel opgenomen boekbesprekingen behandelen voornamelijk Duitstalige literatuur en vormen een allegaartje. Zowel geheel en halfvergeten boeken als werken van grote namen als Franz Kafka en Stefan Zweig komen voor zijn voetlicht. Wat betreft de eerste categorie, die artikelen zijn wel amusant vanwege de wijze waarop Voskuil de door hem gelezen boeken vakkundig affakkelt, maar de werken zijn ook dermate obscuur en gedateerd dat ze ons verder weinig zeggen (al krijgt ook Ernest Hemingway het er in het voorbijgaan stevig van langs als poseur en debiteur van kletspraat, evenals Max Frisch, om grotendeels dezelfde redenen).
IJzersterk
Daarentegen zijn de artikelen over auteurs als Kafka, Cesare Pavese, Karl Kraus en Robert Musil nog steeds het lezen waard. Het zal geen toeval zijn dat Voskuil zich met deze schrijvers, die het leven als een dagelijkse strijd tegen een vijandige wereld zagen, sterk identificeerde. Met name zijn artikelen over Kafka zijn, ruim vijftig jaar na dato, nog steeds ijzersterk.
Zijn beschrijvingen van Kafka’s anders-zijn, zijn onvermogen zich te conformeren aan de eisen van een burgerlijk doorsneebestaan, en de analyses die Voskuil daar vervolgens op loslaat, zijn doorvoeld en verraden een diepe verwantschap met de Praagse schrijver. Al bij al een wat onevenwichtige oogst dus, deze verlaat aangekomen flessenpost. Voor de liefhebber.
J.J. Voskuil, Ik ben ik niet. Uitgeverij Van Oorschot.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten