Take it or leave it. Terwijl het nog kan.
We hoeven niemand te vertellen wat-ie moet stemmen, geloven of hopen. We leven tenslotte in een vrij land. Nou ja… op papier dan.
Want wie de laatste jaren een beetje heeft opgelet, weet inmiddels: het stuur van
Nederland ligt allang niet meer in Den Haag. Het ligt ergens tussen Brussel, Straatsburg en een cloudserver van de Europese Commissie in Luxemburg. En wie denkt dat we het ooit nog terugvinden: veel succes met zoeken.
Ursula von der Leyen, de ongekozen oppermanager van de EU, stelt doodleuk voor om de Europese begroting te verhogen van 1.200 naar 2.000 miljard euro — plus een extra potje van 800 miljard voor “defensie”. Alsof het hier Monopolygeld betreft. En wij maar braaf betalen, in de hoop dat we over vijf jaar nog mogen barbecueën zonder klimaatafgiftebelasting.
Ondertussen loopt de asielinstroom vrolijk door, groeit de woningnood, piept het onderwijs en zucht de zorg. Maar in de Tweede Kamer kunnen we daar weinig aan doen. De Raad van State vindt het ingewikkeld, de rechter is onafhankelijk (behalve als het over stikstof of asiel gaat), en de coalitiepartijen zijn vooral druk met elkaar in evenwicht houden. Wat overblijft, is politiek theater. Of: de kat z’n kut toespreken — zoals een bekend Kamerlid dat ooit plastisch samenvatte.
En dan hoor je mensen zeggen: “Maar dan stemmen we toch massaal PVV of FVD of BBB of JA21?” Ja. Goed idee. Alleen… die stemmen tellen pas écht als je ook samen optrekt. En dat gebeurt dus niet. Want elke partij is z’n eigen toko, en elke toko heeft z’n eigen logo, eigen YouTube-kanaal, en eigen ego’s.
En zo krijg je dus 73 zetels verdeeld over vijf partijen, die samen niet in de regering komen, omdat ze elkaar liever niet aan tafel hebben. Ondertussen lachen de kartelpartijen zich suf. Die hoeven alleen maar samen een kopje thee te drinken — en ze zitten weer op 76 plus. Prettige wedstrijd.
Het gevolg? Nog meer EU, nog minder grip. Nog meer klimaatdrift, nog minder boeren. Nog meer opvang, nog minder woningen. En bovenal: nog meer mensen die denken “het heeft toch geen zin meer”.
Ik krijg ze regelmatig, die berichten. Geen paniekkreten — dat stadium zijn we voorbij. Maar wel mensen die je schrijven: “Ik geloof er niet meer in. Het is te laat.” En misschien is dat ook zo. Misschien is het niet meer vijf over twaalf, maar eerder kwart over één. Al hoor ik dat ook al een paar jaar, dus het zou kunnen dat we gewoon vergeten zijn hoe een klok werkt.
Van de week sprak ik nog een vriend die vijf jaar weg was geweest. In Azië. Hij kwam terug, keek om zich heen — en voelde zich naar eigen zeggen als een kikker die in kokend water werd gegooid. Alles was zó veranderd, zó benauwend, dat hij er onmiddellijk weer uit wilde springen. Terwijl de meeste mensen, tja… die zaten er al in. En als je dat water langzaam opwarmt, dan blijft de kikker gewoon zitten. Tot hij gaar is.
En kijk, het is ook prima als u denkt: “Ach joh, het zal mijn tijd wel duren.” Of: “Ze weten daarboven vast wel wat ze doen.” Er is een gezegde: iedere dag dronken is óók een geregeld leven. Dus neem er nog een glaasje bij. Zet het nieuws uit. En pluk de dag.
Maar als u nog iets voelt van urgentie, van verantwoordelijkheidszin, of van liefde voor dit land en haar mensen — misschien is het dan tijd om wakker te worden, vóór het kookpunt.
Take it or leave it. Terwijl het nog kan.
Zelf blijf ik voorlopig in Uruguay.
Maar ik moest dit even kwijt. Voor het echt te laat is. Of beter gezegd: voordat u niet eens meer doorhebt dat het te laat was.