mulder1

Column Dr. Gert Jan Mulder: Wat betekent shariawetgeving in de praktijk? Een feitelijke uitleg voor West-Europeanen

Opinie04 mei , 18:00
De term sharia roept in Europa vaak vragen en zorgen op. Wat houdt het precies in? En wat zou het betekenen als een samenleving — geheel of gedeeltelijk — wordt ingericht volgens de regels van de sharia?
In dit artikel leggen we op begrijpelijke en feitelijke wijze uit wat shariawetgeving inhoudt, hoe het werkt in de praktijk, en wat de implicaties zouden zijn voor individuele vrijheden, gelijke rechten en het publieke leven — gebaseerd op observaties uit landen waar sharia al deels of volledig van kracht is.

Wat is de sharia eigenlijk?

De sharia betekent letterlijk ‘het pad naar de bron’ en verwijst naar het geheel van islamitische wetten, regels en morele richtlijnen die zijn afgeleid uit:
• de Koran,
• de hadith (uitspraken en handelingen van de profeet Mohammed),
• de soenna (tradities van het profetische leven),
• en de islamitische jurisprudentie (fiqh), die per rechtsschool verschilt.
De sharia is dus geen éénvormige wet zoals we in westerse rechtssystemen kennen. Er bestaan verschillende interpretaties, afhankelijk van de stroming (soennitisch of sjiitisch), de juridische school (zoals Hanafi of Hanbali), en de lokale context.
Toch zijn er bepaalde terugkerende elementen die in veel shariasystemen naar voren komen — en die fundamenteel verschillen van het Westerse idee van mensenrechten en democratische rechtsorde.
1. Beperking van individuele vrijheden
In shariasystemen is de islamitische religieuze moraal leidend. Dat betekent:
• Vrijheid van religie is beperkt. Het verlaten van de islam (afvalligheid) wordt in sommige landen zoals Saudi-Arabië, Iran of Afghanistan bestraft met de doodstraf[1].
• Vrijheid van meningsuiting is ondergeschikt aan religieuze bescherming. Kritiek op de islam, Mohammed of de Koran kan leiden tot juridische vervolging wegens blasfemie, zoals in Pakistan[2].
Bronnen:
[1] Amnesty International (2023). Death penalty report: execution of apostates in Islamic countries.
[2] Human Rights Watch (2022). Pakistan’s Blasphemy Laws: Targeted, Misused and Deadly.
2. Ongelijkheid tussen man en vrouw
De sharia gaat uit van verschillende rechten en plichten voor mannen en vrouwen, waarbij mannen in veel opzichten als ‘beschermers’ en beslissers worden beschouwd.
Concreet betekent dit vaak:
• Erfrecht: een dochter erft de helft van wat een zoon erft (Koran 4:11).
• Getuigenis in de rechtbank: in sommige gevallen is de getuigenis van een vrouw de helft waard van die van een man (Koran 2:282).
• Polygamie: mannen mogen tot vier vrouwen huwen (Koran 4:3), vrouwen niet.
• Kleding en gedrag: vrouwen kunnen verplicht worden zich te bedekken (hijab, niqab of boerka) en zonder mannelijke voogd geen openbare zaken te regelen (zoals reizen of studeren), zoals nog steeds geldt in delen van Saudi-Arabië en Iran.
Bron:
UN Women (2021). Gender Equality and Sharia Law: Challenges in the MENA Region.
3. Strafrecht: harde sancties
De sharia kent een strafrecht dat hudud wordt genoemd, met vaste straffen voor bepaalde ‘grote zonden’, zoals:
• Diefstal: amputatie van een hand (Koran 5:38).
• Overspel: 100 zweepslagen (Koran 24:2) of steniging (volgens sommige hadith).
• Alcoholgebruik: geseling of celstraf.
• Homoseksualiteit: in landen zoals Iran, Afghanistan, Mauritanië en delen van Nigeria strafbaar met de dood[3].
Bron:
ILGA World (2023). State-Sponsored Homophobia Report.
4. Geen scheiding tussen religie en staat
In de meeste westerse landen is de scheiding tussen kerk en staat een hoeksteen van het politieke systeem. In shariasystemen is dit juist niet het geval:
• Religieuze leiders hebben directe invloed op wetgeving en rechtspraak.
• Goddelijke wet is superieur aan menselijke wetgeving — wat inhoudt dat democratisch gekozen wetten kunnen worden afgewezen als ‘on-islamitisch’.
Dit leidt tot theocratische structuren, waarin religieuze moraal boven politieke en individuele autonomie staat. Iran is hier een klassiek voorbeeld van.
5. Minder rechten voor niet-moslims
In traditionele shariaconcepten geldt een onderscheid tussen moslims en niet-moslims:
• Niet-moslims kunnen worden verplicht extra belasting te betalen (jizya)[4].
• In sommige landen mogen niet-moslims geen overheidsfuncties vervullen, moslimvrouwen niet trouwen met niet-moslims, en worden religieuze uitingen van christenen of joden beperkt (bijvoorbeeld klokken luiden of kerken bouwen).
Bron:
Pew Research Center (2019). Restrictions on Religious Minorities under Islamic Law.

Wat betekent dit voor West-Europa?

Mocht shariawetgeving — al is het gedeeltelijk — worden ingevoerd in Europese samenlevingen, dan betekent dat een fundamentele wijziging van onze samenleving:
• Vrijheid van meningsuiting en godsdienst zouden worden ingeperkt.
• De gelijkheid van man en vrouw zou worden aangetast.
• Strafmaatregelen zouden in strijd zijn met mensenrechtenverdragen.
• Niet-moslims zouden als tweederangsburgers kunnen worden behandeld.
• Religie zou de plaats van seculiere democratische besluitvorming overnemen.
Dat is geen angstzaaierij, maar een feitelijke beschrijving van hoe shariawetgeving functioneert waar deze wél geldt.

Conclusie

De sharia is een religieus rechtsstelsel dat in essentie haaks staat op de liberale waarden van vrijheid, gelijkheid en democratische zelfbeschikking die de basis vormen van de West-Europese rechtsstaat. Inzicht in wat sharia inhoudt is geen kwestie van culturele intolerantie, maar van principiële duidelijkheid: de rechtsstaat en de individuele vrijheden in Europa zijn het waard om verdedigd te worden.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten