Gisteren is in Uruguay een hoofdstuk afgesloten. Op 89-jarige leeftijd is José “Pepe” Mujica overleden, na een lange strijd met kanker. Zijn dood markeert het einde van een leven dat voor velen symbool stond voor eenvoud, koppigheid, politieke vasthoudendheid en maatschappelijke betrokkenheid. Maar zijn nalatenschap is, zoals bij zovele historische figuren, niet eenduidig.
De armste president ter wereld?
Internationaal stond Mujica bekend als el presidente más pobre del mundo — de armste president ter wereld. Dat beeld werd breed uitgedragen: een man in sandalen, zonder stropdas, rijdend in een oude
Volkswagen Kever, wonend op een kleine boerderij net buiten Montevideo met zijn vrouw, senator Lucía Topolansky, een kreupele hond en een handvol kippen.
Hij doneerde het grootste deel van zijn presidentssalaris aan sociale projecten. In een tijdperk van politieke vervreemding maakte dat wereldwijd indruk.
Mujica’s complexe rol in Uruguay
In Uruguay was het beeld complexer. Mujica was een centrale figuur binnen het Frente Amplio, de brede centrumlinkse coalitie die socialisten, sociaal-democraten, groenen en communisten verenigt. Een beweging die na jaren van oppositie meerderheidsregeringen wist te vormen en onlangs opnieuw aan de macht kwam.
Mujica drukte ook op die verkiezingscampagne zijn stempel, onder meer met zijn steun aan Yamandú Orsi — voormalig leraar en burgemeester van Canelones — die bekend staat als benaderbaar en pragmatisch.
De schaduwzijde: guerrillastrijd en geweld
Toch kende Mujica’s leven ook een donkere zijde.
In de jaren ’60 en ’70 was hij lid van het Movimiento de Liberación Nacional – Tupamaros, een gewapende stadsguerrilla die zich keerde tegen de gevestigde orde.
De beweging voerde overvallen, aanslagen en ontvoeringen uit, waarbij ook dodelijke slachtoffers vielen.
Onder de ontvoerden bevonden zich de Britse ambassadeur Geoffrey Jackson en Uruguayaanse zakenlieden zoals Ricardo Ferrés. Deze periode blijft voor velen een pijnlijk en onopgelost hoofdstuk.
Van tegenmacht naar instituut
Na de terugkeer van de democratie in 1984 keerde Mujica terug in het publieke leven. Hij werd parlementariër, later minister, en uiteindelijk president.
Hij koos voor integratie in plaats van confrontatie en werkte binnen het institutionele kader dat hij ooit bestreed. Daarmee gaf hij mede vorm aan het Uruguay van na de dictatuur: een land met sterke instellingen, redelijke compromissen en relatief weinig ideologische hysterie.
Zijn presidentschap: soberheid en hervormingen
Zijn presidentschap (2010–2015) werd gekenmerkt door progressieve sociale hervormingen — zoals het legaliseren van cannabis, het homohuwelijk en abortus — en een uitgesproken sobere levensstijl.
Economisch waren de resultaten gemengd: Uruguay bleef stabiel, maar de groei vertraagde en sociale spanningen namen toe.
Toch bleef Mujica voor velen het gezicht van oprechtheid in de politiek, ook al twijfelden sommigen aan zijn effectiviteit als bestuurder.
Een blijvende erfenis
Mujica laat een verdeeld, maar eerlijk debat na over zijn plaats in de geschiedenis.
Voor sommigen was hij een held van de eenvoud; voor anderen een vertegenwoordiger van een radicale, gewelddadige tijd die beter achter ons ligt.
Wat we in elk geval kunnen zeggen: hij was een onvermijdelijke figuur in het Uruguayaanse politieke landschap. Een man die zich ontwikkelde van rebel tot president, van tegenmacht tot instituut.
Dat maakt hem niet heilig.
Maar wel historisch.