Het pad van een beleggingsprofessional gaat niet over rozen.
Het kan zo zijn dat een zorgvuldig samengestelde portefeuille qua rendement
voorbijgestreefd wordt door een portefeuille die in vijf minuten in elkaar is
gegooid. Ontmoet de superieure 25/25/25/25 portefeuille, ook wel de ‘permanente
portefeuille’ genoemd. Het is ook een must voor onze pensioenfondsen. Ga voor hoger rendement bij lager risico
De ‘25’ vertegenwoordigt ieder een percentage van een
beleggingscategorie, namelijk een kwart in aandelen, obligaties, goud en cash.
Deze portefeuille is ontworpen in de jaren 1980 door de Amerikaanse
beleggingsadviseur Harry Browne. Dit is een zeer onconventionele
portefeuillesamenstelling. De gangbare portefeuille is 60/40 voor aandelen en
obligaties of 50/30/20 met vastgoed erbij dat Browne niet meeneemt in zijn
portefeuille. Browne’s portefeuille is zo ongewoon omdat het de huidige basale
en gangbare principes van het combineren van beleggingscategorieën - de ‘asset
allocation’ - negeert. De orthodoxe theorie (de zgn. Moderne Portefeuille
Theorie) schrijft voor dat de beleggingscategorieën zodanig dienen te worden
gebalanceerd dat de totale risicograad (volatiliteit) omlaag gaat bij een
constante hoeveelheid rendement. De orthodoxe portefeuille is gebouwd op de
wijze waarop de beleggingscategorieën met elkaar correleren en de portefeuille
wordt dan dynamisch aangepast aan zich wijzigende correlaties.
Weg met correlaties
De permanente portefeuille verwerpt de correlatie
benadering. De 25/25/25/25 is bedoeld om permanent zo te houden als archetypes
voor de verschillende omstandigheden van de economische cyclus: expansie,
deflatie,
inflatie en recessie. Aandelen doen het goed in expansie, obligaties
in deflatie, goud in inflatie en cash in recessie. Bowne’s forse allocatie naar
goud werd door anderen belachelijk gemaakt. Inmiddels weten we beter. Goud is
sinds 2020 2,5 keer over de kop gegaan en dit jaar tot oktober met 50% gestegen.
Wat belangrijker is: de permanente portefeuille biedt bescherming tegen
moeilijke economische tijden en voordelen als het goed gaat. Onderzoek over een
periode van 40 jaar toont aan dat de permanente portefeuille het substantieel
beter doet in slechte tijden en beter doet in goede tijden dan de orthodoxe
60/40 portefeuilles. De 25/25/25/25 portefeuilles hebben een veel lagere risico
volgens de zogenaamde Sharpe index die door beleggingsprofessionals wordt
gehanteerd en een gemiddeld hoger rendement op zowel lange als korte termijn.
De focus op de economische cyclus werkt blijkbaar beter dat de focus op
correlaties. En eigenlijk is dat wel logisch en verklaarbaar.
Pensioenfondsen: stap over naar de Permanente portefeuille
De slotsom is dat het verstandiger is om de permanente
portefeuille te hanteren dan de orthodoxe portefeuille. Deze conclusie is voor
iedere belegger belangrijk, maar mogelijk nog belangrijker voor ons nieuwe
pensioenstelsel. In dat stelsel slaan de beleggingsrendementen en de
beleggingsrisico’s veel meer rechtstreeks neer bij een individuele deelnemers
via de ‘potjes’, dan in het oude stelsel. De gedachte is nu dat je naarmate je
ouder wordt je meer in obligaties gaat
beleggen en als je jonger bent meer in
aandelen. Als inflatie zich voordoet - zoals nu - word je geschoren en je hebt
dan niet het voordeel in goud te beleggen dat juist bescherming biedt tegen
inflatie. Etcetera voor de andere beleggingscategorieën. De risicograad voor
deelnemers van pensioenfondsen in het nieuwe stelsel ligt relatief hoog. Dat
wil zeggen de dalen zijn diep en de toppen zijn hoog. Dat is exact niet wat een
pensionado wenst, namelijk stabiliteit. Dat biedt de permanente portefeuille
wél, namelijk hogere rendementen bij lager risico. Tel uit je winst.
Dus weg met de
orthodox samengestelde portefeuilles. Portefeuille managers stap over naar de
permanente portefeuille. De Nederlandsche Bank gelieve hiervan goede nota te
nemen.
Frits Bosch, econoom en socioloog, auteur van ‘De Wereld volgens Ayn Rand'.