Er wordt erg veel geld geïnvesteerd in de
voedingsindustrie. En je zou denken dat is mooi dan wordt het voedsel er vast
beter van, maar dat is een misvatting. Het grootste deel van dit geld gaat
namelijk naar marketing en naar onderzoek hoe bewerkt voedsel geoptimaliseerd
kan worden zodat het nog beter verkoopt. Eerst even over de marketing.
Het doel bij elke marketing is om de klant te overtuigen een bepaald product te
kopen. Dit gebeurt met mooie reclames en mooie woorden die vrijwel nooit met
feiten onderbouwd zijn. Er wordt iets moois voorgesteld dat een bepaald
verlangen creëert. Voorbeelden zijn reclames waarbij oude Italiaanse vrouwtjes
verse tomatensaus of pizza’s maken, maar in werkelijkheid worden deze producten
natuurlijk gewoon door machines in de fabriek gemaakt, waar dus niks vers aan
is.
Ook nostalgie werkt goed, een
reclamefilmpje van een oude setting van oma’s vers gemaakte hutspot of iets
dergelijks wat in dit geval ook natuurlijk gewoon in de fabriek gemaakt wordt,
werkt goed op mensen en geeft de verlangen naar iets van vroeger wat heel goed
was maar er eigenlijk niet meer is. Ook als er duidelijk niet geclaimd kan
worden dat iets gezond is, worden woorden als de sensatie en het gevoel erbij
gebruikt om een bepaalde sfeer en verlangen te creëren dat men het product gaat
kopen. Minder onschuldig is dat deze marketing ook op kinderen gebruikt wordt.
Zij zijn hier minder weerbaar voor en worden verleid tot bepaald snoepgoed. Ook
hierbij wordt net gedaan alsof het product verantwoord is, wat dit duidelijk
niet is.
Nu iets over het onderzoek van voedselwetenschappers die
er niet zijn om een product gezonder te maken, maar alleen om de smaak op het
juiste niveau te brengen zodat het nog beter verkoopt. Hierbij wordt als niveau
het bliss-moment gebruikt, dit is precies de juiste smaak. Precies zoet, zout
en/ of vet genoeg zodat het onweerstaanbaar is voor mensen en als een soort
verslaving werkt, waarbij mensen er nog meer van willen hebben. Voorbeelden
hierbij zijn chips die net genoeg zout en smaakversterkers hebben dat mensen er
meer van willen hebben. Verder zijn deze slimme onderzoekers in staat bepaalde
niet zulke lekker smaken in een voedsel product te maskeren door bijvoorbeeld
meer zout, suiker of vet toe te voegen.
Bewerkt
voedsel en de gevaren hiervan
Volgens voedselwaakhond foodwatch is ruim 70% van de
producten die in de supermarkt liggen zogenaamd ultra-processed food, oftewel
sterk bewerkt fabrieksvoedsel. Sterk bewerkt fabrieksvoedsel is voedsel dat 60%
zout bevat en 93% suiker en/ of zout. Behalve het hoge gehalte aan vet, zout en
suiker bevat deze categorie voedsel bovendien weinig mineralen, vezels en
vitaminen. Bovendien is het voedsel dat makkelijk weg te werken is en met het
bliss-moment heeft dit dus ook een verslavende werking.
Bewerkt voedsel is dus niet gezond en zeker ultra bewerkt
voedsel is dat niet. Een goede vuistregel is dan ook dat als de
ingrediëntenlijst achterop de verpakking erg lang is en de woorden moeilijk uit
te spreken zijn, dat men waarschijnlijk met een bewerkt of zelfs ultra bewerkt
voedselproduct te maken heeft.
Helaas is de voedingsindustrie nog lang niet uitgespeeld
met het produceren van dit schadelijke bewerkte voedsel en zet het zelfs een
tandje bij. In Nederland was al bekend dat men in bepaalde fastfoodrestaurants
patat bakt in siliconen om het langer houdbaar te houden en deze patat lijkt
ook lange tijd niet te vergaan, in tegenstelling tot patat vers en onbewerkt
van de aardappel.
Wellicht dacht men dat het hier bij zou blijven, maar
helaas. In Amerika is men met een andere techniek begonnen om fruit lang
houdbaar te houden. Het bedrijf dat dit doet heet Apeel. De techniek die ze
hierbij gebruiken is een soort coaten. Ze spuiten dan een soort chemisch goedje
op de schillen van fruit zoals appels, avocado’s en bananen en dit beschermt
het fruit tegen het bederven ervan. Klinkt natuurlijk heel mooi, alleen is dit
chemische spul niet gezond voor mensen om te consumeren. Wellicht zult u zeggen
dat dat niet uitmaakt omdat dit spul immers op de schil zit, maar zo simpel is
het helaas niet. De chemische substantie trekt namelijk door de schil heen in
het vruchtvlees van de vrucht en dus krijgt de consument het alsnog te eten. In
Nederland zijn deze vruchten er naar mijn weten nog niet, maar dit zou wel
kunnen komen.
Wat sinds 1 januari 2023 wel al goedgekeurd is in
Nederland is het verwerken van insectenmeel in voedselproducten. Je moet dan
denken aan brood, pizza en veel andere producten die bloem gebruiken, maar het
schijnt ook in ander soort voedsel verwerkt te kunnen worden. Onduidelijk is
nog in hoeverre dit al gebruikt wordt in de voedselindustrie en wat precies de
Latijnse naam is die op het etiket komt te staan om dit aan te geven. In het
algemeen worden krekels gebruikt voor het maken van dit insectenmeel. Deze
krekels bevatten een substantie die chitine heet. Dat is door mensen eigenlijk
niet goed te verwerken en dus erg schadelijk voor menselijke consumptie. Omdat
deze dieren zo klein zijn, zijn organen als darmen vrijwel onmogelijk te
scheiden van de rest. Labonderzoek waarbij een aantal potjes met insectenmeel
onderzocht werden hebben al aangetoond dat de maag en darminhoud dus ook
meekomen met dit insectenmeel. En ook dat komt de consumptie van dit product
niet ten goede.
Behalve bewerkt voedsel gaat het
vaak ook al mis bij het verbouwen van groente en fruit. Behalve de pesticiden
die gebruikt worden op groente en fruit en die schadelijk gevolgen kunnen
hebben voor mensen, zijn er ook bedrijven als Monsanto die genetische
manipulatie toepassen op groente en fruit. Dit bedrijf produceert onder andere
de zaden die boeren wereldwijd kunnen kopen die zo genetisch gemanipuleerd zijn
dat ze resistent zijn tegen bepaalde ziektes die een deel van de oogst kunnen
laten mislukken. Sommige mensen zijn wellicht in de veronderstelling dat dit
een nobel bedrijf is met nobele bedoelingen, maar het tegendeel is het geval.
Dat de zaden van dit bedrijf resistent zijn tegen ziektes betekent niet dat
deze zaden de ziektes niet dragen. Dit ondervonden onder andere Mexicaanse
boeren die mais verbouwden, de helft van hun akkers waren biologisch en de
andere helft had mais van Monsanto. De ziektekiemen van de Monsanto-mais vlogen
over naar de biologische mais die hier niet tegen opgewassen was. Het gevolg
was dat de hele oogst van de biologische mais mislukte.
Een ander kenmerk van deze
Monsanto-zaden is dat het zogenaamde terminator-seeds zijn, dit betekent dat
men de zaden niet nogmaals kan gebruiken voor de volgende oogst, maar slechts
een keer. Monsanto was dus in staat met genetische manipulatie zaden te creëren
die slechts een keer gebruikt konden worden, waarna de klant van Monsanto
genoodzaakt is nieuwe zaden te bestellen bij Monsanto voor de volgende oogst,
elke keer opnieuw. In India waren ze hier echter niet van op de hoogte. Na de
eerste oogst hadden ze de terminator-seeds verzameld voor een volgende oogst
die dus mislukte. Het gevolg hiervan waren veel zelfmoorden onder boeren in
India die zeer afhankelijk waren van deze oogst.
Goede
alternatieven naast bewerkt voedsel
Om positief te eindigen wil ik graag meegeven wat je kan
doen als alternatief. Een duidelijk alternatief is natuurlijk geen bewerkt
voedsel eten en dus onbewerkt en veel verse producten kopen en eten. Er zijn
veel initiatieven zoals biologische winkels, groenteboeren en pluktuinen waar
je in ieder geval voor fruit en groente terecht kan. Maar ook voor vers vlees
en eieren kan je naar lokale boeren. Ook zijn er online websites bij
lokale boeren die samenwerken om verse producten te leveren en bovendien de boeren
financieel verder helpen.
Een groot probleem is voor veel mensen dat het zo
makkelijk is om de boodschappen bij reguliere supermarkt te halen, waar veel
minder verse producten verkrijgbaar zijn. Het zou dan ook mooi zijn als men op
grote schaal gaat proberen dit gemak te doorbreken en dat men zich bewust wordt
van ongezond bewerkt voedsel van de voedingsindustrie en dit ongezonde eten
links laat liggen en juist de mensen helpt en ondersteunt die wel gezond
voedsel produceren zoals de eerder genoemde alternatieven. Mijn hoop is dat ook
dat dit een gewoonte of zelfs een trend zal gaan worden. Dus zoals ze in
Engeland zo mooi zeggen: "Put your money where your mouth is!"
Gilian van Doorn (1985) is gastcolumnist bij De Dagelijkse Standaard, waar hij met een gezonde rechtse invalshoek schrijft over de meest uiteenlopende onderwerpen zoals maatschappelijke kwesties, politiek en technologie. Als bijlesgever geeft hij bijles in exacte vakken aan leerlingen van het VO. Daarnaast is hij actief bij FVD en zet zich in voor de lokale belangen in zijn mooie Gelderse dorp Brummen.