Een charlatan minder

Geen categoriemrt 11 2014, 10:00
Vlaanderen rouwt om de dood van ‘kunstpaus’ Jan Hoet, die kunstevenementen als ‘Chambres d’amis’ organiseerde, zijn stempel op dokumenta IX in Kassel drukte en het museum SMAK in Gent inrichtte.
Mensen als Hoet zijn een ramp. Voor zover het mogelijk is, halen ze de kunst nog verder naar beneden. Niet dat de ouwe benadering van de kunst – vooral in het suffe Vlaanderen! – zo perfect was, maar met deze modernisering op het niveau van de flauwste kunstopleiding is geen mens gebaat - afgezien van de kunsthandel uiteraard, want die past zich altijd wel aan en heeft misschien wel baat bij verdere versimpeling.
Jan Hoet was een grappige verschijning. Hij sprak zo plat als een pannenkoek, had een olijke kop en leed niet aan bescheidenheid. De dorpsgek die je graag eens tegenkomt. Maar een profeet in hem zien, gaat me toch iets te ver. Dat de dorpsgek zichzelf als een profeet ziet, is bekend, maar moeten we daar nu helemaal op afgaan?
Zo uniek was Hoet niet. Hij keek goed rond in het buitenland en volgde eenvoudigweg wat overal de nieuwe tendens was. In Vlaanderen denken ze dan dat zo iemand het zelf bedacht heeft. In Nederland trouwens ook. Hoet introduceerde heel simpel de kinderkunst die het sinds 1968 zo goed doet en logischerwijs de warme steun van alle kinderen heeft. Wie zich aansluit bij de bewondering voor die kunst, krijgt gratis de onderscheiding van ‘revolutionair’. Tel uit je winst! Het gaat wel om het herhalen van ideetjes die ze in Parijs honderd jaar geleden al bedacht hebben, maar in je provinciestadje kun je ermee nog best voor modern doorgaan.
Snobs
Niet onwelwillend als ik ben, heb ik in 1986 braaf een rondje in Gent gelopen langs de Chambres d’Amis. Het was toch een leuk idee: zo maar wat kunst bij de mensen thuis, en je mocht binnenlopen zonder aan te bellen. Met de grootste welwillendheid kon je soms zeggen: wel aardig. Maar om daarvoor steeds in de rij te staan en je daarna door de smalle gang en langs wc en keuken naar het kamertje met de verroeste ijzersculptuur te wringen – je moet je toch wel erg vervelen of een afgrijselijke snob zijn om daar plezier aan te beleven. Het publiek bestond uit zulke snobs: Vlamingen met te veel geld en te weinig ontwikkeling, die zich inbeeldden dat ze opeens tot een culturele bovenlaag konden gaan behoren.
In dokumenta – let op de kleine ‘d’ - heb ik nooit iets gezien. Ik heb dat kunstfeest altijd gemeden, al gingen mijn vrienden er braaf heen. Maar dat waren dan wel vrienden die nooit zelf iets konden kiezen en het altijd door hun krant lieten uitmaken waar ze naartoe moesten. Op een persreis ben ik eens in Kassel geweest. Trots wees men mij er op de gebouwen die voor de dokumenta dienden - het evenement dat Kassel op de kaart had gezet, net als het Belgische Hasselt heeft mogen profiteren van Pukkelpop. Voor mij is Kassel toch eerder de stad waar de gebroeders Grimm aan hun sprookjes werkten.
Zeker met het SMAK – zie de knap gevonden gelijkenis met het MOMA – schoot Hoet nog verder omhoog op de culturele ladder. En ik zal niet ontkennen dat hij in dat museum wel eens iets heeft laten zien dat ik aardig vond. Maar de rest! Het rampzalige is uiteraard dat de media zo iemand steunen. Hij is van hun niveau. En dat hij wel grappig is, komt ze goed van pas. De Vlaamse komiek Chris Van den Durpel heeft trouwens een schitterende persiflage van het optreden van Jan Hoet gegeven, die zeker terug te vinden is op YouTube. Maar intussen heeft al die aandacht het ellendige gevolg dat elke Vlaming is gaan denken dat Jan Hoet een belangrijk man is. De Vlaming vormt namelijk nooit een eigen mening, hij laat zich die mening voorschrijven. En omdat zijn algemene ontwikkeling uiterst beperkt is, is zijn rijtje favorieten ook uiterst beperkt. Jan Hoet stond daarop. Vooral omdat cultuur de Vlaming eigenlijk niet ene moer kan interesseren – hij doet er ‘ns een keertje aan mee om voor beschaafd door te gaan – is hij erg blij met de nadruk op slechts enkele personen. Zijn minieme rijtje blijkt te volstaan!
Geklungel
Alle kunstenaars die door Hoet in het zadel zijn geholpen, kwamen direct na het overlijden van hun mecenas, iets goeds over hem zeggen op televisie. En met elkaar geven ze een prachtig beeld van de leegheid van Hoets ideeën. Natuurlijk zagen we Jan Fabre, die met artistieke prestaties begon als het laten volkrassen van een onbewoonde witte villa met blauwe ballpoint. Ik ben er nog naar gaan kijken, maar misschien vertelde ik dat al eens. Ja, ik doe echt mijn best ook eens de tijdgenoten te waarderen. Maar ze maken het me niet makkelijk! Luc Tuymans is waarschijnlijk de kunstenaar die het meest geprofiteerd heeft van de steun van Jan Hoet. Ik vind de waarde van Luc Tuymans nul. De portretten die Andy Warhol van bekende mensen maakte, behoren mijns inziens ook tot de kunstnijverheid en zouden sublieme omslagen van tijdschriften hebben kunnen zijn, maar ze hebben oneindig veel meer kwaliteit dan het simpele geklungel van Tuymans, die een foto op zijn doek projecteert en dan wat langs de contouren kwast – net als Marlene Dumas doet. Tenslotte Panamarenko, ook wel een grappige figuur, maar ik blijf erop hameren dat kunst grappig kan zijn, maar dat al het grappige geen kunst is.
Enige emotie geven al die discipelen van Jan Hoet nooit en te nimmer. Ook Michael Borremans niet, die wel figuratieve vaardigheid heeft, maar het uiteindelijk toch moet hebben van de afschuwelijk intellectuele, modieuze suggesties die zijn werken geven, zodat je opnieuw absoluut niets voelt als je naar zo’n plaatje van hem kijkt. Jan Hoet was er dol op, want ik geloof niet dat er iets van een estheet in hem schuilde. Hij hield het meest van de praatjes die je vandaag rond kunst hoort. En van de pretentie van iconoclasme uiteraard, want in de kunstwereld denkt men, bij gebrek aan talent, al gauw dat het talent bestaat in het vermogen tot slopen. Als je dan nog sloopt wat honderd jaar geleden al gesloopt is, heb je het wel erg makkelijk.
Een amusant detail in het leven van Jan Hoet is zijn ‘vriendschap’ met koningin Paola. Het is de gewoonte in Vlaanderen de vloer met haar aan te vegen en des te verrassender is dan ook dat men haar belangstelling voor hedendaagse kunst zo ernstig neemt. De bemoeienis van koninginnen met kunst is meestal om te huilen – ik wil geen namen noemen. Maar zodra die koninginnen doen alsof ze genieten van de kunst die de media voorschrijven, dan geven ze blijk van een grote gevoeligheid voor het hogere. Jan Hoet deed er weer zijn voordeel mee. Als hoofd van de marketing-afdeling van mijn soepfabriek zou ik hem onmiddellijk in dienst genomen hebben, maar zijn rol in de kunst was niet veel soeps.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten