De EU werkt niet

Geen categoriesep 23 2014, 17:44
Niet alleen letterlijk niet, maar ook figuurlijk niet.
Vandaag kwam het SCP (Sociaal Cultureel Planbureau) met een verkennend onderzoek naar de leefsituatie van Poolse, Bulgaarse en Roemeense kinderen in Nederland. Uit dit rapport komt een ontluisterend beeld tevoorschijnt. De conclusie loog er dan ook niet om: het SCP-rapport omschrijft hen als 'de nieuwe verloren generatie'.
Volgens het rapport wonen er in Nederland ongeveer 150 duizend migranten uit Midden- en Oost-Europa, waarvan 41.000 kinderen tussen de 0 en 18 jaar. Tweederde van hen is van Poolse komaf. Maar vermoedelijk ligt dit aantal aanzienlijk hoger, aangezien veel buitenlandse werknemers zowel zichzelf als hun kinderen niet inschrijven bij overheidsinstanties. Genoemde getallen betreffen dan ook de officieel ingeschrevenen. Ondanks het feit dat ook dit rapport weer niet met harde conclusies durft te komen biedt het toch belangrijke achtergrondinformatie. Een aantal aspecten daarvan wil ik met u doornemen.
Enkele van de belangrijkste knelpunten die het rapport signaleert, naast het feit dat veel nog niet bekend is en er een grote groep kinderen niet geregistreerd staat, is het lage opleidingsniveau (met name bij de Bulgaren en de Roma kinderen), het heen-en-weer gereis tussen Nederland en de herkomstlanden en de taalverschillen. Met name taalproblemen blijken een grote rol te spelen bij de gebrekkige integratie in de Nederlandse samenleving, zelfs voor jonge kinderen. Vreemd is dit niet, want 'Tael is gansch het volk', om met Prudens van Duyse te spreken. De taalverschillen vormen één van de belangrijkste redenen waarom de gewenste arbeidsmobiliteit door de Europese Unie niet gaat werken. Die gebrekkige mobiliteit is tevens een van de redenen waarom de muntunie geen optimaal valutagebied kan zijn, maar dit terzijde.
Een ander aspect dat de integratie van de kinderen bemoeilijkt is gelegen in het feit dat vaak beide ouders werken en geen tijd hebben voor de opvoeding van hun kinderen. Je kunt je afvragen waarom ze er dan aan beginnen, maar dat is een hele andere discussie. Het langdurig van huis zijn van de ouders zorgt ervoor dat de kinderen zich niet 'wortelen'. Dat gevoel wordt nog versterkt doordat velen niet weten of ze permanent kunnen blijven in Nederland, aldus de onderzoekers. Wel komt uit eerder onderzoek (Gijsbers en Lubbers, 2013) naar voren dat juist gezinnen met kinderen doorgaans kiezen voor een permanent verblijf in Nederland. Dit rapport waarschuwt in dit verband nadrukkelijk voor een herhaling van de problematiek die Nederland heeft gekend met Turkse en Marokkaanse kinderen, temeer daar de aantallen Midden- en Oost-Europeanen in Nederland in hoog tempo toenemen. Zowel door immigratie als door nieuwe geboorten.
De verschillen tussen de onderzochte nationaliteiten zijn overigens aanzienlijk. Weliswaar komen in alle drie de onderzochte groepen (vaak forse) problemen voor, variërend van emotionele verwaarlozing tot regelrechte mishandeling, maar bij de Poolse doelgroep waren de problemen minder groot dan bij de Bulgaren en de Roemenen. In die laatste groep zijn er bovendien significante verschillen. Zo is een deel wel goed opgeleid en beter geïntegreerd, maar met name de Roma families zijn vaak analfabeet (en hun kinderen ook) en sterk gericht op de eigen cultuur. Het rapport signaleert daarnaast een (sterk) wantrouwen jegens de Nederlandse overheid, hetgeen een soepele integratie evenmin ten goede komt. En, zoals gezegd, spelen taalproblemen een dominante rol.
Ook het onderwijs kampt met problemen (en hoge kosten). Scholen vinden bovendien dat het wegwerken van achterstanden bij Poolse kinderen hen meer inspanningen kost dan bij Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse kinderen, maar voor de laatstgenoemden krijgen zij wel extra geld op basis van het leerlingengewicht, voor de Poolse meestal niet.
Samengevat zijn de grootste problemen volgens het rapport:

"Problemen met de beheersing van de Nederlandse taal, harde en onzekere leefomstandigheden, gebrekkige kennis van de Nederlandse samenleving bij hun ouders (rechten, plichten, werking overheid, zorg, onderwijs, opvoedingsondersteuning) en gebrekkige aansluiting bij de Nederlandse samenleving door cultuurverschillen en/of geringe gerichtheid op Nederland. Net als bij eerdere groepen migranten loopt de tussengeneratie, en vooral de tieners, het meeste risico: kinderen die niet in Nederland zijn geboren, maar hier wel opgroeien en onderwijs volgen (pag. 75)."

Voeg daarbij de enorme verschillen in levensstandaard, lonen en sociale uitkeringen tussen de herkomstlanden en Nederland en men begrijpt dat die problemen niet zo makkelijk te overbruggen zijn. Je kunt je bovendien afvragen waarom we in Nederland zouden moeten pleiten voor het toelaten van grote groepen laag- tot niet-opgeleiden, die slechts een geringe of zelfs negatieve bijdrage leveren aan de Nederlandse samenleving (o.a. criminaliteit en prostitutie worden genoemd in het rapport). Het EU-migratiebeleid werkt dus niet, dat kan een kind nog constateren. Althans, dat zou je verwachten, maar de EU houdt hardnekkig vast aan het trekken aan een dood paard.
En de rekening daarvan wordt betaald door de burgers van de meer welvarende landen, waartoe vooralsnog ook ons land gerekend wordt. Maar hoe lang nog? Want ook in ons land schrijdt de stille armoede onverminderd voort en heus niet alleen bij niet of slecht geïntegreerde allochtonen, maar meer en meer eveneens bij de autochtone bevolking. De uitdaging voor de beleidsmakers zal eruit bestaan om de bestaande groepen zo goed en zo kwaad als het gaat te integreren in de Nederlandse samenleving, ook al zal dat veel tijd en geld kosten. Maar de problematiek wordt in ernstige mate verergerd, doordat er steeds meer migranten bijkomen. Het is eigenlijk 'dweilen met de kraan vol open'. Als de Nederlandse regering dit fenomeen niet kan aanpakken vanwege Brusselse regelgeving, dan moet het overwegen om dit daar af te kaarten. Nietsdoen leidt onvermijdelijk tot een onhoudbare situatie op termijn en werkt destabiliserend voor de gehele samenleving.
Vrolijk word je er niet van, maar de conclusie die de verantwoordelijk PvdA-minister trekt ligt weer erg voor de hand: méér onderzoek. Minister Asscher kondigde als reactie op dit verkennend onderzoek een nieuw, diepgravend, onderzoek aan. Het mag wat kosten, het is tenslotte maar belastinggeld...
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten