TTIP is een zegen voor Nederland. Of toch niet?

Geen categorieokt 27 2014, 11:00
Terwijl de onderhandelingen erover achter gesloten deuren plaatsvinden, begint de discussie over het TTIP vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS steeds levendiger te worden.
Voorstanders van het vrijhandelsakkoord zoals premier Rutte of de Vlaamse eurocommissaris Karel De Gucht die namens de EU de onderhandelingen voert, claimen dat TTIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership) ons economische groei, welvaart en werkgelegenheid zal brengen. Het zou neerkomen op zo’n 0,3 tot 1,3 procent extra groei, 650.000 tot 1,3 miljoen extra banen verdeeld over de EU, en 5 tot 10 procent extra handel. Het ligt voor de hand dat Nederland als “Gateway to Europe” en open export-economie van het akkoord zal profiteren. Onderzoek van adviesbureau Ecorys wijst uit dat het vrijhandelsakkoord Nederland tussen de 1,4 en de 4 miljard euro extra economische groei kan opleveren, afhankelijk van hoe goed we erop inspelen. 
Anderen zijn sceptisch of ronduit tegenstander. Volgens financieel geograaf Ewald Engelen worden de voordelen van het te sluiten vrijhandelsakkoord stelselmatig overdreven en de nadelen structureel onderbelicht. De tegenstanders wijzen op een onderzoek van CEPR (Centre for Economic Policy Research) in Londen, dat zou aantonen dat door TTIP juist tussen de 700.000 en de 1,4 miljoen banen verdwijnen in de EU (en ook in de VS). Dit geeft aan hoe schaalvergroting ingrijpt in ons leven en ook hoe moeilijk het is als burger om je oordeel te vormen.  Transparantie is ver te zoeken en de ene econoom roept het tegenovergestelde van de andere. Wie moet je geloven?
In een artikel eind vorig jaar gepubliceerd jaar in NRC onder de titel: “Vrijhandelsverdrag tussen EU en VS minacht democratie”, gaan jurist en historicus Thierry Baudet en rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema in de tegenaanval. Zij wijzen erop dat het vrijhandelsakkoord onder meer tot doel heeft wetgeving te harmoniseren en staatssteun te laten verdwijnen. Zaken, die heel verschillend beoordeeld worden per land in de EU. Ze wijzen ook op het arbitragemechanisme van het vrijhandelsakkoord, dat ertoe kan leiden dat bedrijven claims indienen tegen overheden. Bovenal maken Rijpkema en Baudet zich zorgen over het buitenspel zetten van de nationale democratie, iets wat zij politicide noemen.
Een heel ander geluid horen we van de fractieleider van CDU/CSU in het Duitse parlement, Michael Grosse-Böhmer. Volgens Grosse-Böhmer zijn de tegenstanders van TTIP bevangen door hysterie en heeft het Duitse exporterende bedrijfsleven , dat geraakt wordt door de sancties tegen Rusland, de impuls van dit vrijhandelsakkoord hard nodig. Grosse-Böhmer vindt de kritiek op de investeerdersbescherming overdreven. Volgens hem zijn er sinds de jaren zestig wereldwijd ca. 3000 handelsakkoorden gesloten (waarvan  190 werkzaam in Duitsland) die allemaal vergelijkbare clausules bevatten en heeft het bedrijfsleven daar veel profijt van.
Vanwege ruimtegebrek kan ik niet alle aspecten van TTIP behandelen. Zo zijn er bijvoorbeeld ook zorgen over de voedselveiligheid en de dier- en plantgezondheid, omdat het verdrag zou beogen de normen daarvoor te versoepelen.
Ik kom tot een voorlopige conclusie. Als het aantoonbaar is dat het vrijhandelsakkoord leidt tot meer economische groei en banen (graag zou ik dat bevestigd zien door gedegen onderzoek van onafhankelijke economen) dan denk ik dat de voordelen zwaarder wegen dan de nadelen, wat uiteraard geen pleidooi is voor een kritiekloze houding. We moeten oppassen dat grote bedrijven niet oppermachtig worden en miljardenclaims kunnen indienen ten koste van de belastingbetaler. Maar, in een tijd van stagnatie en oplopende schulden kan de EU zich niet permitteren om een vrijhandelsakkoord dat groei en banen oplevert zo maar naast zich neer te leggen.
Ik ben het eens met de kritiek van Baudet en Rijpkema dat de gang van zaken tamelijk ondemocratisch is. Dat kan ook moeilijk anders: als je in een EU met 28 lidstaten alle details gaat regelen op basis van nationale inspraak, transparantie en overleg, dan weet je van te voren dat er nooit iets beslist zal worden. Dat is één van de hoofdbezwaren tegen de huidige EU. In 2012 heeft de Britse filosoof John Gray in een uitzending van Buitenhof helder uiteengezet dat de EU na het vallen van de Berlijnse Muur simpelweg te groot is geworden om nog democratisch te kunnen functioneren. Gray voorspelt een ineenstorting van de EU binnen 10 tot 15 jaar, u kunt het betreffende fragment hier bekijken. 
Over de EU gesproken: de top van 23 en 24 oktober in Brussel heeft duidelijk gemaakt hoe de hazen lopen. Terwijl de Britse premier Cameron na wat gemopper over een naheffing van twee miljard euro als een klein kind het bos in werd gestuurd door Juncker en Merkel, riep premier Rutte even enthousiast als altijd dat hij onze naheffing van 642 miljoen euro “tot de bodem gaat uitzoeken”.  Jeroen Dijsselbloem mocht niet zijn “Nieuwe Groei Deal” toelichten bij de regeringsleiders, want het  woord werd gevoerd door ECB-president Mario Draghi met een pleidooi voor een kapitaalmarktunie naast de bankenunie. Een andere power-player is de nieuwe baas van de Europese Commissie Juncker, die zijn zinnen heeft gezet op een “investeringspot” van 300 miljard euro (afkomstig uit publieke en private bronnen).
Het lijkt mij evident dat het triumviraat Juncker, Merkel en Draghi vastbesloten is om met harde hand de EU tot een politieke en economische eenheid te smeden, ten koste van de nationale soevereiniteit. Een vrijhandelsakkoord zal ongetwijfeld goed van pas komen in de plannen van dit triumviraat, dat ernaar snakt om ook eens wat positief nieuws te brengen. Zo zitten er heel wat aspecten aan het TTIP vrijhandelsakkoord. Zelfs als je om economische redenen voorstander bent, kun je principiële bezwaren hebben. Dat is de spagaat waarin we zitten.
Volg Jan op Twitter: @JanGajentaan.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten