'Femke Halsema verdient steun voor haar aanpak van salafistische organisaties!'

Geen categorieokt 29 2018, 18:00
Het is niet altijd dat je GroenLinks de hemel in prijst, maar vandaag geeft econoom en auteur Frits Bosch een pluim aan de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema. Halsema verdient kudo's voor de wijze waarop zij paal en perk stelt aan de extremistische islam, het salafisme, in de hoofdstad. Dat schrijft Bosch in dit ingezonden artikel.
Burgemeester Femke Halsema gaat niet samenwerken met salafistische organisaties, zoals haar voorganger Jozias van Aartsen. De ontwikkeling van salafistische instellingen in Amsterdam baart haar zorgen en ze wil haatpredikers buiten te deur houden. Halsema schrijft in een brief aan de Amsterdamse gemeenteraad dat radicalisering en polarisatie moet worden voorkomen. Ze verwijst van Aartsen’s aangekondigde onderzoek naar samenwerking met salafitische organisaties naar de prullenbak.
Men vraagt zich nu af: is Halsema’s aanpak de juiste? Om die vraag te kunnen beantwoorden is het goed om eerst eens na te gaan wat salafisme inhoudt en daarna te bezien wat een passende houding is. Halsema wil een ’solide wetenschappelijk netwerk opbouwen’ dat op het gebied van radicalisering gevraagd en ongevraagd advies kan geven.
In mijn boek “Waarom haten ze ons eigenlijk?” (2016) geven diverse wetenschappers, arabisten, hun visie op salafisme. De Belgische filosoof dr. Dirk Verhofstadt (1955) schrijft dat salafisten zich keren tegen andersgelovigen zoals christenen, Joden en atheïsten, maar ook tegen de zogenaamde 'kuffar', namelijk moslims die er in hun ogen ketterse ideeën op nahouden zoals de sjiieten, alevieten en soefi's. Gevaarlijk voor onze samenleving is volgens Verhofstadt dat salafisten zich afkeren van onze democratie omdat die de burgerlijke wetten boven het woord van God of Allah plaatst.
Het salafisme staat haaks op onze democratische waarden. Zo verwerpen ze de gelijkwaardigheid van man en vrouw, de scheiding van geloof en staat, de vrijheid van meningsuiting, het recht op zelfbeschikking, en homoseksualiteit. Salafisten verwerpen het recht van het individu, in het bijzonder van vrouwen, om zelf te beslissen over de belangrijke zaken in hun leven. Salafisten eisen zelfs in onze westerse landen het recht op om binnen hun gemeenschap eigen regels op te leggen, zoals via shariarechtbanken die oordelen over het familierecht - maar volgens de meeste salafisten moet dat uiteindelijk worden uitgebreid over alle takken van het recht.
De kern van het salafisme is volgens Verhofstadt een absolute loyaliteit ten aanzien van God en de islam enerzijds, en de afkeuring van alles wat niet islamitisch is anderzijds. Het leidt ertoe dat sommige, vaak jonge moslims zich hier radicaal afkeren van onze normen en waarden. Dat betekent niet dat alle salafisten het geweld van IS goedkeuren en terreur verheerlijken. Maar ze scheppen wel de voorwaarden waarin een toenemend aantal jongeren zich vijandig opstelt tegenover onze samenleving. Volgens Verhofstadt zetten zelfs de a-politieke salafisten die IS afkeuren, moslimgelovigen aan tot afkeer en afzondering van de niet-islamitische samenleving.
Arabist dr. Simon Admiraal schrijft onder andere dat het salafisme verheerlijkt en verabsoluteert in zijn zuivere vorm het handelen van Mohammed en zijn compagnons, de bekeerlingen van het eerste uur, in het Arabië van de zevende eeuw. Het zijn verhalen van een streng puriteinse beweging die hun legitimiteit baseren op het idee dat een godheid zich op ieder moment tot de kleinste details van het leven bemoeit met ons mensen op aarde. En dat Mohammed degene was die wist wat de godheid bedoelde, wenste en verbood. Die verhalen staan volgens Admiraal bol van karavaanberovingen, moord en doodslag, concurrentie tussen vechtersbazen, strenge devote leefregels om de god te behagen en vijandschap tegenover alles en iedereen buiten de eigen groep.
Het is gevaarlijke literatuur voor wie dit allemaal letterlijk neemt. In het verloop van de tijd heeft deze stroming veel prijs moeten geven aan de realiteit van medeburgers die een minder strenge omgang met godsdienstige idealen nastreefden. Maar de verhalen bleven bestaan en worden gekoesterd in een canon van literatuur dat nog steeds geldt als onaantastbaar. Relativering van deze begintijd van de beweging of fundamentele kritiek erop is taboe en in vele moslimlanden strafbaar. Volgens Admiraal verkeert het salafisme voortdurend in conflict met pogingen van mensen om een vrijer gedachtegoed te uiten en is het te beschouwen als grote vijand het secularisme.
Oud-burgemeester Jozias van Aartsen vindt dat salafisten de vrijheid moeten krijgen om uitingen te plegen die hij afkeurt. We moeten dus volgens hem tolerantie tonen voor intolerante uitingen. De rechtsstaat zou bedoeld zijn om ook aan afkeurenswaardige opvattingen ruimte te bieden in het kader van de vrijheid van meningsuiting. Zijn opstelling past in wat aan Verlichtingsdenker en filosoof Voltaire (1694-1778) is toegeschreven: “Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen”. De vraag is nu: moeten we tolerant zijn tegenover intoleranten? Kunnen we onbeperkt afschuwelijke uitingen toestaan? Hoe moeten we ons opstellen tegenover salafisten?
Wetenschapsfilosoof Karl Popper (1902-1994) wijst ons de weg in zijn boek ‘De open samenleving en haar vijanden’, 1945. Hij zegt daarover in ‘de paradox van tolerantie’: “onbeperkte tolerantie zal leiden tot verdwijning van tolerantie. Als we onbeperkt tolerantie uitbreiden tot zelfs diegenen die intolerant zijn, als we niet bereid zijn om een tolerante samenleving te beschermen tegen de felle aanval van de intoleranten, dan zullen de toleranten vernietigd worden en daarmee dus ook de tolerantie. We zouden daarom, in naam der tolerantie, het recht moeten eisen om de intoleranten niet te tolereren. We zouden moeten eisen dat iedere beweging die intolerantie predikt zichzelf buiten de wet plaatst. We zouden de oproepen tot intolerantie als crimineel moeten beschouwen, als dezelfde wijze als wij oproepen tot moord, ontvoering of heropleving van slavenhandel als crimineel te beschouwen.”
Mensen die zó dol zijn op tolerant denken, dat zij zelfs tolerantie eisen voor intoleranten, kunnen deze tekst ingelijst boven hun bed hangen. De vrijheid van meningsuiting geldt dus niet onbeperkt. Volgens Popper zouden salafisten, als ze zich intolerant uiten, buiten de wet geplaatst moeten worden en als crimineel worden beschouwd. Ze opereren nu nog binnen de wet, maar de wet zou dus aangepast moeten worden.
Rechtsfilosoof professor Paul Cliteur, verbonden aan de Universiteit van Leiden, heeft daartoe voorgestellen gedaan. Hij zegt dat de preoccupatie met censuur nu nog ferm wordt afgewezen in de Nederlandse grondwet en de wet is daarvoor vaak geprezen. Die wet stamt echter uit een geheel andere tijd. Een tijd namelijk, waarin de dreiging voornamelijk kwam vanuit de traditionele nationale samenleving. In die tijd kon men degene die zich beroept op de vrijheid van godsdienst (ook de ‘haatpredikers’) of op de vrijheid van meningsuiting of op de vrijheid van vereniging en vergadering, bedienen binnen het bestaand wettelijk kader.
Maar we hebben nu te maken met vertegenwoordigers van on- en antidemocratische regiems en theocratieën die komen binnenvliegen en het land weer hebben verlaten tegen de tijd dat verantwoording voor de Nederlandse rechter moet worden afgelegd. We zijn toe aan een revisie van ons wettelijk kader ter bescherming van onze democratie en tolerante samenleving. Uitgangspunt moet zijn: wie de democratie wil ondermijnen, kan niet van diezelfde democratie profiteren. Cliteur stelt voorts dat godsdiensten redelijkerwijs bekritiseerd moeten kunnen worden zonder dat gelovigen daardoor beledigd menen te worden. Er wordt volgens hem een loopje genomen met onze rechten en plichten. Hij wil herbezinning en aanpassing van het wettelijk kader ter bestrijding van antidemocratische bewegingen.
Het is te hopen dat die wetsherziening er komt, zodat hierover duidelijkheid verschaft wordt en onze samenleving ook grondwettelijk weerbaarheid kan tonen. Overigens kunnen de preken van salafisten niet een "mening" genoemd worden. De vrijheid van meningsuiting is bedoeld om een gezonde discussie te hebben, een dialoog. Hier is geen sprake van dialoog, maar van een eenzijdige inprenten van een visie die contrair is aan waar de Nederlandse samenleving voor staat. En die visie kan de vrijheid van meningsuiting van anderen bedreigen en inderdaad zo een einde maken aan de tolerantie. Waar intolerant heerst mag men dit niet met tolerantie en welwillendheid, ‘Westerse beginselen', beantwoorden. Halsema’s stringente opstelling zou Poppers goedkeuring wegdragen.
Frits Bosch is macro econoom, socioloog en auteur van Onbehagen bij de elite
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten