Hongarije zegt terecht ‘nee’ tegen Pride-propaganda – Nederland moet zich schamen

Wat doet Nederland? Stuurt staatssecretarissen, burgemeesters en kamerleden om met vlaggetjes te wapperen in een land waar ze niets te zoeken hebben. Schaamteloos. Koloniaal. En allesbehalve liberaal.

Staatssecretaris Mariëlle Paul van Emancipatie (wie kent haar?) wil namens het demissionaire kabinet meelopen in de Pride. Ook Femke Halsema, een zwerm Tweede Kamerleden en Europarlementariërs zijn van plan zich te mengen in een intern Hongaars debat. Waarom? Omdat ze denken dat hún morele agenda boven de nationale wet van een democratische EU-lidstaat staat.

Dat is geen solidariteit. Dat is moreel imperialisme.

Hongarije kiest bewust voor een wet die de seksuele ideologie buiten bereik van kinderen houdt. Geen “drag queen story hour”, geen regenbooglessen in kleuterklassen, geen geslachtsveranderende indoctrinatie onder het mom van “acceptatie”. En daar mogen ze trots op zijn.

Burgemeester Karácsony probeert de wet via een achterdeur te omzeilen door het Pride-evenement te hernoemen tot “Vrijheidsfestival.” Het lijkt slim, maar het is doorzichtig. De politie zal op basis van de vergaderwet alsnog beoordelen of dit een legitieme demonstratie is – en terecht.

Want het recht om te demonstreren houdt ergens op als dat “recht” gebruikt wordt om de normen van een ander land te ondermijnen. Hongarije wil zijn jeugd beschermen. Dat heet ouderwets gezond verstand.

Nederland noemt het ‘discriminatie’. Maar wat hier écht wordt gediscrimineerd is de democratische wil van het Hongaarse volk.

Het argument dat “alle EU-landen zich moeten houden aan Europese waarden” is inmiddels een karikatuur geworden. Want wat bedoelen ze daar eigenlijk mee? De rechten van ouders? Nee. Vrijheid van geweten? Vergeet het. Het gaat uitsluitend nog om de verplichting om LHBTI-agenda’s op te dringen, of je bevolking het nu wil of niet.

Gelukkig zegt Hongarije: tot hier, en niet verder.

Het land wordt al jaren zwartgemaakt door Brussel, door D66, door trans-activistische diplomaten die elk land dat niet meedoet met de westerse regenboogorthodoxie tot vijand verklaren. Maar hoe meer druk er komt, hoe helderder de Hongaren hun rug recht houden.

De Nederlandse delegatie die nu “vrijheid” komt preken in Boedapest, zou zich kapot moeten schamen. Je gaat niet naar een ander land om tegen hun wetten te demonstreren. Je gaat zeker niet namens een demissionair kabinet. En je gaat al helemaal niet lopen blèren over ‘vrijheid’ terwijl je in eigen land de boeren sloopt, oppositiepartijen de mond snoert en kinderen volpropt met genderonzin.

Hongarije doet wat elk normaal land zou moeten doen: kinderen beschermen tegen ideologische beïnvloeding. Geen haat, geen onderdrukking – maar begrenzing.

Als ze daar in Den Haag en Amsterdam iets van willen leren, zijn ze welkom. Maar tot die tijd: blijf uit Boedapest weg.