Klimaatsceptici worden verketterd: in vroeger tijden had men ze op de brandstapel gegooid

Geen categoriejan 09 2019, 11:00
Doorheen de geschiedenis zijn er tal van voorbeelden waarbij het slecht met je afliep als je afwijkende ideeën openbaarde. Velen van hen eindigden als Jeanne d'Arc, Michael Servet en Giordano Bruno: gebrandmerkt als ketter of heks, op de brandstapel.
Vroeger werden boeken en andere geschriften die indruisten tegen de gangbare opvattingen verbrand. Wie dacht dat dergelijke praktijken verleden tijd zijn, komt bedrogen uit. Het klimaatdebat kent, op de brandstapel na, sterke overeenkomsten.
Degenen die zich kritisch uitlaten over de haalbaarheid en het sociale karakter of beter gezegd asociale karakter van het Klimaatakkoord, tracht men te demoniseren. Hen wordt woorden als ‘klimaatreligie’ verweten. Maar zou het kunnen dat deze omschrijving aardig raakt aan de werkelijkheid, als klimaataanhangers bereid zijn tot verkettering van de andersdenkende?
Het woord ‘klimaatreligie’ beschrijft een algemeen heersend geloof over klimaatverandering. Deze gelovigen zijn ervan overtuigd dat de aarde opwarmt en dat de mens daar debet aan is. Althans, dat willen ze je in ieder geval zonder tegenspraak laten geloven.
Zodra een criticus dit begrip hanteert, wordt dat als stok gebruikt om de woordgebruiker daarmee te slaan onder het mom dat met iemand die dergelijke terminologie hanteert niet te praten valt. Het onafhankelijke verhaal van de journalist, schrijver, documentairemaker die een eerlijk verhaal wil delen met de samenleving die indruist tegen de algemene opvattingen van deze klimaatreligie, vindt als hij geluk heeft met heel veel weerstand een podium.
De klimaataanhanger c.q. -gelovige eigent zich daarentegen het recht toe om de criticus persoonlijk aan te vallen. De andersdenkenden zijn voor hen oude grijze klimaatontkenners, conservatieve olielobbyisten, Baudet-aanhangers en (extreem-)rechtse overconsumptieve milieuvervuilende types. Zelfs vergelijkingen met de Holocaust worden niet geschuwd. De vrouwelijke criticus tracht men seksistisch weg te honen met zinssneden als ‘dat valt me van je tegen’, ‘met jou valt niet te praten want je wil je gelijk halen’, ‘onvoldoende deskundig’ en ‘niet ingelezen’.
Als dat allemaal niet helpt, worden alle middelen ingezet om een eerlijk open klimaatdebat in de kiem te smoren: pesterijen, demotie, ontslag, blokkades en ‘onder de gordel’ serenades op social media,… Schaamteloos wordt met smaad en laster geflirt ten behoeve van levenslange karaktermoord van de zeer vaak goed bedoelende inhoudelijk deskundige criticus.
Zo wordt alle ruimte voor elke vorm van rationeel en open debat ontnomen. Onderzoeken waaruit zou blijken dat bepaalde critici betaald worden door de olielobby worden veralgemeniseerd tot alle critici. Dat ook de duurzame economie zijn lobbyisten kent, maar ook al kreeg dit tot nu toe in de media niet echt aandacht, wordt als onzin afgedaan.
Dat in alle kampen net zoveel op leeftijd zijnde deskundigen c.q. wetenschappers rondlopen, wordt stilgezwegen.
Als degenen, die op ideologische wijze antropogene klimaatverandering en het Klimaatakkoord verdedigen, koste wat het kost critici proberen uit te rangeren zonder enige ruimte van inhoudelijke discussie, begint deze wijze van ageren dan geen sterke religieuze trekken te krijgen? Is het woord ‘klimaatreligie’ dan nog zo misplaatst?
De critici tracht men verder in een hoek te drukken met de mededeling dat ze alles alleen maar afschieten, zonder met alternatieven aan te komen. Dat terwijl critici wel degelijk, vaak goed onderbouwde, alternatieven aandragen. Daarbij hanteren ze meestal de grens van de stand der techniek. Waar de techniek minder ruimte laat voor een duidelijke stellingname, wordt door de criticus geadviseerd voor meer onafhankelijk onderzoek en in de tussentijd het gebruik maken van bestaande technieken die het minste bijdragen aan CO2-uitstoot. Feitelijk oplossingen die het minste risico lopen tot sociaal-maatschappelijke ontwrichting door vergroting van de verschillen tussen arm en rijk.
Juist de critici tonen zich optimistisch. Zij geloven in oplossingen die voor iedereen sociaal én betaalbaar zijn. Zij willen de kennis verspreiden die mensen laat zien dat een duurzame wereld niet duur hoeft te zijn, juist niet. Dat die wereld voor iedereen eerlijke kansen biedt, zowel hier nu als later en ook voor de kinderen in arme landen die elke dag in ziekmakende omstandigheden moeten werken om de klimaatdoelen in het Westen te behalen.
De meeste critici ontkennen het klimaat niet, maar streven naar een échte duurzame samenleving door middel van betaalbare en voor iedereen sociale keuzes. Met een energievoorziening die naast duurzaam, ook een zo minstens betrouwbare energieleveringsgarantie kent als olie en gas.
Is het dan niet vreemd dat zelfs volksvertegenwoordigers zich laten verleiden tot het mee huppen op populistisch klimaatjargon van klimaatgelovigen? Waarom eigenlijk die angst? Of zou het toch maar zo kunnen zijn dat de klimaatcriticus dichterbij de waarheid zit dan de klimaatgelovige wil doen geloven en dat deze laatste gewoonweg bang is dat zijn verdienmodel straks eenvoudigweg als los zand onder zijn voeten wegglijdt?
Vicki Van Lommel is milieudeskundige op het gebied van duurzaamheid, klimaat, energie en circulaire economie
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten