Dit is ronduit schokkend. Niet verrassend, wel schokkend.
Rutger van den Noort besloot onlangs om zelf eens langs te gaan bij het NIBUD om onderzoek te kunnen doen naar de economische verwachtingen voor dit jaar. Het kabinet schildert continu een heel positief beeld, maar Rutger was daar niet zo van onder de indruk. En dus dook hij in de cijfers.
Nu hij klaar is met zijn onderzoek komt hij tot de volgende, schokkende, conclusie:
Op de website OpinieZ legt hij uit:
Qua inkomsten gaan de meeste huishoudens er in 2019 op vooruit. Mijn verwachting is wel dat huishoudens in 2019 0,2% minder inkomsten krijgen dan verwacht en 1,1% meer kwijt zijn aan de uitgavenkant dan uit de Nibud-berekeningen blijkt. Deze twee effecten zijn beide negatief en tellen op tot een koopkrachtverschil van 1,3%.
Rekenen we deze verslechtering door, dan kan worden vastgesteld dat in 2019 slechts de helft (50) van de 100 huishoudtypen een daadwerkelijke koopkrachtverbetering (“onder aan de streep”) heeft. Als dezelfde methodiek als het Nibud wordt aangehouden, dan gaat volgens mijn analyse de helft van Nederland er dit jaar op achteruit.
Dit is echt niet best. De regering geeft ons continu cijfers van Nibud die een heel ander beeld schetsen, maar dat komt doordat het Nibud een rekenmethode gebruikt die weinig affiniteit heeft met de werkelijkheid. Belangrijke onderdelen van het leven worden niet meegenomen in de berekening of kostenstijgingen worden onderschat.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties