Ik heb het lang volgehouden. Langer dan velen. Mijn steun voor Donald Trump was niet gebaseerd op stijl, maar op inhoud: zijn strijd tegen globalistische elites, zijn instinctieve begrip van de belangen van gewone Amerikanen, zijn verzet tegen zinloze oorlogen en zijn roep om transparantie in een wereld vol achterkamertjespolitiek. Maar wat Trump afgelopen week deed, is — zelfs voor wie veel door de vingers wil zien — onvergeeflijk.
En dan heb ik het over de Epstein Files.
Nog maar een paar maanden geleden liet Pam Bondi, voormalig procureur-generaal van Florida en sinds februari 2025 de huidige minister van Justitie (Attorney General) in Trumps tweede regering, weten dat ze “de documenten op haar bureau had liggen”. Ze verklaarde dat ze deze ging bestuderen, alvorens ze aan president Trump zou aanbieden. Een signaal dat er iets aankwam. De belofte van openheid.
En wat doet Trump?
Tijdens een recent interview lachte hij de vraag weg. “Oud nieuws”, zei hij. “Daar is toch niemand nog in geïnteresseerd?” Hij behandelde de kwestie alsof het om een vergeten belastingmaatregel uit het Hoover-tijdperk ging. Een verhaal “uit het verleden”, dat nu maar eens afgesloten moest worden.
Maar dat kan niet. Dat mág niet.
We hebben het hier niet over een politiek relletje of een mediahype. We hebben het over een structureel, grootschalig misbruikschandaal met minderjarige meisjes, elite-netwerken, en een financieel netwerk waarvan de herkomst tot op de dag van vandaag volstrekt duister is. We hebben het over een man —
Jeffrey Epstein — die zonder diploma’s, zonder bewezen kunde als investeerder, zonder transparante bronnen van rijkdom, ineens beschikte over een privé-eiland, Gulfstream-jets, Manhattan-mansions en toegang tot de hoogste kringen van de wereld.
De logische conclusie, die ook steeds vaker wordt gefluisterd (en geschreven), is dat Epstein werkte voor de inlichtingendiensten. En nee, dat is geen complottheorie — dat is de enige manier waarop het hele plaatje überhaupt enigszins verklaarbaar wordt. Of het nu de CIA, de Mossad of MI6 was — of een combinatie daarvan — is voer voor verder onderzoek. Maar wie meent dat Epstein enkel een briljante netwerker was, leeft in een andere realiteit.
En ja, in dat licht is het voorstelbaar dat Trump wordt aangespoord om dit onderwerp te downplayen. Misschien vanwege geopolitieke belangen. Misschien vanwege Israëls rol. Misschien vanwege zijn vriendschappelijke verhouding met Netanyahu of zijn hoop op een nieuwe diplomatieke doorbraak in het Midden-Oosten.
Maar zelfs dat rechtvaardigt deze afleidingsmanoeuvre niet. Niet in 2025. Niet in een wereld waarin het internet niets meer vergeet, waarin foto’s, vluchtlogs, verklaringen en getuigenverklaringen overal beschikbaar zijn. Niet in een wereld waarin burgers eindelijk de tools hebben om hun eigen waarheid te verifiëren — en zich niet meer tevredenstellen met een opgeheven vinger van de president.
Wat Trump hier laat zien, is minachting voor zijn eigen achterban. Voor de mensen die wél wakker zijn. Voor de mensen die hem steunden omdat hij beloofde te zullen afrekenen met het moeras. En dan is het niet genoeg om enkel naar Biden, Obama of Bill Clinton te wijzen. Want ook Trump zelf was bij Epstein. Ook hij vloog met hem. Ook hij kende hem goed.
En precies daarom hadden we transparantie verwacht. Geen schouderophalen. Geen flauwe grappen. Geen “oud nieuws”-retoriek.
Ik was fan. Maar sinds dit moment — dit tragische, domme, strategisch rampzalige moment — ben ik dat niet meer. Niet omdat ik overgelopen ben naar het kamp van de tegenstanders, maar omdat Trump precies datgene doet wat hij zijn tegenstanders altijd verweet: zijn kiezers voor dom verslijten.
En daar komt zelfs de door God gezonden Donald J Trump niet meer mee weg.