Toen de VVD zich in de jaren ’50 begon te profileren als liberale volkspartij, stond het individualisme centraal. Vrijheid van meningsuiting, minimale overheidsbemoeienis, economische ruimte, en het fundamentele recht om níet mee te doen — dat was het liberale erfgoed van Thorbecke en later van Hans Wiegel. Maar wie vandaag kijkt naar de staat van het liberalisme onder leiding van de VVD, ziet geen trotse vrijheidsstrijders meer, maar technocraten, managers en politieke dirigenten. De partij die vrijheid in naam draagt, is verworden tot de partij die dwingt, begrenst en moraliseert.
De ‘milde meerderheid’ moet… móéten?
De aanleiding voor dit stuk is de recente uitspraak van voormalig VVD-fractieleider Klaas Dijkhoff, die stelt dat de zogenaamde ‘milde meerderheid’ zich moet uitspreken, omdat de flanken — links en rechts — anders de toon zetten in het maatschappelijk debat. Dat klinkt misschien verstandig, maar bij nadere beschouwing is het niets minder dan een paternalistische oproep tot verplichte meningsuiting.
Met andere woorden: wie stil blijft, draagt bij aan het probleem. De liberalen zijn nu zover afgedwaald van hun beginselen, dat zwijgen als burger ineens een ideologisch vergrijp is geworden. Dat is geen liberalisme, dat is sociaalmorele dwang.
Dwang op alle fronten
De liberale VVD heeft zich onder Mark Rutte en zijn kabinetsgenoten ontwikkeld tot een partij van opgelegde dwang. Op elk belangrijk beleidsdossier blijkt dat:
• Klimaatbeleid: de VVD ging akkoord met een duizelingwekkende uitgave van €1000 miljard aan klimaatmaatregelen, zonder inhoudelijk debat over de proportionaliteit of effectiviteit. ‘Moeten’ werd het kernwoord, en burgers ‘moeten van het gas af’, ‘moeten verduurzamen’, ‘moeten elektrisch rijden’, ongeacht de kosten.
• Stikstofbeleid: nergens is het dwangmatige karakter van VVD-beleid zo zichtbaar als hier. Boeren worden uitgekocht, vergunningen ingetrokken, gebiedsverboden ingesteld — alles op basis van omstreden modellen en juridisch opportunisme.
• Asiel en immigratie: onder de VVD kwamen recordaantallen asielzoekers Nederland binnen. Telkens werd er tijd gerekt, overleg gevoerd, en niets opgelost. De gegoede burgerij draagt de lasten; de VVD de schijn van redelijkheid.
• NAVO-uitgaven: recent pleit Nederland onder VVD-leiding voor het verhogen van de defensie-uitgaven naar 5% van het BBP (2% voor NAVO-verplichtingen, 1,5% voor infrastructuur, 1,5% extra inzet). Kosten die de Nederlandse belastingbetaler — zonder noemenswaardig democratisch debat — moet dragen, in het kader van geopolitiek prestige en het promotiedossier van Mark Rutte richting Brussel of de NAVO-top.
Liberalisme als façade
Het liberalisme van de VVD is vandaag niet meer dan een marketingetiquette. Achter het blauwe logo schuilt geen visie op de menselijke vrijheid, maar een angstige reflex om macht te behouden via bestuurlijke dwang en morele druk.
Het Liberaal Manifest van de partij stamt uit 1998. Sindsdien is er geen fundamenteel ideologisch document meer verschenen. Er is geen publiek debat meer over vrijheid, verantwoordelijkheid, of grenzen aan de staat. Wel is er beleid — véél beleid — maar zónder beginselen. Het politieke management heeft het gedachtengoed vervangen.
De moraal: wie zwijgt, krijgt ongelijk
Wat Dijkhoff en zijn partijgenoten niet lijken te beseffen, is dat vrijheid niet betekent dat de middenmoot zich moet uitspreken. Vrijheid betekent óók het recht om te zwijgen, het recht om je af te wenden van het publieke debat, het recht om niet mee te doen aan het ideologische touwtrekken van de dag.
De werkelijke extremen zijn niet de flanken, maar de politieke partijen die hun principes verraden zodra ze regeringsverantwoordelijkheid dragen. En in dat opzicht is de VVD de afgelopen vijftien jaar geen liberale partij meer geweest, maar een centristisch vehikel voor macht en zelfbehoud.
Epiloog: een nieuw liberalisme?
Het is tijd dat het liberalisme in Nederland opnieuw wordt uitgevonden. Niet als etiket, maar als overtuiging. Een beweging die vrijheid niet ziet als iets dat de staat verleent, maar als iets dat de burger bezit. Die tegenmacht waardeert, die nuance verdraagt, en die het zwijgen evenveel eerbiedigt als het spreken.
Zolang de VVD daar niets van begrijpt, mag zij zich geen liberale partij meer noemen.