Vrijwel alle monetaire unies in de wereldgeschiedenis zijn uiteindelijk mislukt. Toch blijft men in Brussel en Frankfurt geloven dat de eurozone de uitzondering zal zijn. Maar wie zich verdiept in het verleden, ziet dat vrijwel elke poging tot monetaire eenwording strandde op dezelfde klippen: politieke verdeeldheid, economische ongelijkheid, en het ontbreken van een gezamenlijke begrotingsdiscipline. De eurozone is geen uitzondering op die wetmatigheid — zij is de herhaling van een oud patroon.
⸻
📜 Historisch overzicht: monetaire unies die faalden
1. Latijnse Muntunie (1865–1927)
• Leden: Frankrijk, België, Italië, Zwitserland, later Griekenland, Spanje, Roemenië en andere.
• Doel: Een uniforme muntstandaard gebaseerd op goud en zilver, met vaste gewichtsverhoudingen.
• Problemen: Lidstaten overtraden systematisch de afspraken, pleegden muntfraude, en devaluaties volgden.
• Einde: Door structureel wantrouwen, inflatie en het loslaten van de goudstandaard was de muntunie in de jaren ’20 een dode letter.
⸻
2. Scandinavische Muntunie (1873–1914)
• Leden: Zweden, Noorwegen, Denemarken
• Doel: Goudstandaard met onderling uitwisselbare valuta.
• Problemen: Geen centrale instelling of handhaving, en geen begrotingsafstemming.
• Einde: De Eerste Wereldoorlog maakte een eind aan de samenwerking; de muntunie werd formeel opgeheven in 1924.
⸻
3. Duitse Muntunie onder het Zollverein (1834–1871)
• Leden: Duitse staten zoals Pruisen, Saksen en Beieren
• Doel: Harmonisatie van muntstelsels vóór de politieke eenwording.
• Einde: De unie verdween na de oprichting van het Duitse Keizerrijk en de introductie van de Duitse mark. Dit was géén mislukking, maar juist een overgang naar een echte federatie — een scenario dat in Europa ontbreekt.
⸻
4. Austro-Hongaarse Muntunie (1867–1918)
• Leden: Oostenrijk en Hongarije
• Doel: Gedeelde valuta binnen de dubbelmonarchie, met aparte centrale instellingen.
• Problemen: Structureel wantrouwen, economische ongelijkheid, en politieke instabiliteit.
• Einde: Uiteenvallen van de dubbelmonarchie na de Eerste Wereldoorlog.
⸻
5. Sovjet-Rubelzone (1922–1991)
• Leden: Sovjetrepublieken
• Doel: Eén munt onder centraal gezag.
• Problemen: Geen marktmechanisme, economische inefficiëntie, centrale planning.
• Einde: Na de val van de Sovjet-Unie viel de rubelzone onmiddellijk uiteen; hyperinflatie en chaos volgden.
⸻
6. West-Afrikaanse CFA-frank (1945–heden)
• Leden: 14 voormalige Franse koloniën
• Doel: Valutastabiliteit gekoppeld aan de Franse frank (en nu de
euro).
• Problemen: Geen monetaire autonomie, sterke afhankelijkheid van Frankrijk, groeiende kritiek op ‘neokoloniale’ constructie.
• Status: Bestaat nog, maar onder politieke druk en hervormingsvoorstellen (zoals de ECO).
⸻
7. Oost-Caribische Dollarunie (1965–heden)
• Leden: 8 kleine Caribische staten
• Doel: Gezamenlijke munt (Eastern Caribbean Dollar)
• Problemen: Beperkt effect, klein economisch belang, afhankelijk van externe steun.
• Status: Functioneert nog, maar slechts op kleine schaal.
⸻
🇪🇺 De euro: van politieke droom naar economische dwangbuis
De euro werd ingevoerd als kroon op de Europese integratie. Maar de fundering was van meet af aan wankel. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Duitse eenwording werd er géén politieke of fiscale unie gevormd. Wel een gezamenlijke munt, maar geen gezamenlijke begroting. Wel een centrale bank, maar geen controle op nationale schulden.
De euro is dus geen munt die organisch gegroeid is uit een gedeeld economisch model, maar een top-down opgelegd politiek project. En dat wreekt zich inmiddels in:
• Structurele onevenwichtigheden tussen Noord en Zuid
• Geen mogelijkheid voor landen om zelfstandig te devalueren of hun rentebeleid te bepalen
• Groeiende Target2-saldi en monetaire afhankelijkheid
• Spanningen bij elke nieuwe crisis (Griekenland, Italië, Corona, klimaatfonds)
De ‘one size fits none’-structuur van de euro verhindert dat lidstaten adequaat kunnen reageren op economische schokken. In plaats van convergentie is er sprake van divergentie.
⸻
🏦 De ECB: geen onafhankelijke centrale bank meer
In theorie is de Europese Centrale Bank (ECB) een onafhankelijke instelling met als kerntaak: het bewaken van prijsstabiliteit. Maar in de praktijk is de ECB uitgegroeid tot een politiek orgaan dat zich actief mengt in beleidsterreinen buiten haar mandaat:
• Klimaatbeleid: De ECB koopt selectief groene obligaties en straft investeringen in fossiele sectoren – een ideologische verschuiving die haar neutraliteit ondermijnt.
• Geopolitieke positionering: Christine Lagarde onderhoudt warme persoonlijke banden met Oekraïense president Zelenski en mengt zich in retoriek over oorlog, vrede en sancties – gedrag dat ongepast is voor een centrale bank.
• Politieke integratie: Lagarde pleit openlijk voor een diepere Europese politieke unie, fiscal transfer mechanisms en gezamenlijke investeringsagenda’s – wat neerkomt op politieke bemoeienis met democratisch betwiste dossiers.
Kortom: de ECB is geen neutrale monetair toezichthouder meer, maar een instrument geworden van het Europees integratieproject. Daarmee ondergraaft zij haar geloofwaardigheid en zaagt zij aan de poten van het systeem dat ze zelf moet beschermen.
⸻
🔚 Conclusie: een euro zonder toekomst
De eurozone is in essentie een onvolledige muntunie. Geen politieke unie, geen gedeelde begroting, geen mogelijkheid tot nationale aanpassing, geen neutrale centrale bank, en geen exitmechanisme.
De geschiedenis leert dat monetaire unies zonder deze fundamenten onherroepelijk falen. De eurozone lijkt – ondanks cosmetische reddingsoperaties en eindeloze ECB-interventies – op koers naar hetzelfde lot.
Zoals Otmar Issing, een van de architecten van de euro, het zelf stelde:
“The euro was a mistake from the beginning.”
Wat rest is een systeem dat steeds verder ontspoort: economisch disfunctioneel, democratisch twijfelachtig, institutioneel overmoedig. Het einde zal niet plotseling komen, maar via een reeks van crises, incidenten en onomkeerbare breuken.
De euro is geen eeuwige munt. Het is een tijdelijk politiek experiment dat ooit als droom begon, maar langzaam ontrafeld wordt door de realiteit.
PS
Hieronder vind je een beknopt overzicht van de balans van de Europese Centrale Bank (de zogenaamde ‘Eurosystem consolidated balance sheet’) gebaseerd op de meest recente cijfers (eind 2024 en juni 2025). Dit geeft je inzicht in de omvang en samenstelling van haar activa en passiva – cruciaal om te begrijpen hoezeer de ECB functioneert als politiek-institutioneel instrument.
⸻
📊 ECB-balance per eind 2024 (consolideerd Eurosysteem)
Activa
• Securities held for monetary policy purposes (PSPP, PEPP, CBPP, CSPP, SMP)
Totaal: ca. €4 283 mld (€2 673 mld APP + €1 609 mld PEPP)
• Lending to euro-area credit institutions (TLTRO)
€34 mld (daalde van €410 mld in 2023)
• Foreign currency claims + goud
Goud: €649 mld
Claims on non‑euro area in FX: €500 mld + €13 mld etc.
• Overige activa
Ongeveer €414 mld (o.a. overige valutaposten, leningen, vaste activa) ()
Totaal activa: €6 935 mld (einde 2023; licht gedaald sinds 2022) ()
Passiva
• Banknotes in circulation
€1 568 mld
• Liabilities to euro-area credit institutions (deposit facility, MRO’s, etc.)
€3 509 mld
• Deposits & andere overige passiva (euro en FX)
• Andere verplichtingen aan binnenlandse banken: €59 mld
• Aan andere residuen (euro): €304 mld
• Aan niet-euro residenten: ca. €282 mld
• FX-verplichtingen, SDR, revaluation rekeningen, etc.
• Eigen vermogen (kapitaal en reserves)
€120 mld
Totaal passiva: €6 935 mld ()
⸻
🔍 Stand per juni 2025 (wekelijkse update)
• Totale activa: ca. €6,242 mld (€6,241,546 mld op 20 juni) – licht gedaald ten opzichte van begin 2024 (€6,535 mld)
• Foreign currency net position: ≈ €342 mld (marginale fluctuaties)
• Base money (banknotes + deposit facility): ca. €4 465 mld
• Securities voor monetaire doeleinden: ca. €4,2 bln in obligatie-portefeuilles – met €500 mld aan aflopende posities gepland in 2025
⸻
📌 Interpretatie
1. Grootte: De ECB beheert een balans van ruim €6 triljoen, of bijna 50% van het BBP van de eurozone.
2. Dominantie van obligaties: Ongeveer 70% van de activa bestaat uit staats- en bedrijfsobligaties die zij opkocht via stimulusprogramma’s.
3. Schuldenberg aan bankverplichtingen: De deposit facility en bankbiljetten vormen samen ongeveer €4,5 triljoen aan passiva: geld dat de ECB in omloop houdt of parkeert bij banken.
4. Sterk politiek geïnstrument: De omvang en samenstelling maakt de ECB tot de facto grootste speler in obligatiemarkten, waardoor haar beslissingen niet alleen monetair maar ook beleidsmatig enorm impactvol zijn.
5. Risico’s en normalisatie: De ECB tracht af te bouwen (QT), waarbij obligaties geleidelijk aflopen (~€500 mld in 2025), maar dit moet voorzichtig gebeuren vanwege groot effect op rente, liquiditeit en markten ().