Vroeger was de zon van iedereen in Nederland. De laatste
pakweg tien jaar twijfel ik eraan of dat nog zo is. Best een grote uitspraak ja.
Ik steek niet alleen als vrouw mijn nek uit, maar als waarnemer. Maar ik sta
niet alleen. In de afgelopen week vertelden vrouwen in het publieke debat over
hoe ze uit de zon geweerd zijn. En ook het mannelijk perspectief is
noodzakelijk. Daarom vroeg ik drie uitgesproken DDS-mannen om hun mening,
namelijk Michael van der Galien, Paul Cliteur en Mark Jongeneel. Als tiener lag ik dagenlang in het Vondelpark, Amstelpark of
aan zee alsof ik deel was van het landschap. Ik ontdekte hoezeer ik de rest van
het jaar op slapen in de zon teerde. Urenlang sloot ik mijn ogen zonder innerlijke
frictie of alerte periferie in mijn brein, die het terrein scande op dreiging. Met
muziek op mijn walkman nog wel. De zon was mijn heler en zonnen mijn rust. De
openbare ruimte delen, was vanzelfsprekend. Zodanig dat ik dus één kon worden
met de natuur. Niemand die zich stoorde aan de karigheid van mijn outfit.
Overigens teer ik op dit moment nog op een week zon in
januari 2024. Niet dus. Een hele julimaand bewolking in Nederland. Maar klimaat!
Help! Goedemorgen/middag/avond/nacht Nederland. Het klimaat wordt gebruikt als
troefkaart om weer nieuwe budgetten af te troggelen van de burgers. Die niets
te maken hebben met de financiële blunders op hoger niveau die op die manier
opgelost moeten worden. Laten we vooral als burgers bijleggen voor
klimaatadviseurs in onze gemeentes. Klimaat mensen! Maar goed, terug naar de
zon.
Inmiddels zon ik meestal het liefst thuis. Als vrouw heb ik
me teruggetrokken uit de openbare ruimte. Niet omdat ik dat wil. Ik mis
bijvoorbeeld in het hoge gras neerploffen. Een gevoel van puur geluk. Of het
rustgevende geluid van de golven, in combinatie met het gelach en geroesemoes
van de mensen uit de publieke ruimte om me heen.
Casussen vallen van de stapel nog voordat het OM er ook maar iets mee doet
Thuis zonnen, betekent gegarandeerd ruis uitsluiten. Want besmetting
van de openbare ruimte komt toch vaker voor dan we willen toegeven. Niet door
klimaatverandering dus, maar door de sluipende normalisering van vijandigheid
jegens vrouwen en jonge meiden. Door standaarden in de omgang die van kwaad
naar erger gaan. Wat de vijandigheid heeft verdreven, is iets systemisch. Zichtbaar
in parken, stranden, zwembaden, op straat enzovoorts.
Concreter, jonge vrouwen hebben last van seksuele
intimidatie als ze in bikini aan het strand liggen. Als ze baantjes zwemmen in het
zwembad. Vaak doen jongeren dan geen aangifte, terwijl seksuele intimidatie
sinds 2024 strafbaar is. Twee op de drie vrouwen wordt wel eens lastiggevallen
in de publieke ruimte.
De zedenpolitie kan vrij weinig met de meldingen wanneer de
daders al weg zijn of anoniem blijven. Het zijn vaak daders die meestal in
groepsverband op stap gaan en specifieke kernpunten in Nederland opzoeken voor
hun wandaden. Die vaker snel en doortrapt handelen, dan een aanloop nemen.
Als mensen aangifte doen, dan gebeurt dat meestal online. Dan
vallen die casussen al snel van de stapel nog voordat het OM er ook maar iets
mee doet. Want ‘overtreding in plaats van misdrijf’, ‘bewijslast’, ‘identiteit
achterhalen’ en vooral ‘capaciteit’, waardoor een heleboel zaken nooit door het
rechercheteam worden opgepakt. Tijd en prioriteit.
Ondertussen worden rellen op openbare plekken steeds
normaler. Zodanig, dat diverse zwembaden hun deuren gesloten houden, of hun
openingstijden aanpassen. Ook zij beschikken niet over genoeg geld, tijd en
prioriteit waarmee ze extra bewaking regelen.
Lang verhaal kort, wat overblijft, is een gevoel dat het blijkbaar
OK is om vrouwen die van het strand genieten in zomerse kleding of bikini na te
fluiten. Op ze af te lopen. Hen na te roepen. Op diverse wijze te intimideren.
Of erger. Veel erger. Want vrouwen die schaars gekleed zijn, vragen erom, toch?
Tijd om drie uitgesproken DDS-mannen aan het woord te laten.
Strijdrede met eigen toon en urgentie
Allereerst Michael van der Galien. U weet wel, uw
hoofdredacteur die tegen menig heilige huisjes aan trapt. Ik zou zeggen, die
een eigen, rebelse schrijfstijl in het Nederlandse medialandschap heeft
geïntroduceerd. Ontwikkeld voordat AI het overal heeft overgenomen.
Geïnspireerd door typisch Amerikaanse initiatieven in dat medialandschap. Van
denkdwang kunt u Michael niet betichten.
(Iedereen draagt wat bij aan ons medialandschap, zelfs
wanneer we op inhoud verschillen. Alle stemmen mogen er zijn. Dus kappen met
haantjesgedrag en op inhoud in gesprek blijven om het publiek te bedienen.)
Dan Paul Cliteur. Wat ik ook roep, het is u allang bekend.
De samenvatting luidt: intelligent, moedig, niet altijd begrepen en met
oneindige loyaliteit. Zoveel, dat ik me soms afvraag waar hij dat vandaan haalt
en of het hem dient. En mijn belofte om zijn werk te gaan lezen, geldt nog
steeds.
Tot slot Mark Jongeneel. In staat om door een warboel aan
‘smokescreens’ te kijken. Dat komt ook
door zijn goede opvoeding. Een klassiek-rechtse man met scherpere
woorden dan persoonlijkheid doet vermoeden. De soep wordt meestal niet zo heet
gegeten bij ons als betrokken mediamakers. En we hebben oneindig veel liefde
voor wat we doen.
Elk van hen verwoordt met hun eigen toon en urgentie, wat
zovelen voelen maar niet durven zeggen. Een strijdrede:
Michael van der Galien:
“Het grootste onderwerp hier is dat we allemaal weten uit
welke hoek dit soort wangedrag komt. Maar dat er desalniettemin, of misschien
juist daarom, niets aan gedaan wordt. We moeten in Nederland veel feller
worden. Als je je niet kunt gedragen in het zwembad (of daarbuiten) hoor je
niet thuis in ons land. Je laat vrouwen en meisjes met rust. Heb je daar een
andere mening over? Prima, ga maar lekker terug naar de woestijn of het
Rifgebergte waar je vandaan komt.”
Paul Cliteur:
“De basisfunctie van een staat is het garanderen van
veiligheid op straat. Als de staat dat niet kan of wil, heb je geen staat.
Grootste probleem tegenwoordig is ‘geweldstolerantie’: het gedogen, door de
staat, van geweld. De uitsluiting van vrouwen uit het publieke domein is één
van de grootste problemen van deze tijd. Uitsluiting. Door wie? Door
geweldsplegers. Maar ook door de staat die dit geweld zegt niet te kunnen
verhoeden.
Waar we behoefte aan hebben, is een
‘burgemeesterscompetitie’. Met als inzet: welke burgemeester weet de meest
veilige omgeving voor zijn of haar stad te realiseren? Dus niet: welke
burgemeester ‘durft’ op een pride-boot te gaan staan? Maar gewoon: welke
burgemeester scoort goed als het gaat om de veiligheid van de inwoners van de
stad, vooral de vrouwelijke inwoners?”
Mark Jongeneel:
“Een echte man beschermt, respecteert en versterkt de
vrouwen om zich heen. Want onze beschaving staat of valt met hun vrijheid en
veiligheid. Respect voor vrouwen is voor mij als man een erecode. Het
uitblijven van preventie is al schandalig. Maar het gebrek aan krachtige
wetgeving maakt het nog erger. De straffen zijn veel te licht voor femicide en
seksuele intimidatie. De straffen moeten omhoog, omdat er veel barbaren uit
tribale samenlevingen ons land komen verrijken.” Vrijheid is kwetsbaar wanneer een samenleving weigert haar grenzen te
handhaven
De uitsluiting van vrouwen uit de publieke ruimte is het
einde van de moderne samenleving in haar meest fundamentele belofte. Dat
vrijheid zichtbaar, voelbaar en onvoorwaardelijk moet zijn. De openbare ruimte
is geen niemandsland. Ze is de fysieke projectie van onze waarden. Wie daar
niet veilig is, leeft niet in een vrije samenleving, maar in een beleefde vorm
van onderdrukking.
Zoals Karl Popper in zijn minder vaak geciteerde, maar
cruciale passages over maatschappelijke veerkracht stelt: “Vrijheid is
kwetsbaar wanneer een samenleving weigert haar grenzen te handhaven.” Hij
doelde niet alleen op politiek bewind, maar op het alledaagse functioneren van
een open samenleving.
Popper begreep de grens tussen tolerantie en intolerantie.
Een samenleving die weigert te oordelen, zegt impliciet dat alles mag. Zelfs zaken
die haar fundamenten ondergraaft. En dus zijn vrouwen die zich terugtrekken uit
parken of stranden niet gevoelig. Het zit niet tussen hun oren. Ze overdrijven
niet. Ze zijn de waarschuwingslamp op het dashboard, die aangeven dat de open
samenleving op het punt staat om zichzelf op te heffen.
De neoliberale vrijheid is hol, zolang ze geen fysieke ruimte garandeert
In zijn analyse van postmoderne macht sprak de Italiaanse
filosoof Gianni Vattimo over zwakke macht. Dus over een overheid die haar gezag
niet verliest door revolutie, maar door interne uitholling. Als alles relatief
wordt, is niets meer heilig. Ook veiligheid niet. Ook vrouwelijke autonomie
niet. Vattimo waarschuwde dat een democratie die weigert grenzen te trekken,
niet tolerant is, maar leeg.
Byung-Chul Han, de Duits-Koreaanse filosoof, stelt dat
moderne vrijheid is omgeslagen in permanente zelfexploitatie. Vrouwen moeten in
hun kracht staan. Ze hebben er hard genoeg voor gewerkt. Ook voor hun
geloofwaardigheid. Maar ondertussen verdwijnen ze stilletjes uit de openbare
ruimte (en soms uit de sport).
De neoliberale vrijheid is hol, zolang ze geen fysieke
ruimte garandeert. Han noemt het “de paradox van transparantie”. Alles is
zogenaamd zichtbaar en bespreekbaar. Maar het lichaam van de vrouw wordt
onzichtbaar gemaakt. Weggedrukt. Gemarginaliseerd.
En dan is er Nishitani Keiji, de Japanse denker die het
Westerse nihilisme in zijn diepste vorm begreep. Als een collectieve
afwezigheid van zin, gemeenschap en richting. De staat wil niet kiezen. Burgers
mogen niet oordelen. Vrouwen moeten zwijgen. In zo’n systeem is intimidatie
geen incident meer, maar structuur.
Günther Anders, die Auschwitz analyseerde en het als
productieproces definieerde, schreef dat de moderne mens “sneller produceert
dan hij zich kan verantwoorden.” We kunnen wel optreden, maar we doen het niet.
Omdat we zijn gaan geloven dat macht altijd onderdrukking is, zelfs als het
bescherming betekent.
Gedragen alsof de ander belangrijker is dan jij
Pierre Hadot, de Franse filosoof van de antieke geest,
stelde dat filosofie niet primair een systeem is, maar een levenshouding. Een
levenspraktijk die bescherming vereist. Als een vrouw niet meer kan wandelen,
zwemmen of zonnen zonder angst, dan is er geen vrijheid van denken en zijn. Dan
is er alleen nog de geprivatiseerde autonomie van het huis. Dat is geen
vrijheid, maar ballingschap.
Hadot herinnerde ons eraan dat de echte filosofie zich in de
wereld afspeelt, niet alleen in het hoofd. Vrouwen die hun lichaam verbergen om
buiten te kunnen lopen, bedrijven geen vrijheid. Ze praktiseren zelfbeperking
als overlevingsstrategie. Hadot zou dat geen democratie noemen, maar stille
onderwerping.
Robert Spaemann, een Duitse denker die buiten alle modieuze
kaders dacht, schreef dat beschaving bestaat uit “het zich gedragen alsof de
ander belangrijker is dan jij.” Respect is geen gevoel, maar daad van
zelfbegrenzing. Het feit dat vrouwen nu stelselmatig worden benaderd, gefilmd,
nageroepen of weggeduwd uit openbare ruimtes, toont aan dat die beschaving onder
druk staat. Want de ander is niet meer belangrijker. De blik van de ander is
een wapen geworden.
We moeten dit hardop zeggen: wat hier gebeurt, is bezetting.
Wie dat overdreven vindt, begrijpt het concept ‘publieke ruimte’ niet. Die kan bovendien
niet bevatten hoe het is om door de wereld met een vrouwenlichaam te navigeren.
Vrijheid is niet de afwezigheid van ketens, maar de aanwezigheid van
vertrouwen. Dat staat onder druk.
Om het vertrouwen af te dwingen, is er een gendarmerie in
Deauville, Frankrijk. Mark gaat er deze zomer met zijn familie heen. Een kustplaats
waar ik als zeventienjarige erg genoot. Schade opnemen en actie ondernemen versus
normaliseren: het lijkt wel het beleidsmotto van de aankomende tijd. Anders worden
vrouwen opnieuw geofferd. Op het altaar van religies, familiesystemen,
instituties en culturele gevoeligheid.
Tijd voor wat wél werkt
Laten we pragmatisch kijken
naar hoe we verdergaan. Allereerst door een burgemeesterscompetitie voor
veiligheid. Zoals Paul voorstelt: veiligheid als meetbare, politieke prestatie.
Beloon steden die aantoonbaar veiliger worden voor vrouwen. Maak het een
ambitie, geen bijzaak.
Natuurlijk gaat dat niet
zonder strafverzwaring voor seksuele intimidatie, waar Michael op doelt. Geen
overtreding, maar misdrijf. Laat intimidatie in bikini’s, zomerse kleding of
zwempakken expliciet benoemen in wetgeving. Herhaling betekent direct
gebiedsverbod.
Besteed ook aandacht aan publieke
campagnes met ruggengraat. Niet vaag of met ongeloofwaardige afbeeldingen van
omkering. Geen bewustwording, maar confrontatie. Seksuele intimidatie is laf.
Het is zwakte vermomd als dominantie. Zeg dát. Laat dát zien.
Een hele belangrijke is de
sociale controle herwaarderen. Niet klikken, maar verantwoordelijkheid nemen. Juist
mannen die iets zien, moeten iets doen, zoals Mark aanhaalt. Jongens aanspreken.
Grenzen trekken. Niet weglopen. Dit is geen taak van de politie alleen. Het is
burgerplicht. We geven om elkaar en kijken naar elkaar om. Waar en wanneer dan
ook.
Tip voor de gemeentes: in
plaats van potjes voor klimaatadviseurs zijn potjes voor toezichtzones en
strandwachten een betere keuze. Geen big brother, maar menselijke aanwezigheid.
Zoals er bewakers bestaan voor onze veiligheid in de zee, zijn ze er ook voor
sociale veiligheid aan de kust.
Zucht. Ik moet omgekeerde
integratieplicht toch benoemen. Integratie is geen culturele uitwisseling. Het
is een toegangsbewijs tot een maatschappij. Wie onze normen afwijst, verliest
toegang tot onze openbare ruimte, zoals Michael zegt.
Vrouwenhaat is geen mening.
Het is een afwijzing van onze beschaving. Vrouwen zijn geen culturele paspoppen.
In multicultureel beleid worden vrouwen vaak gereduceerd tot slachtoffers van
‘hun cultuur’. Waanzin. Vrouwenrechten zijn universeel. Of ze bestaan niet.
Kies maar. Ik mag hopen dat we niet bij het laatste uitkomen…
Moet ik wetgeving tegen de ‘morele
politie’ benoemen? Misschien overdreven, al betwijfel ik het. In Iran treedt die
op tegen een blote enkel of onbedekt hoofd. Hier zijn we zover, dat we de wanpraktijken
van jongens in de openbare ruimte normaliseren. Dus overdreven? Maak
intimidatie op basis van kleding nu strafbaar, zodat het over een paar jaar
houdbaar blijft.
Ik zei al iets over potjes van
de gemeentes. Maak budget voor burgerinitiatieven rond veiligheid beschikbaar. Geef
vrouwenorganisaties, wijkgroepen, vaders en broers de middelen om veilige zones
te creëren. Geen woorden maar daden. En dan handhaven. Herinner iedereen eraan
dat vrijheid geen cadeau is, maar een grondrecht. Wie vrijheid wil behouden,
moet haar verdedigen. In woorden, wetten en houding.
De zon is van iedereen. Maar
alleen als we dat gaan opeisen. Niet in stilte of thuis, maar op het strand, in
het park en in het volle licht. Daarvoor gaan staan en zaken benoemen, maakt
ons niet extremistisch. Het maakt ons realistisch, met een plichtsbesef op het
gebied van mensenrechten. Dat verdient een pluim.