dina1

-Dina-Perla Portnaar- Essay: de zon is van ons allemaal – schade opnemen versus normaliseren

Opinie31 jul , 11:15
Vroeger was de zon van iedereen in Nederland. De laatste pakweg tien jaar twijfel ik eraan of dat nog zo is. Best een grote uitspraak ja. Ik steek niet alleen als vrouw mijn nek uit, maar als waarnemer. Maar ik sta niet alleen. In de afgelopen week vertelden vrouwen in het publieke debat over hoe ze uit de zon geweerd zijn. En ook het mannelijk perspectief is noodzakelijk. Daarom vroeg ik drie uitgesproken DDS-mannen om hun mening, namelijk Michael van der Galien, Paul Cliteur en Mark Jongeneel.
Als tiener lag ik dagenlang in het Vondelpark, Amstelpark of aan zee alsof ik deel was van het landschap. Ik ontdekte hoezeer ik de rest van het jaar op slapen in de zon teerde. Urenlang sloot ik mijn ogen zonder innerlijke frictie of alerte periferie in mijn brein, die het terrein scande op dreiging. Met muziek op mijn walkman nog wel. De zon was mijn heler en zonnen mijn rust. De openbare ruimte delen, was vanzelfsprekend. Zodanig dat ik dus één kon worden met de natuur. Niemand die zich stoorde aan de karigheid van mijn outfit.
Overigens teer ik op dit moment nog op een week zon in januari 2024. Niet dus. Een hele julimaand bewolking in Nederland. Maar klimaat! Help! Goedemorgen/middag/avond/nacht Nederland. Het klimaat wordt gebruikt als troefkaart om weer nieuwe budgetten af te troggelen van de burgers. Die niets te maken hebben met de financiële blunders op hoger niveau die op die manier opgelost moeten worden. Laten we vooral als burgers bijleggen voor klimaatadviseurs in onze gemeentes. Klimaat mensen! Maar goed, terug naar de zon.
Inmiddels zon ik meestal het liefst thuis. Als vrouw heb ik me teruggetrokken uit de openbare ruimte. Niet omdat ik dat wil. Ik mis bijvoorbeeld in het hoge gras neerploffen. Een gevoel van puur geluk. Of het rustgevende geluid van de golven, in combinatie met het gelach en geroesemoes van de mensen uit de publieke ruimte om me heen.

Casussen vallen van de stapel nog voordat het OM er ook maar iets mee doet

Thuis zonnen, betekent gegarandeerd ruis uitsluiten. Want besmetting van de openbare ruimte komt toch vaker voor dan we willen toegeven. Niet door klimaatverandering dus, maar door de sluipende normalisering van vijandigheid jegens vrouwen en jonge meiden. Door standaarden in de omgang die van kwaad naar erger gaan. Wat de vijandigheid heeft verdreven, is iets systemisch. Zichtbaar in parken, stranden, zwembaden, op straat enzovoorts.
Concreter, jonge vrouwen hebben last van seksuele intimidatie als ze in bikini aan het strand liggen. Als ze baantjes zwemmen in het zwembad. Vaak doen jongeren dan geen aangifte, terwijl seksuele intimidatie sinds 2024 strafbaar is. Twee op de drie vrouwen wordt wel eens lastiggevallen in de publieke ruimte.
De zedenpolitie kan vrij weinig met de meldingen wanneer de daders al weg zijn of anoniem blijven. Het zijn vaak daders die meestal in groepsverband op stap gaan en specifieke kernpunten in Nederland opzoeken voor hun wandaden. Die vaker snel en doortrapt handelen, dan een aanloop nemen.
Als mensen aangifte doen, dan gebeurt dat meestal online. Dan vallen die casussen al snel van de stapel nog voordat het OM er ook maar iets mee doet. Want ‘overtreding in plaats van misdrijf’, ‘bewijslast’, ‘identiteit achterhalen’ en vooral ‘capaciteit’, waardoor een heleboel zaken nooit door het rechercheteam worden opgepakt. Tijd en prioriteit.
Ondertussen worden rellen op openbare plekken steeds normaler. Zodanig, dat diverse zwembaden hun deuren gesloten houden, of hun openingstijden aanpassen. Ook zij beschikken niet over genoeg geld, tijd en prioriteit waarmee ze extra bewaking regelen.
Lang verhaal kort, wat overblijft, is een gevoel dat het blijkbaar OK is om vrouwen die van het strand genieten in zomerse kleding of bikini na te fluiten. Op ze af te lopen. Hen na te roepen. Op diverse wijze te intimideren. Of erger. Veel erger. Want vrouwen die schaars gekleed zijn, vragen erom, toch? Tijd om drie uitgesproken DDS-mannen aan het woord te laten.

Strijdrede met eigen toon en urgentie

Allereerst Michael van der Galien. U weet wel, uw hoofdredacteur die tegen menig heilige huisjes aan trapt. Ik zou zeggen, die een eigen, rebelse schrijfstijl in het Nederlandse medialandschap heeft geïntroduceerd. Ontwikkeld voordat AI het overal heeft overgenomen. Geïnspireerd door typisch Amerikaanse initiatieven in dat medialandschap. Van denkdwang kunt u Michael niet betichten.
(Iedereen draagt wat bij aan ons medialandschap, zelfs wanneer we op inhoud verschillen. Alle stemmen mogen er zijn. Dus kappen met haantjesgedrag en op inhoud in gesprek blijven om het publiek te bedienen.)
Dan Paul Cliteur. Wat ik ook roep, het is u allang bekend. De samenvatting luidt: intelligent, moedig, niet altijd begrepen en met oneindige loyaliteit. Zoveel, dat ik me soms afvraag waar hij dat vandaan haalt en of het hem dient. En mijn belofte om zijn werk te gaan lezen, geldt nog steeds.
Tot slot Mark Jongeneel. In staat om door een warboel aan ‘smokescreens’ te kijken. Dat komt ook door zijn goede opvoeding. Een klassiek-rechtse man met scherpere woorden dan persoonlijkheid doet vermoeden. De soep wordt meestal niet zo heet gegeten bij ons als betrokken mediamakers. En we hebben oneindig veel liefde voor wat we doen.
Elk van hen verwoordt met hun eigen toon en urgentie, wat zovelen voelen maar niet durven zeggen. Een strijdrede:
Michael van der Galien:
“Het grootste onderwerp hier is dat we allemaal weten uit welke hoek dit soort wangedrag komt. Maar dat er desalniettemin, of misschien juist daarom, niets aan gedaan wordt. We moeten in Nederland veel feller worden. Als je je niet kunt gedragen in het zwembad (of daarbuiten) hoor je niet thuis in ons land. Je laat vrouwen en meisjes met rust. Heb je daar een andere mening over? Prima, ga maar lekker terug naar de woestijn of het Rifgebergte waar je vandaan komt.”
Paul Cliteur:
“De basisfunctie van een staat is het garanderen van veiligheid op straat. Als de staat dat niet kan of wil, heb je geen staat. Grootste probleem tegenwoordig is ‘geweldstolerantie’: het gedogen, door de staat, van geweld. De uitsluiting van vrouwen uit het publieke domein is één van de grootste problemen van deze tijd. Uitsluiting. Door wie? Door geweldsplegers. Maar ook door de staat die dit geweld zegt niet te kunnen verhoeden.
Waar we behoefte aan hebben, is een ‘burgemeesterscompetitie’. Met als inzet: welke burgemeester weet de meest veilige omgeving voor zijn of haar stad te realiseren? Dus niet: welke burgemeester ‘durft’ op een pride-boot te gaan staan? Maar gewoon: welke burgemeester scoort goed als het gaat om de veiligheid van de inwoners van de stad, vooral de vrouwelijke inwoners?”
Mark Jongeneel:
“Een echte man beschermt, respecteert en versterkt de vrouwen om zich heen. Want onze beschaving staat of valt met hun vrijheid en veiligheid. Respect voor vrouwen is voor mij als man een erecode. Het uitblijven van preventie is al schandalig. Maar het gebrek aan krachtige wetgeving maakt het nog erger. De straffen zijn veel te licht voor femicide en seksuele intimidatie. De straffen moeten omhoog, omdat er veel barbaren uit tribale samenlevingen ons land komen verrijken.”

Vrijheid is kwetsbaar wanneer een samenleving weigert haar grenzen te handhaven

De uitsluiting van vrouwen uit de publieke ruimte is het einde van de moderne samenleving in haar meest fundamentele belofte. Dat vrijheid zichtbaar, voelbaar en onvoorwaardelijk moet zijn. De openbare ruimte is geen niemandsland. Ze is de fysieke projectie van onze waarden. Wie daar niet veilig is, leeft niet in een vrije samenleving, maar in een beleefde vorm van onderdrukking.
Zoals Karl Popper in zijn minder vaak geciteerde, maar cruciale passages over maatschappelijke veerkracht stelt: “Vrijheid is kwetsbaar wanneer een samenleving weigert haar grenzen te handhaven.” Hij doelde niet alleen op politiek bewind, maar op het alledaagse functioneren van een open samenleving.
Popper begreep de grens tussen tolerantie en intolerantie. Een samenleving die weigert te oordelen, zegt impliciet dat alles mag. Zelfs zaken die haar fundamenten ondergraaft. En dus zijn vrouwen die zich terugtrekken uit parken of stranden niet gevoelig. Het zit niet tussen hun oren. Ze overdrijven niet. Ze zijn de waarschuwingslamp op het dashboard, die aangeven dat de open samenleving op het punt staat om zichzelf op te heffen.

De neoliberale vrijheid is hol, zolang ze geen fysieke ruimte garandeert

In zijn analyse van postmoderne macht sprak de Italiaanse filosoof Gianni Vattimo over zwakke macht. Dus over een overheid die haar gezag niet verliest door revolutie, maar door interne uitholling. Als alles relatief wordt, is niets meer heilig. Ook veiligheid niet. Ook vrouwelijke autonomie niet. Vattimo waarschuwde dat een democratie die weigert grenzen te trekken, niet tolerant is, maar leeg.
Byung-Chul Han, de Duits-Koreaanse filosoof, stelt dat moderne vrijheid is omgeslagen in permanente zelfexploitatie. Vrouwen moeten in hun kracht staan. Ze hebben er hard genoeg voor gewerkt. Ook voor hun geloofwaardigheid. Maar ondertussen verdwijnen ze stilletjes uit de openbare ruimte (en soms uit de sport).
De neoliberale vrijheid is hol, zolang ze geen fysieke ruimte garandeert. Han noemt het “de paradox van transparantie”. Alles is zogenaamd zichtbaar en bespreekbaar. Maar het lichaam van de vrouw wordt onzichtbaar gemaakt. Weggedrukt. Gemarginaliseerd.
En dan is er Nishitani Keiji, de Japanse denker die het Westerse nihilisme in zijn diepste vorm begreep. Als een collectieve afwezigheid van zin, gemeenschap en richting. De staat wil niet kiezen. Burgers mogen niet oordelen. Vrouwen moeten zwijgen. In zo’n systeem is intimidatie geen incident meer, maar structuur.
Günther Anders, die Auschwitz analyseerde en het als productieproces definieerde, schreef dat de moderne mens “sneller produceert dan hij zich kan verantwoorden.” We kunnen wel optreden, maar we doen het niet. Omdat we zijn gaan geloven dat macht altijd onderdrukking is, zelfs als het bescherming betekent.

Gedragen alsof de ander belangrijker is dan jij

Pierre Hadot, de Franse filosoof van de antieke geest, stelde dat filosofie niet primair een systeem is, maar een levenshouding. Een levenspraktijk die bescherming vereist. Als een vrouw niet meer kan wandelen, zwemmen of zonnen zonder angst, dan is er geen vrijheid van denken en zijn. Dan is er alleen nog de geprivatiseerde autonomie van het huis. Dat is geen vrijheid, maar ballingschap.
Hadot herinnerde ons eraan dat de echte filosofie zich in de wereld afspeelt, niet alleen in het hoofd. Vrouwen die hun lichaam verbergen om buiten te kunnen lopen, bedrijven geen vrijheid. Ze praktiseren zelfbeperking als overlevingsstrategie. Hadot zou dat geen democratie noemen, maar stille onderwerping.
Robert Spaemann, een Duitse denker die buiten alle modieuze kaders dacht, schreef dat beschaving bestaat uit “het zich gedragen alsof de ander belangrijker is dan jij.” Respect is geen gevoel, maar daad van zelfbegrenzing. Het feit dat vrouwen nu stelselmatig worden benaderd, gefilmd, nageroepen of weggeduwd uit openbare ruimtes, toont aan dat die beschaving onder druk staat. Want de ander is niet meer belangrijker. De blik van de ander is een wapen geworden.
We moeten dit hardop zeggen: wat hier gebeurt, is bezetting. Wie dat overdreven vindt, begrijpt het concept ‘publieke ruimte’ niet. Die kan bovendien niet bevatten hoe het is om door de wereld met een vrouwenlichaam te navigeren. Vrijheid is niet de afwezigheid van ketens, maar de aanwezigheid van vertrouwen. Dat staat onder druk.
Om het vertrouwen af te dwingen, is er een gendarmerie in Deauville, Frankrijk. Mark gaat er deze zomer met zijn familie heen. Een kustplaats waar ik als zeventienjarige erg genoot. Schade opnemen en actie ondernemen versus normaliseren: het lijkt wel het beleidsmotto van de aankomende tijd. Anders worden vrouwen opnieuw geofferd. Op het altaar van religies, familiesystemen, instituties en culturele gevoeligheid.

Tijd voor wat wél werkt

Laten we pragmatisch kijken naar hoe we verdergaan. Allereerst door een burgemeesterscompetitie voor veiligheid. Zoals Paul voorstelt: veiligheid als meetbare, politieke prestatie. Beloon steden die aantoonbaar veiliger worden voor vrouwen. Maak het een ambitie, geen bijzaak.
Natuurlijk gaat dat niet zonder strafverzwaring voor seksuele intimidatie, waar Michael op doelt. Geen overtreding, maar misdrijf. Laat intimidatie in bikini’s, zomerse kleding of zwempakken expliciet benoemen in wetgeving. Herhaling betekent direct gebiedsverbod.
Besteed ook aandacht aan publieke campagnes met ruggengraat. Niet vaag of met ongeloofwaardige afbeeldingen van omkering. Geen bewustwording, maar confrontatie. Seksuele intimidatie is laf. Het is zwakte vermomd als dominantie. Zeg dát. Laat dát zien.
Een hele belangrijke is de sociale controle herwaarderen. Niet klikken, maar verantwoordelijkheid nemen. Juist mannen die iets zien, moeten iets doen, zoals Mark aanhaalt. Jongens aanspreken. Grenzen trekken. Niet weglopen. Dit is geen taak van de politie alleen. Het is burgerplicht. We geven om elkaar en kijken naar elkaar om. Waar en wanneer dan ook.
Tip voor de gemeentes: in plaats van potjes voor klimaatadviseurs zijn potjes voor toezichtzones en strandwachten een betere keuze. Geen big brother, maar menselijke aanwezigheid. Zoals er bewakers bestaan voor onze veiligheid in de zee, zijn ze er ook voor sociale veiligheid aan de kust.
Zucht. Ik moet omgekeerde integratieplicht toch benoemen. Integratie is geen culturele uitwisseling. Het is een toegangsbewijs tot een maatschappij. Wie onze normen afwijst, verliest toegang tot onze openbare ruimte, zoals Michael zegt.
Vrouwenhaat is geen mening. Het is een afwijzing van onze beschaving. Vrouwen zijn geen culturele paspoppen. In multicultureel beleid worden vrouwen vaak gereduceerd tot slachtoffers van ‘hun cultuur’. Waanzin. Vrouwenrechten zijn universeel. Of ze bestaan niet. Kies maar. Ik mag hopen dat we niet bij het laatste uitkomen…
Moet ik wetgeving tegen de ‘morele politie’ benoemen? Misschien overdreven, al betwijfel ik het. In Iran treedt die op tegen een blote enkel of onbedekt hoofd. Hier zijn we zover, dat we de wanpraktijken van jongens in de openbare ruimte normaliseren. Dus overdreven? Maak intimidatie op basis van kleding nu strafbaar, zodat het over een paar jaar houdbaar blijft.
Ik zei al iets over potjes van de gemeentes. Maak budget voor burgerinitiatieven rond veiligheid beschikbaar. Geef vrouwenorganisaties, wijkgroepen, vaders en broers de middelen om veilige zones te creëren. Geen woorden maar daden. En dan handhaven. Herinner iedereen eraan dat vrijheid geen cadeau is, maar een grondrecht. Wie vrijheid wil behouden, moet haar verdedigen. In woorden, wetten en houding.
De zon is van iedereen. Maar alleen als we dat gaan opeisen. Niet in stilte of thuis, maar op het strand, in het park en in het volle licht. Daarvoor gaan staan en zaken benoemen, maakt ons niet extremistisch. Het maakt ons realistisch, met een plichtsbesef op het gebied van mensenrechten. Dat verdient een pluim.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten
7 Reacties