“Ze hebben een volledige hysterectomie uitgevoerd, inclusief
eierstokken.” Ik knik want ik heb hetzelfde, maar dan met behoud van de eierstokken.
De vrouw naast me in OLVG West zit in een beginnend stadium van kanker ‘daar in
de regio’. Een vrouw van in de vijftig. Op tijd genoeg om het op te lossen. “Heb je kinderen,” vraag ik. “Ondanks alles heb ik één
dochter.” “Alles” refereert aan
de
twee woorden die ik niet meer ga gebruiken. Ik laat toch na jaren van
groei
uit verlies tranen. De vrouw knikt. Wat maakt het uit echt? Ik word hier
platgespoten met alle mogelijke middelen tegen de misselijkheid (niet dat het
werkt), dus ik kan ze net zo goed de schuld geven van dit emotionele moment. Platgespoten
door pijnstilling word ik niet. Mijn pijngrens is na “alles” zo absurd hoog,
dat dit kinderspel is.
Eerder legt de verpleegster haar hand op de mijne terwijl ik
voor de tweede keer overgeef. “Ook deze dag gaat weer voorbij.” Dat ene
zinnetje herinnert me aan mijn motto van “this too shall pass”. Daarmee heb ik
ontelbaar vaak in mijn leven doorgezet. Ik schenk haar een grote glimlach, maar
houd mijn ogen gesloten.
“Alles heeft een reden. Sorry, ik ben Moslim. Dat wordt wel
duidelijk,
Inshallah.”
Ik heb zomaar een vermoeden in mijn geval, maar spreek het niet uit. “Het is
toch even rouwen. Je baarmoeder hoort bij je, bij je vrouwelijkheid, snap je?”
Ik knik, maar snap het niet. Vrouwelijkheid zit hem niet in dat orgaan.
Daarbij, als de regio door de allergruwelijkste terroristen wordt gekaapt, die
de rest van het gezonde lijf (willen) vernielen, oftewel een broedplaats voor
“alles”, dan moet je die afbreken.
Ik vouw mijn handen alsof ik Doornroosje ben
Oftewel, ik heb nul komma nul rouw om de hysterectomie. Denk
aan de standaard riedeltjes over vitaliteit, levenskwaliteit en vrijheid. Ik
ben vooral blij door wat ik voorkomen heb. Als ik zou kunnen, zou ik op het
ziekenhuisbed klimmen en met mijn rechterarm in de lucht “Sing it. Sing Hallelujah! Sing it, yeah!
Sing Hallelujah ...! Come on. Happy people, come on. Jam with
me, oh Lord. Sing this song, come on,” zingen. Met de haarborstel in de
linkerhand natuurlijk.
Inshallah trek ik nog wel. Maar
even later zie ik het veertienjarige wonder van mijn buurvrouw, gevolgd door de
lichtblauwe ogen van haar Nederlandse vader, de kamer in lopen. De stemming van
de tiener herken ik uit miljoenen. Ik was haar, maar dan anders. Ik kan mijn
huis op het spel zetten. Zo zeker weet ik dat haar hoofddoek er lange termijn
af gaat. Ik sluit mijn ogen maar en vouw mijn handen alsof ik Doornroosje ben.
De narcose is harder werken dan bij
mijn vorige operatie in 2013. Toen gleed ik er moeiteloos in. Dit keer voelt
het alsof ik aan het snorkelen ben en met lichte paniek onnatuurlijk moet blijven
ademen. Ik denk aan Pommie, mijn stuk geluk op vier poten. Ook na afloop zijn
de narcose en ik vijandig naar elkaar toe. In 2013 was ik slechts een dag
misselijk. In 2025 zijn dat er drie. Beide keren verlaat ik het ziekenhuis op
dag vier.
Een vriendin probeert de
gynaecoloog die me controleert mee te geven dat ik alleen woon, met van die
lange Amsterdamse trappen. Ik zeg niks en laat haar als mijn woordvoerder optreden.
De interactie tussen haar en de arts, die we uiteraard snappen, is een spektakel.
Het kost me moeite om mijn pokerface op te houden.
Alle verplegers krijgen van mij een score van 10+
Toevallig lees ik in het publieke
debat (zelfs operaties kunnen me er niet uit weren) over casussen waarin
ziekenhuizen patiënten te snel naar huis sturen, zelfs bij levensbedreigende
zaken. Het onderwerp leeft behoorlijk in Nederland. In menig andere landen is
die mentaliteit toch anders. Maar klagen over de
zorg ga ik niet doen. Alle
verplegers krijgen van mij een score van 10+. Ik geef niks om status en
hiërarchie. Een president kan ik mijn ogen onderdoen aan een bakker. Want het
zit hem in liefde voor wat je doet. Exact dat zie ik bij hen terug.
“Bubbels!” Een iets oudere verpleger
zet Spa Rood met ijsklontjes naast me neer. Want ondanks dat mijn buikomgeving
volledig van slag is door het gas waarmee de operatie is uitgevoerd, kalmeert
het koude, bubbelende water mijn ingewanden. Dat is broodnodig, want de
baarmoeder zat verkleefd aan de dikke darm. Op de eierstokken moesten blaasjes
vernietigd worden. Meer details krijg ik eind juli.
De verpleger heeft een flamboyante,
gay persoonlijkheid. Ik leg mijn handen op mijn buik om de schokken van het
lachen op te vangen. “Schat, als ik nu geen schoon laken over je bed gooi, kan
ik net zo goed na al die jaren iets anders gaan doen.” Ik loop een stuk met de
fysiotherapeut, terwijl de verpleegster die zich het meest om mijn
misselijkheid heeft bekommerd, applaudisseert.
Vertel eens over je roman
Voor de start van de operatie
kijken mijn gynaecoloog en zijn collega-arts me onderzoekend aan. “Het is geen
luxe operatie,” zeg ik. Een groot team is met van alles bezig in de OK.
Eigenlijk had ik dit een jaar eerder moeten doen. Want woorden schieten te kort
om uit te drukken hoe het voelt als het iedere dag intern oorlog is en je lijf
niet meer van jou is. Als je veel koolhydraten moet consumeren om je
vermoeidheid te overcompenseren en je te ontkoppelen van je lijf. Zodat je
geest tenminste nog kan doen wat het moet doen. En als je zoveel verschillende
soorten anticonceptie gehad hebt, maar de bijwerkingen zat bent.
“Er valt over veel te schrijven in
deze tijd. Vertel eens over je roman.” Los van het feit dat mijn gynaecoloog me
kent, ben ik dankbaar voor wat hij nu doet. Ik leef voor het aankomende
hoofdstuk in mijn leven. In januari 2026 hoop ik eindelijk het boek af te
leveren bij de agent (duimen). “Ik ben all-in. Jaar één is voor mijn opleiding.
Jaar twee voor het schrijven. Jaar drie voor het finaliseren. Dan opnieuw minus
de opleiding.”
Ook wanneer een hechting nog één
keer gezet moet worden, doet hij dat in alle sierlijkheid. Ik vertrouw op zijn rust.
Ik weet wie hij is als mijn arts. Met deze operatie herstelt hij mijn fundament
om weer te kunnen vliegen. Juist dat moet ik volgens een andere vriendin gaan
doen. Daarom geeft ze me een vlinderballon. Ik omring me graag door de kracht
en pracht van blonde en rossige mensen met lichte ogen. ;-)
Wat rest zijn de meest clichématige uitspraken
De eerste tien maanden na mijn
operatie in 2013 waren de beste van mijn leven. Ook nu zit ik in de wittebroodsweken,
ook al moet ik uiteraard herstellen. Nou ja, dat ziet eruit als vijf keer zo
langzaam gewoon zelf mijn huis stofzuigen en boenen (nog altijd een
perfectionist).
Zelf gaan douchen door op de vloer
van de douchecabine te gaan zitten. Uiteraard met telefoon en handdoek in de
buurt. Voor als ik hulp nodig heb, of plat moet liggen wanneer die hormonale
klap komt door de stoom. Die ben ik alleen te slim af doordat ik van 2013
geleerd heb. Ik open de deuren en adem rustig door, totdat die voorbij schiet.
Ook in de afgelopen week heb ik weer
bevestigd gekregen hoe onnodig fout het kan gaan wanneer je je laat beïnvloeden
door derden en niet je eigen koers vaart. Wanneer je niet gaat staan voor wat
je instinct, lijf of arts zegt. Ondanks mijn vreugde voor iedereens
betrokkenheid, heb ik mijn grenzen toch weer moeten aangeven. Ik wil zo kort
mogelijk afhankelijk zijn van anderen voor boodschappen. Zo heb ik het altijd gedaan:
autonoom en met bovengemiddeld veel ijver en andere zaken die ik uit mezelf heb
moeten halen.
Wat rest zijn de meest clichématige
uitspraken over liefde en erkentelijkheid. Van vier het leven. Schat het naar
waarde in. Bescherm het. Genees van doodsculten en vang het wonder. Bewonder de
schoonheid met gepaste afstand en nederigheid. Ik zit op een roze wolk, ja.
Beter dan terug naar de fabrieksinstellingen is toch wel onnodige en
niet-functionerende programma’s wissen. Ik heb de twee e-mails van DDS-lezers met
beterschap gezien. Dank! En een lang betoog van ene Henk P. Joh, te hoog
gegrepen, zeg ik maar ;-) en sluit mijn laptop weer.