Het was niet genoeg om Geert Wilders politiek de deur te wijzen. Nee, Dilan Yeşilgöz moest ook zijn karakter even publiekelijk in mootjes hakken. “Hij trok de stekker eruit. Hij koos voor de makkelijke weg, de vluchtroute,” zei ze tegen De Telegraaf, alsof ze sprak over een bange tiener die zich onder een spreekbeurt probeerde uit te wurmen. Punt twee van de trilogie is duidelijk: Wilders is een wegloper. Een politicus zonder ruggengraat. Iemand die, als het lastig wordt, het bijltje erbij neergooit.
Maar wacht eens even…
Was het niet Yeşilgöz die vorig jaar bij Buitenhof, met overslaande stem, plechtig verklaarde dat ze “open” stond voor samenwerking met de
PVV, zolang het landsbelang werd gediend? Was het niet haar partij die de gesprekken aanging, het regeerakkoord ondertekende en — let op — zelfs Martin Bosma als Kamervoorzitter steunde?
En nu? Nu is Wilders plots de laffe deserteur. Terwijl hij de enige was die het lef had om op te staan en te zeggen: “Dit is niet wat we beloofd hebben.” De enige die zijn achterban serieus nam. De enige die – hou u vast – politiek bedreef met consequentie.
Yeşilgöz daarentegen? Die projecteerde. Ze beschuldigde Wilders van precies datgene waar ze zelf op betrapt werd: het verlaten van de lijn die je met jezelf hebt afgesproken. Want wat ze werkelijk bedoelde, was: “Hij koos een route waar ik electorale last van heb.”
En dus ging de spiegel kapot.
Wilders, de man met standpunten, werd neergezet als de man zonder ruggengraat. En Dilan, de vrouw zonder richting, als de staatsvrouw die koersvast blijft. Dat is politiek anno nu: niet het verschil tussen liegen en de waarheid, maar tussen liegen met stijl en liegen met succes.
Vanavond in deel drie: hoe Geert Wilders plotseling een gevaar werd voor de rechtsstaat — precies op het moment dat hij zich aan de wet hield.