'Groei en klimaatbeleid gaan prima samen.' Nee dus!

Geen categoriejan 29 2015, 17:00
Op het NRC–klimaatblog van Paul Luttikhuis is een nieuwe dialoogronde over het klimaat gestart. Ik citeer.
Paul Luttikhuis:
Andrew Steer weet het zeker, een klimaatverdrag zoals de wereld dat in 2009 in Kopenhagen nog voor ogen stond, zal er niet komen. Juridisch bindende afspraken, een precieze deal met exact vastgelegde reducties van broeikasgassen per land, is niet meer van deze tijd. De klimaattop in Parijs aan het eind van dit jaar zal een losse verzameling voorstellen, plannen en afspraken opleveren. Steer is directeur van het 'World Resources Institute' (WRI). Hij was vorige week in Nederland – samen met Shell topman Chad Holliday en de Mexicaanse oud-president Felipe Calderón – om met politici en bedrijfsleven te spreken over het prestigieuze internationale rapport 'Better Growth, Better Climate', dat in september vorig jaar op de klimaattop in New York werd gepresenteerd. Het interview biedt een uitstekende aanleiding voor een debat over de haalbaarheid van klimaatbeleid. Wordt het niet te duur? Is de weerstand niet te groot? heeft het zin? Kunnen we niet beter wachten?
Financiering
Ik sprak met Steer en Holliday in het Haagse Vredespaleis, voorafgaand aan een bijeenkomst over de financiering van klimaatbeleid. ... Volgens Chad Holliday, die binnenkort aantreedt als voorzitter van de Raad van Commissarissen bij Shell, heeft een klimaatakkoord alleen kans van slagen als het tegelijkertijd het leven van mensen verbetert: ‘Je kunt mensen dwingen om te stoppen bepaalde dingen te doen, of je kunt ze juist motiveren om andere dingen te doen.
Tot nu toe probeerden we steeds het eerste. Parijs zal het tweede doen. Sta toe dat mensen ondernemen, geef ze vrijheid. Dat is een natuurlijke manier van werken. Het resultaat zal daarmee niet meteen optellen tot twee graden. Daarom hoort er één belangrijke voorwaarde bij: we moeten goed meten wat er gebeurt, we moeten er zeker van zijn dat het er niet alleen op papier goed uitziet.’ Andrew Steer voegt daar het ‘financiële verhaal’, zoals hij dat noemt, aan toe. Ook dat zal er vermoedelijk anders uitzien dan sommigen denken: ‘Het wordt geen ouderwetse overdracht van 100 miljard dollar aan belastinggeld uit rijke landen dat vloeit naar regeringen van arme landen. Het zou mooi zijn als dat geld er was, maar het is er niet. Er zal een veel bescheidener bedrag beschikbaar zijn van ‘echt geld’. En verder een meer volwassen pakket waarbij rijke en arme landen gezamenlijk slimme businessmodellen creëren met investeringen die leiden tot meer technologie, meer werk, en een groenere toekomst.’
Volgens Steer beseft ook het UNFCCC, het klimaatbureau van de Verenigde Naties, dat er geen ‘Kopenhagen’ meer zal komen. ‘Parijs zal een bij elkaar geraapte verzameling afspraken zijn die ons, op een rommelige manier, de kant op zullen sturen waar we naartoe moeten. We hoeven onszelf niet voor de gek te houden: klimaatverandering zal niet worden opgelost in Parijs.’ Het rapport 'Better Growth, Better Climate' wijt volgens Steer en Holliday wel de richting aan. Het is een praktisch rapport met als optimistische boodschap: economische groei en klimaatbeleid gaan prima samen. De auteurs – economen en klimaatwetenschappers van instituten als de 'Londen School of Economics', het 'Stockholm Environment Institute', de Chinese Tsinghua Universiteit en het 'World Resources Institute' – hebben berekend dat investeringen die de komende 15 jaar toch al worden gedaan in de infrastructuur (zo’n 90.000 miljard dollar) met een paar procent extra ook klimaatvriendelijk kunnen worden uitgevoerd.
Door de winst die dat op allerlei andere terreinen oplevert (het voorkomen van gezondheidsproblemen door fijnstof van kolencentrales, minder files, afschaffen van subsidies op fossiele brandstoffen, enz.) kan de hele operatie financieel neutraal worden uitgevoerd. Als de aanbevelingen worden overgenomen zou, volgens het rapport, ten minste de helft van de noodzakelijke CO2-reductie tot 2030 gehaald kunnen worden. En de andere helft? Volgens Steer zijn de berekeningen in het rapport aan de conservatieve kant. Eigenlijk wordt erin beschreven wat landen en steden uit eigen belang toch al zouden moeten doen. Ook als klimaatverandering helemaal niet bestaat. En als klimaatverandering bestaat – zoals wij denken. Dan zullen we het allemaal, en meer, moeten doen – the full way and beyond. Want klimaatverandering zal de economie ondermijnen.
Wat moet je met politici die dat betwijfelen? In de Amerikaanse Senaat bijvoorbeeld is de weerstand groot. Chad Holliday relativeert dat: Ik heb heel veel tijd in de Senaat doorgebracht. Neem van mij aan dat er een groot verschil is tussen wat senatoren in de beslotenheid zeggen en wat ze publiek zeggen. Een paar jaar geleden was ik betrokken bij 'America’s Climate Choices'. We zaten uren bij elkaar, met zeer intelligente wetenschappers, te debatteren over klimaat. Het is een ingewikkeld probleem, maar het fundament is zo onbetwistbaar. Je kunt het hebben over de snelheid waarmee het gebeurt, over wat precies de gevolgen zijn. Maar de richting is niet betwijfelbaar.
Het debat gaat over de vraag wie het moet oplossen. Moet de vrije markt dat doen, of de regering. Volgens 'Better Growth, Better Climate' zullen overheid en bedrijfsleven het samen moeten doen. De overheid schept de juiste voorwaarden (zoals een stevige koolstofprijs en beleidszekerheid), maar bedrijven zullen een groot deel van het werk moeten doen. Dit zijn de belangrijkste aanbevelingen:
• Steden genereren 80 procent van de economische productiviteit en zo’n 70 procent van het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen. Stedelijke groei is nu vaak ongestructureerd, met betere planning kan veel winst worden behaald.
• De voedselproductie kan worden verhoogd (noodzakelijk vanwege bevolkingsgroei) met nieuwe technologie en slimmer gebruik van bodem en water die tegelijkertijd bossen beter beschermen en emissies door landgebruik verminderen.
• Grondstoffen kunnen efficiënter worden gebruikt. Dat is goed voor de economie en voor de reductie van broeikasgassen. Een voorbeeld van inefficiëntie: de subsidie op fossiele brandstoffen (jaarlijks 600 miljard dollar) overstijgt die op duurzame energie (ongeveer 100 miljard dollar).
• Investeren in infrastructuur stimuleert economische groei en, mits gebaseerd op ‘low-carbon’, draagt bij aan emissiereducties. Dat investeringen uitblijven komt niet door het ontbreken van kapitaal, maar door de vrees dat het risico van investeringen te groot is.
• Innovatie van technologie, bedrijfsmodellen en sociale modellen kunnen een stimulans zijn voor groei en emissiereductie. Maar die vernieuwingen gaan niet vanzelf in de richting van ‘low-carbon’, dat moet met duidelijk beleid worden gestimuleerd.
Na de dialoog over de klimaatwetenschap en over de risico’s van klimaatverandering, nu dus een debat over de haalbaarheid van klimaatbeleid. opnieuw zullen Jan Paul van Soest, consultant voor duurzame ontwikkeling, en Hans Labohm, econoom en ‘klimaatscepticus’, de degens kruisen. Klimaatwetenschapper Gerbrand Komen modereert het debat. Hier volgt zijn toelichting.
– – –
Gerbrand Komen:
Het rapport 'Better Growth, Better Climate' lijkt me een mooie aanleiding voor een discussie op dit blog en ook een goede gelegenheid om de dialoog tussen van Jan Paul van Soest en Hans Labohm voort te zetten. In onze voorgesprekken kwamen al enige vragen naar voren die ook in ‘Better Growth, Better Climate’ aan de orde zijn, zoals de relatie windenergie/kernenergie, en het volgens Labohm verwaarloosbaar kleine effect van de huidige klimaatmaatregelen.
Een belangrijke vraag was ook de haalbaarheid van maatregelen. Ik formuleerde het destijds zo: ‘Stel dat de democratie voor een energie- [Van Soest spreekt liever over broeikasgasreductie-] transitie kiest, om wat voor reden dan ook, wat is dan de beste manier om die te bewerkstelligen? Hoe zou die transitie er uit zien, en hoe kun je dat het best bereiken? Welke rol zien jullie daarbij voor de overheid en welke rol voor de markt?’ Vanwege de reacties tijdens de voorgaande discussie zou ik nu ook expliciet naar de haalbaarheid willen vragen. Kan de markt en/of overheid zo’n transitie wel bewerkstelligen? Of is er meer nodig? Zien jullie wat in de recente voorstellen voor een 'Global Framework for Climate Action' (GFCA)?
Van Jan Paul van Soest zou ik specifiek willen horen wat zijn reactie is op de opmerkingen van Labohm dat het huidige klimaatbeleid een verwaarloosbaar effect heeft. Hans Labohm zal ongetwijfeld uitleggen waarom windenergie geen goed idee is. Ik ben benieuwd naar zijn argumenten, en zijn pleidooi voor kernenergie, en hoor ook graag hoe hij denkt dat een energietransitie bewerkstelligd zou kunnen worden.
– – –
Hierbij de eerste reacties van de beide opponenten. Allereerst Hans Labohm.
Hans Labohm:
Het rapport ‘Better Growth, Better Climate’, bevat een mengsel van goede en slechte ideeën. Het is samengesteld door mensen die de kennis missen om zelfstandig een oordeel te kunnen vormen over de klimaat‘problematiek’. Onder de auteurs bevindt zich geen enkele klimatoloog. Zij hebben het allemaal van horen zeggen en volgen grotendeels kritiekloos de lijn van de aanhangers van de menselijke broeikashypothese (IPCC). Maar er is helemaal geen klimaatcrisis. We hebben tijd om de ontwikkeling nog een aantal jaren aan te zien voordat we kostbare beslissingen nemen zonder aantoonbaar klimaateffect.
De voorstellen zijn erop gericht om politieke verschillen glad te strijken. Op zich sympathiek en soms er nuttig. Maar daarbij worden feiten en logica nogal eens geweld aangedaan.
En het is allemaal zo breed en vaag, dat het ongrijpbaar is geworden. ‘Better growth, better climate’ doet een beroep op actie van talloze instituties, maar deze ontbreken aan de onderhandelingstafel. De oplossing van allerlei reële problemen (zoals fileleed en de ‘groeistuipen’ van steden) wordt geforceerd gekoppeld aan de strijd tegen klimaatverandering. Het mist duidelijke doelstellingen en instrumenten om die doelstellingen te bereiken. Het is daardoor onmogelijk om de voorstellen te gieten in de vorm van een overeenkomst waarover internationaal overeenstemming kan worden bereikt.
Het rapport stelt dat klimaat-‘vriendelijke’ energie–investeringen relatief weinig méér hoeven te kosten. Er is daar inmiddels ervaring mee opgedaan, vooral in Duitsland met de Energiewende. Die heeft tot een ontwrichting van de elektriciteitsmarkt geleid en mega(kapitaals)verliezen voor de reguliere producenten, alsmede tot een aanzienlijke verhoging van de elektriciteitstarieven. Deze heeft de concurrentiepositie van de Duitse industrie aangetast, zodat vele bedrijven hun investeringsstromen naar het buitenland verleggen. Honderdduizenden particuliere energieverbruikers zijn inmiddels in energiearmoede geraakt. Het klimaateffect van dat alles is niet aantoonbaar. De Duitse CO2-uitstoot is gestegen. Als het de Duitsers, die bekend staan om hun efficiency, niet lukt, wie zal het dan wèl lukken?
– – –
En dit is de eerste reactie van Jan Paul van Soest.
Jan Paul van Soest:
Het New Climate Economy rapport lijkt vooral een poging aandacht voor klimaatbeleid te vragen in een taal die beleidsmakers wereldwijd begrijpen: de taal van economische groei, oftewel groei van het (mondiale) BBP. Dat is het Esperanto van beleidsmakers: wat ook het probleem is, economische groei moet altijd de oplossing zijn. Daarbij zijn kanttekeningen te plaatsen, en het rapport plaatst die ook, maar de analyse wordt, om begrijpelijke redenen, toch binnen het groei-paradigma gehouden.
Binnen dat denkraam maakt de 'Global Commission on Climate and the Economy' niettemin interessant huiswerk. Er moet sowieso al veel geld in de energievoorziening van de toekomst worden geïnvesteerd; de commissie laat zien dat dat tegen relatief lage meerkosten ook ‘low carbon’ kan gebeuren. En daarnaast: fossiele brandstoffen hebben veel welvaart gebracht, maar leiden ook tot meer schadeposten dan alleen klimaatverandering.
Er zijn dan ook veel maatregelen die én goed zijn voor klimaat én allerlei andere economische schade verminderen. Denk aan het vervangen van kolengebruik door gas en hernieuwbare energie en het inruilen voor kerosinelampen in ontwikkelingslanden voor solar led-verlichting,. Het hoeft, dat onderstreept dit rapport weer, de wereld niet te kosten om een leefbare planeet achter te laten.
Aldus Jan Paul van Soest.
– – –
De discussie is inmiddels weer losgebarsten. Zie hier.
Een aanrader voor klimatofielen van alle gezindten!
Voor mijn eerdere DDS-bijdragen, zie hier.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten