Hij had alle reden om te stoppen. Hij had de medische rapporten kunnen aanhalen, het publiek kunnen bedanken via een videoboodschap en daarna in stilte afscheid kunnen nemen van het leven. Maar dat was niet Ozzy Osbourne.
De legendarische frontman van Black Sabbath koos voor de hardste weg denkbaar. Niet om zijn ego. Niet om het geld. Maar uit pure trouw aan zijn fans, en uit een bijna maniakale toewijding aan zijn vak.
In de laatste weken van zijn leven
was hij fysiek op. Zijn hart werd vijftien keer per dag gecontroleerd. Hij kon amper nog staan. Zijn hele lichaam zat vol met metaal en littekens van tientallen operaties. Parkinson vrat aan zijn zenuwstelsel. Zijn bloedsomloop dreigde te falen.
En toch? Hij trainde. Elke dag.
🟦 DDS krijgt geen cent van de overheid of het kartel. We leven van donaties van trouwe lezers zoals jij.
👉 Doneer via https://dds.backme.org – dan krijg je ook nog eens elke dag een exclusieve column in je inbox die we niet op DDS kunnen publiceren.
Of:
💶 Maak een bedrag over naar NL95RABO0159098327 t.n.v. Liberty Media “Fucking hell. Ik train zeven dagen per week”
De woorden van Ozzy zelf, uitgesproken in mei dit jaar – amper weken voor zijn dood – zeggen alles:
“Fucking hell. Ik train zeven dagen per week.”
Hij werd begeleid door een vaste personal trainer die praktisch bij hem woonde. Zijn dagen begonnen vroeg, zijn nachten eindigden om 7 uur ’s avonds in bed. Geen pillen, geen alcohol, geen drugs. Alleen discipline. Focus. Wilskracht.
Hij droeg een sensor aan zijn vinger om continu zijn bloedzuurstof en hartslag te monitoren. Hij wist: één misstap, één overbelasting, één hartstilstand – en het is klaar. En toch trainde hij door. Hij fietste. Hij hing in gewichten. Hij deed stemtraining – vier keer per week. Hij wilde klaar zijn.
Klaar voor dat laatste optreden. Dat laatste moment. Niet voor zichzelf, maar voor zijn fans. Voor zijn vrouw. Voor zijn kinderen. Voor zijn erfgoed.
Geen theater. Geen slachtofferrol. Alleen maar vechten
Ozzy wist dat hij eraan ging. Zijn zwarte humor, waar hij tot het eind trouw aan bleef, verraadde zijn realiteitszin. “Vraag het Hem daarboven maar. Of in mijn geval: die man ónder ons,” grapte hij over zijn naderende dood.
En ondertussen ging hij gewoon door.
In een tijd waarin men zich voor het minste of geringste ziek meldt, waarin jonge zangers afzeggen vanwege ‘mentale druk’, stond deze man – 76 jaar oud, fysiek afgeschreven – zich naar het graf te trainen.
Voor zijn vrouw Sharon, die hij publiekelijk prees als de reden dat hij nog leefde. Voor zijn kleinkinderen. Voor zijn band. En bovenal: voor zijn publiek.
🟥 Als jij wilt dat DDS blijft bestaan – als tegenmacht tegen de linkse media en Big Tech-censuur – dan hebben we jouw steun nú nodig.
👉 Ga naar https://dds.backme.org of doneer direct via:
NL95RABO0159098327 t.n.v. Liberty Media
Help ons het tweede deel van het jaar door. Vrijheid is niet gratis. Ozzy Osbourne gaf niet op. En dat is een les voor ons allemaal
Dit verhaal gaat niet over muziek. Het gaat over karakter.
Waar de meeste mensen zouden opgeven, vocht Ozzy door. Niet uit masochisme, maar uit liefde. Liefde voor zijn vak, voor zijn publiek, voor het leven zelf.
Hij wist dat hij binnenkort zou sterven. Maar hij wilde niet sterven als een passieve zieke in een ziekenhuisbed. Hij wilde sterven als muzikant. Als artiest. Als man.
En dat is wat hij deed.
Ozzy Osbourne’s laatste weken zijn niet tragisch. Ze zijn heroïsch.
En in een tijd van lafhartigheid, slachtofferschap en gemakzucht is dát precies wat we nodig hebben: een herinnering aan wat het betekent om je leven te geven voor iets dat groter is dan jezelf.
Ozzy Osbourne. Prince of Darkness.
Maar ook: Koning van de wilskracht.