Voormalig CDU-politicus gearresteerd in slepende corruptiezaak rond Azerbeidzjan

Volgens het gerecht was de maatregel onvermijdelijk. De rechtbank had Fischer meerdere keren opgeroepen, maar hij bleef weg. De rechter stelde maandag dat de situatie voorkomen had kunnen worden en dat de verantwoordelijkheid bij Fischer zelf ligt. Zijn advocaten hebben direct beroep aangetekend tegen het arrestatiebevel, maar dat heeft vooralsnog geen gevolgen voor zijn detentie. Het bevel blijft van kracht tot nader order.

Vorige week oordeelde een door de rechtbank benoemde deskundige nog dat Fischer niet in staat was om terecht te staan. In het weekend volgde echter een nieuw rapport waarin werd vastgesteld dat hij wél procesbekwaam is. Omdat hij desondanks opnieuw niet verscheen, besloot de rechtbank tot aanhouding. De reis van circa 350 kilometer naar München vond plaats onder medische supervisie.

Het proces tegen Fischer loopt al geruime tijd en wordt gekenmerkt door vertragingen. Door zijn afwezigheid kwam de zaak meerdere keren stil te liggen. Dat is juridisch relevant, omdat voor een belangrijk onderdeel van de aanklacht medio januari verjaring dreigt. Als die termijn wordt overschreden, kan Fischer voor dat feit niet meer worden veroordeeld.

De zaak draait om ernstige corruptieverdenkingen. Het Openbaar Ministerie stelt dat Fischer in 2011 bereid was om als lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa op te treden in het belang van Azerbeidzjan, in ruil voor geld. Het zou daarbij zijn gegaan om stemgedrag, positieve toespraken en het voortijdig doorspelen van vertrouwelijke documenten.

Concreet wordt Fischer verweten in 2016 een bedrag van 21.800 euro aan steekpenningen te hebben ontvangen. Zelf ontkent hij alle beschuldigingen. In de rechtszaal verklaarde hij dat hij onschuldig is en nooit geld of andere voordelen heeft aangenomen. Zijn stemgedrag zou altijd vrij en onafhankelijk zijn geweest.

De strafzaak tegen Fischer begon oorspronkelijk al in januari, maar werd afgesplitst van die tegen medeverdachte Eduard Lintner vanwege gezondheidsproblemen van Fischer. Lintner werd in juli veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden wegens het omkopen van volksvertegenwoordigers in dezelfde Azerbeidzjan-affaire. Hij bekende de feiten en sprak in de rechtszaal van “volstrekt normale lobbypraktijken”. Tegen dat vonnis is cassatie ingesteld.

De volgende zitting in de zaak tegen Fischer staat gepland op 9 januari. De verdediging heeft aangekondigd nieuwe bewijsverzoeken in te dienen. Wanneer het bewijs wordt afgerond en het tot pleidooien kan komen, is nog onduidelijk.