De kloof tussen de gewone burger en de bestuurlijke en politieke elite wordt steeds groter. Niet alleen in Brussel, maar ook in Den Haag. Wat zijn daarvan de belangrijkste oorzaken en hoe kunnen die worden weggenomen? Jean Wanningen bespreekt het in zijn nieuwe boek, dat volgend voorjaar verschijnt. In deze column geeft hij alvast een voorproefje.
Er heerst een gevoel van onvrede bij een steeds groter wordende groep burgers in Nederland en ver daarbuiten. Dat gevoel kent meerdere oorzaken, maar de belangrijkste twee zijn toch de forse toename van het aantal immigranten uit islamitische landen en de manier waarop de Europese Unie (EU) de laatste jaren functioneert, waarbij vooral de euro een betekenisvolle rol speelt. Het eerste betekent een botsing van verschillende, onverenigbare culturen waardoor mensen zich niet meer thuis voelen in eigen land, het tweede betekent een afdracht van soevereiniteit aan abstracte en weinig democratische instituten, die ver van de gewone man afstaan. In beide gevallen voelen burgers zich niet gehoord en dat roept wrevel op. De kloof tussen de bestuurlijke elite en de burger is groter dan ooit. Voor onze toekomstige welvaart is het van groot belang dat burgers kunnen leven in een stabiele samenleving, maar die stabiliteit staat nu onder grote druk. Wat moet er gebeuren om de kloof te verkleinen?
De westerse wereld is er de afgelopen jaren niet stabieler op geworden. Zo heeft het conflict in het Midden-Oosten een grote vluchtelingenstroom richting Europa op gang gebracht. En het huidige Turkije onder premier Erdogan zorgt voor intense spanningen vanwege grove mensenrechtenschendingen jegens journalisten, vermeende Gülen-aanhangers en de Koerdische bevolking. Maar ook binnen de EU zelf volgde de ene crisis na de andere, zonder dat de vorige echt was opgelost. Dat vraagt om bezinning, analyse en bovenal om oplossingen.
In de zomer van 2013 schreef ik Het Eurobedrog, waarin ik de ontstaansgeschiedenis van de Europese Unie, de invoering van de euro, de structuur van de muntunie en de gevolgen daarvan voor de economieën van de eurozonelanden beschreef. Het boek werd gepubliceerd in april 2014.
De grote migratiestromen vanuit het Midden-Oosten en Afrika naar Europa moesten toen nog op gang komen. Sindsdien heeft ‘Europa’, zoals de EU steeds vaker ten onrechte wordt aangeduid in de media en politiek, er een groot probleem bij gekregen: de ‘vluchtelingen’-crisis. Vluchtelingen tussen aanhalingstekens, want de massale instroom betreft niet alleen oorlogsvluchtelingen, maar ook mensen die op zoek zijn naar een beter leven. En wie kan hen dat kwalijk nemen?
Naast de bestaande problematiek van de rigide eenheidsmunt euro vormen de problemen die deze grootschalige migratie met zich meebrengt — en dan met name de grote hoeveelheid mensen met een islamitische achtergrond die Europa binnenkomt — de twee grootste uitdagingen voor het behouden van het Europese project. Waar de euro Noord en Zuid verdeelde, splijt de massamigratie Oost en West. Tot overmaat van ramp en tegen alle verwachtingen in werd Brussel geconfronteerd met het aanstaande vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU en ook met een ‘no’ tegen de hervormingsplannen van de inmiddels ex-premier van Italië, Matteo Renzi. De Europese Unie is verdeelder dan ooit.
Tegelijkertijd is de kloof tussen Brussel en Europese burgers groter dan ooit. Burgers voelen zich niet gehoord in belangrijke kwesties, zoals zorgen over de eenheidsmunt en de ongecontroleerde migratiestromen. Maar dat geldt ook voor het toenemende gevoel van onveiligheid als gevolg van de vele islamitisch geïnspireerde aanslagen in Londen, Parijs, Brussel en verschillende Duitse steden. Het antwoord van de respectievelijke overheden laat vooralsnog te wensen over. Niemand weet hoeveel islamitische terroristen er meereizen met de migrantenstromen, maar dat ze meereizen is aangetoond. En tot overmaat van ramp worden de terechte zorgen van veel burgers niet gehoord. De democratische stem is verstomd in een technocratisch Brussel, waar de verdere ‘juridisering’ van onze samenleving meer en meer wordt vormgegeven. Tegen deze achtergronden is het niet verrassend dat de Europese burger intussen wel klaar is met het tot nu toe gevoerde beleid en in verzet komt.
In het vervolg op Het Eurobedrog wil ik de belangrijkste uitdagingen waarmee de EU zich nu geconfronteerd ziet beschrijven en waar mogelijk praktische oplossingsrichtingen aandragen. Het boek is niet geschreven voor economische vakbroeders (al vormt monetaire economie een belangrijk deel van dit boek) en ook niet voor juristen. Integendeel, hoewel onze moderne samenleving steeds verder ‘juridiseert,’ is dat in mijn ogen een buitengewoon ongewenste ontwikkeling. Dat juristen in toenemende mate bepalen hoe onze leefwereld eruit moet komen te zien, leidt tot wereldvreemde en vaak onnodig ingewikkelde wetgeving. Deze tendens verbindt niet, maar vervreemdt juist. Daarom is mijn nieuwe boek vooral bedoeld voor de geïnteresseerde burger, die graag een overzicht wil hebben van de grootste problemen van deze tijd en ook oplossingen wil horen. En mede daarom strekt het boek ook absoluut tot aanbeveling voor politici, van welke huize dan ook.
Allereerst komt de euro-problematiek aan de orde. De muntunie zoals die nu bestaat functioneert niet. De rigide one-size-fits-all structuur van de eurozone met een rente en een wisselkoers voorkomt dat. Tegelijkertijd biedt de euro een aantal voordelen, die behouden zouden moeten blijven. Daarom heb ik gekozen voor een nieuw ‘Maastricht 2.0,’ waarbij de euro als eenheidsmunt kan worden gehandhaafd, maar zonder de nadelen die de muntunie van vandaag kenmerkt.
Hierna zal ik nader ingaan op de gevolgen van de massale migratie voor de Europese Unie. Vanzelfsprekend spelen hier ook de toekomstige ontwikkelingen van de arbeidsmarkt een rol — denk aan de gevolgen van automatisering en robotisering — alsmede het Europese beleid ten aanzien van het vrije verkeer van personen, waarop in toenemende mate kritiek gegeven wordt. Zelfs van onze minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en vicepremier Lodewijk Asscher. Dat vrije verkeer van personen was voor veel Britten een belangrijke reden om afgelopen juni voor een Brexit te stemmen.
Vervolgens komt de democratie aan bod, of beter gezegd: het gebrek aan democratische controle van de Europese instellingen. In mijn ogen zorgt dat democratisch tekort er mede voor dat de burger boos, bezorgd en ontevreden is en zich niet gehoord voelt. In dit specifieke geval zal ik mij vooral ook richten op de Nederlandse situatie en met aanbevelingen tot verbetering komen.
Het slot behandelt die ‘vergeten’ burger zelf. Hoe komt het dat deze zich niet gehoord voelt en wat moet er gebeuren om die frustratie weg te nemen? Zonder de pretentie te hebben al deze problemen weg te kunnen nemen, wil ik beschrijven wat er beleidsmatig zou kunnen veranderen om het vertrouwen van de burger in het bestuur en in maatschappelijke instituties (waaronder nadrukkelijk begrepen de financiële sector) te herstellen.