In zijn toespraak over The State of the Union van 13 september jongstleden bepleitte Commissievoorzitter Juncker een forse spurt ‘naar voren’ op het Europese centralistische federaliseringsfront. De tijd was daarvoor ‘rijp’, zo vindt hij. En ondanks haar kritiek op de Brusselse eenheidsdrang werkt de Nederlandse regering daar toch aan mee, volgens de salamitaktiek van stap-voor-stap en steeds met de eenheidseuro als breekijzer. De vraag is of dat nu allemaal wel zo verstandig is.
Als we Commissievoorzitter Jean Claude Juncker moeten geloven gaat het fantastisch met de eurozone. Hogere groei dan in de VS en het VK, laagterecords aan het werkloosheidsfront en zijn Investeringsplan voor Europa had voor maar liefst 225 miljard euro geïnvesteerd in de eurozone economieën. De vraag is of al die claims van de Commissievoorzitter wel gerechtvaardigd zijn of dat deze, zoals vele deskundigen menen – zie bijvoorbeeld hier, op misleiding berusten.
En omdat het zo ‘goed’ met de eurozone gaat acht Juncker het moment thans rijp om tot veel verdergaande integratie, centralisering en dus federalisering over te gaan. Zo moet ieder EU-land van hem aan de euro, indien nodig uiteraard met financiële steun uit Brussel. Verder moet, volgens Juncker, die nieuwe EU/euro-unie een eigen minister van Financiën krijgen, met een eigen begroting en ook zelf belastingen kunnen innen. De functie van voorzitter van de Raad van regeringsleiders moet komen te vervallen en samengaan met die van de voorzitter van de Commissie (lees: hemzelf). Maar ook moet er een heus Europees Monetair Fonds (EMF) komen, de Europese evenknie van het voor de Brusselse technocratie steeds lastiger wordende IMF. Daarvoor zou het huidige ESM dan veel ruimere bevoegdheden moeten krijgen, zoals die tot het managen van zogenoemde ‘controlled defaults’ van probleemlanden.
De Nederlandse regering is in het parlement en de media altijd kritisch en terughoudend over de Brusselse eenheidsdrang, ook nu weer. Maar iedere keer als puntje-bij-paaltje komt wordt wel, stapje-voor-stapje, meegewerkt aan verdere federalisering. Het is dienaangaande veelzeggend dat, nota bene nog voor Juncker zijn speech had uitgesproken, de Nederlandse regering al voorgesorteerd blijkt te hebben op het voornoemde EMF. De vraag is waarom dat altijd zo gaat, en of dat niet beter anders zou moeten.
Het recente optreden van Juncker is exemplarisch voor de wijze waarop Brussel de eurocrisis aanpakt sedert 2010, toen de ‘redding’ van de euro aanving en de federalisering in een versnelling kwam. Centralisering en politiek-ideologisch eenheidsdenken in plaats van flexibiliteit, teneinde maatwerk te kunnen leveren voor de onderling zo verschillende landen. Zo werden, ondanks de Verdragsrechtelijke no-bail-out regel, de eerste bilaterale noodleningen aan Griekenland verstrekt, gevolgd door de oprichting van een tijdelijk noodfonds, het EFSF, dat vervolgens werd geïnstitutionaliseerd in het permanente noodfonds, het ESM, dat dus nu met ruimere bevoegdheden omgedoopt moet gaan worden tot een heus EMF, natuurlijk allemaal op centraal Europees niveau.
In dit geweld is en wordt soevereiniteit in toenemende mate van nationaal naar Europees niveau overgeheveld, de euro moet immers worden gered en geborgd volgens het door Angela Merkel in 2010 uitgesproken adagium ‘Scheitert der Euro, dann scheitert Europa’. Vanaf 2012 doet ECB-chef Mario Draghi letterlijk een flinke duit in het zakje met zijn befaamde uitspraak: ‘Within our mandate we will do whatever it takes to preserve the euro, and believe me it will be enough’.
Alleen al de noodleningen aan Griekenland zijn inmiddels opgelopen tot € 325 miljard (inclusief toezeggingen), en Draghi’s ECB heeft inmiddels voor meer dan € 2500 miljard in het systeem gepompt en dat proces gaat maandelijks met € 60 miljard rustig verder. De euro moet immers worden gered, koste-wat-het-kost, en, op basis van het centralistische eenheidsdenken, gaat de federalisering daarbij voort en voort.
De Nederlandse regering en parlement zijn voor de Nederlandse publieke bühne altijd kritisch maar werken in de praktijk altijd gedwee en vol vlijt mee aan deze peperdure federaliseringsmachine. Zoals gezegd, de euro fungeert daarbij keer-op-keer als breekijzer, deze heilige graal moet immers worden gered. En dat zien we nu ook weer bij het pleidooi voor een EMF.
Weet u het nog? Sinds 2010 werden de Nederlandse deelname aan de noodleningen en -fondsen steevast gerechtvaardigd door de betrokkenheid van het Internationaal Monetaire Fonds (IMF), voor zowel het Nederlandse als Duitse parlement een conditio sine qua non. Maar ondanks de euro-kritische retoriek van de Nederlandse regering op Juncker neemt zij nu ook afscheid van het kennelijk te lastig geworden IMF en wordt de rode loper voor het EMF uitgerold.
In de Kamerbrief die demissionair minister van Financiën Dijsselbloem op 11 september jl. naar het Parlement stuurde pleit de minister nu immers onder meer voor de instelling van een SDRM (Sovereign Debt Restructuring Mechanism), volgens welk mechanisme onhoudbare staatsschulden, onder leiding van dat EMF, afgeboekt zouden moeten kunnen worden, indien en voor zover deze voor het (euro)land in kwestie onhoudbaar zijn.
De Minister concludeert dat ‘het kabinet een ordentelijk proces van herstructurering van overheidsschulden ter verdere versterking van de EMU noodzakelijk vindt’. En: ‘Naar het oordeel van het kabinet waarborgt een SDRM dat de risico’s van het beleggen in overheidsobligaties neerslaan bij partijen die de risico’s nemen.’ Einde citaat.
Zoals bekend pleit juist het IMF, in het geval van Griekenland, daar al sinds 2010 voor. Dat was tegen het zere been van de Europese leiders die altijd hebben beloofd dat alle leningen zouden worden terugbetaald en wel met rente. Maar juist onder (bege)leiding van ditzelfde terzake kundige en onafhankelijke IMF (vaak met behulp van de Wereldbank) zijn dit soort ‘controlled defaults’ wereldwijd met succes doorgevoerd waarbij de desbetreffende nationale valuta werden gedevalueerd, en economieën en instituties werden hervormd, en de nood- c.q. overbruggingsleningen ook altijd door het IMF werden verstrekt.
Het IMF krijgt dus zijn gelijk, en dan zou je denken dat de Trojka [het triumviraat EC, ECB en IMF, red.] wordt opgedoekt en haar taken volledig bij het IMF worden gelegd. Maar nee, juist het IMF wordt aan de kant gezet – de euro behoeft volgens de minister een eigen Europees monetair fonds, een EMF dus. De euro moet immers worden gered en dat kan volgens de Europese technocratie uitsluitend door middel van verder toenemende centralisering en federalisering op Europees vlak. En de Nederlandse regering volgt, ondanks de binnenlandse retoriek, altijd gedwee of neemt, zoals nu bij het EMF, daartoe zelfs al een ondersteunende positie in.
Let maar op, een van de volgende federaliseringstappen die, met steun van de ‘euro-kritische’ Nederlandse regering zal worden gezet, is het, in het kader van het redden van de euro, opzetten van een heus Europees Depositogarantiestelsel (DGS) ter completering van de Bankenunie.
Volgens dit centralistische eenheidsdenken wordt, dus ook steeds met instemming van Nederland, het bestuur en de soevereiniteit van de aan de EU/euro deelnemende landen stap-voor-stap centraal gefederaliseerd in Brussel.
De vraag die sinds 2010 door de Brusselse technocratie en de nationale elites steeds moeilijker beantwoord kan worden is natuurlijk of het überhaupt wel zo verstandig is om de euro steeds maar te ‘redden’ en te borgen met al die Europese eenheidsversterkende maatregelen. Deze vraag met ‘Neen’ beantwoorden betekent dan tegelijkertijd, dat toch doorgaan met deze muntunie de euro de facto uitsluitend als een breekijzer dient om de Europese centralistische federale unie er doorheen te drukken. De plannen van Juncker c.s. met de eurozone zijn slechts een volgende stap in het federaliseringsproces.
Dat het voor de Europese landen verstandig is om met elkaar samen te werken is evident. Mark Rutte wijst dienaangaande altijd terecht op het belang van de Europese interne markt. Maar daarvoor hebben we natuurlijk geen euro of Europese politieke unie nodig. En dat de euro daarbij inderdaad zo belangrijk zou zijn (de markt én munt retoriek) komt de laatste jaren steeds moeilijker uit Rutte’s mond of laat hij geheel achterwege.
In zijn algemeenheid is het juist dat een, wat betreft rente en onderlinge wisselkoers, one-size-fits-all monetaire unie alleen succesvol en duurzaam kan zijn, indien er sprake is van een politieke unie. Maar dan dient er wel éérst voldaan te zijn aan de primaire en veruit belangrijkste voorwaarde van de zogenoemde Optimale Valuta Theorie: onderlinge economische convergentie tussen de aan zo’n muntunie deelnemende landen. En juist daarvan is nooit sprake geweest. Sinds de invoering van de euro zijn de onderlinge economische verschillen ook niet kleiner geworden, maar juist groter – het in die omstandigheden door blijven gaan met een one-size-fits-all/none muntunie (de euro) is dan ook schadelijk en destructief gebleken voor ieder euroland. Het, in de gegeven omstandigheden, omvormen van de eurozone tot een politieke unie zal dan onvermijdelijk resulteren in het herverdelen van een steeds verder toenemende armoede in plaats van het overal verhogen van de welvaart, waarvan het laatste, mogen wij hopen, toch ook de bedoeling van de Brusselse technocratie en de Europese nationale politieke leiders zal zijn.
Het is derhalve verstandig en noodzakelijk om met de huidige eenheidseuro te stoppen, als gevolg waarvan alle door Juncker c.s. voorgestelde centralistische federaliseringsmaatregelen ook niet meer nodig zijn.
Bovendien behoeft een Europese politieke unie, derhalve een heuse Europese Staat, ook een zogenoemde ‘demos’, een eenheidsgevoel onder de mensen wat betreft taal, cultuur en gedeelde geschiedenis, waarvan binnen de eurozone/EU geen sprake is. Een massaal gedeelde Europese identiteit bestaat hierdoor niet. En juist hierom is er onder de diverse bevolkingen van alle EU/eurolanden ook geen maatschappelijk draagvlak voor de door de elites gewenste centralistische Europese federale superstaat. Dus ook om die redenen zal de euro niet worden gered met een Europese politieke unie. Volkskrantredacteur Martin Sommer schreef hierover recent het volgende:
“ …Het is na tien jaar eurocrisis niet gelukt van Fransen of Italianen Duitsers of Nederlanders te maken. Dan maar andersom, zal men hebben gedacht, dan moeten Nederlanders en Duitsers maar Fransen worden. Qua wijn en restaurant is dat zeker een goed idee. Maar het raakt aan een realiteit waarover niet gesproken wordt: Duitsland en Nederland presteren gewoon beter, hun instellingen zijn betrouwbaarder en werken sneller, en een afspraak is een afspraak. Ooit, bij het instellen van de euro, was er sprake van 'benchmarking', met de bedoeling dat achterblijvers zich zouden optrekken aan de koplopers. Nu is het andersom. De ECB is onder Draghi een politieke, 'zuidelijke' bank geworden; de rente moet wel laag blijven anders is het over en uit voor Italië; noordelijke landen moeten de risico's van hun zuidelijke broeders delen; in Brussel wordt hard gewerkt aan een steeds centralistischer - Franser - regime. ….Maar dat dit in het Nederlands belang is, gaat er bij mij beslist niet in.”
Ook prof. Ewald Engelen sprak onlangs, in een euro-expertbriefing in de Tweede Kamer, onder het motto ‘stop de centralistische federaliseringsmachine’, woorden van gelijke strekking, en voegde daar onder meer samen met Kamerlid prof. Elbert Dijkgraaf, aan toe dat indien men de euro zou willen redden, men daarvoor geen Europese politieke unie in het leven zou moeten roepen maar juist de euro zou moeten ‘flexibiliseren’. Beide deskundigen verwezen daarbij naar ‘The Matheo Solution (TMS)’ van de Nederlandse euro-researcher André ten Dam – zie hier Ten Dam’s recente Clingendael-artikel over deze materie.
Op grond van al het hiervoor gaande kunnen dan de volgende vier cruciale vragen worden gesteld, die door regering én parlement beantwoord zullen moeten worden:
1. Is de eenheidseuro in 1999 ingevoerd en, sinds het uitbreken van de eurocrisis in 2010, gecontinueerd uitsluitend om een politiek ideologisch federaal Europa van blinde ‘gelovigen’ er door te duwen?
2. Behoort de Nederlandse politieke bestuurlijke elite dan tot deze groep ‘gelovigen’?
3. Is doorgaan met deze eenheidseuro in het Nederlands belang? Zo ja, waarom?
4. En tot slot: heeft deze Nederlandse bestuurlijke elite deze Nederlandse belangen wel scherp voor ogen?
Ons land staat met de voorgenomen plannen van Juncker cum suis aan de vooravond van een cruciaal besluit dat sterk bepalend is voor de toekomst van ons land. Niet alleen in monetair opzicht, maar ook in sociaal- en democratische zin.