Rechtvaardigheid en solidariteit

Geen categoriemei 15 2014, 14:00
Vandaag eens geen 'droge' financieel-economische kost, zoals u wellicht van mij gewend bent, maar een meer beschouwend artikel over één van de belangrijkste Franse liberale denkers: Frédéric Bastiat.
Hoewel Franse denkers een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het liberalisme is Frankrijk nu niet het land dat bekend staat als economisch liberaal. Een moderne vertaling van het werk van de Franse denker Frédéric Bastiat (1801-1850) laat zien dat de door hem geformuleerde inzichten op dat laatste terrein heden ten dage nog volop bruikbaar zijn. Niet alleen in Parijs maar ook (ver) daarbuiten.
Het Vlaamse Murray Rothbard Instituut verzorgde in 2011 de vertaling en publicatie van twee werken van Bastiat in een boekje met de titel ‘Rechtvaardigheid en Solidariteit’. Dat is ook de titel van het eerste artikel, waaruit hierna een korte bloemlezing volgt.
Bastiat stelt in zijn prikkelende essay dat de taak van de overheid zich moet beperken tot het afdwingen van rechtvaardigheid, door het na (laten) komen van vooraf bestaande wettelijke verplichtingen. Daarmee gaat hij het debat aan met de socialisten van zijn tijd, die daar bovenop van de staat eisten het realiseren van solidariteit (het derde spoor in de fameuze kreet van de Franse revolutie: fraternité). Volgens Bastiat is solidariteit iets tussen burgers onderling, wat de samenleving vormt. Het is niet aan de overheid om deze op te leggen of te realiseren: “Solidariteit afdwingen is haar vernietigen.”
Wie het stuk van Bastiat leest, zal verrast worden door de gelijkenis tussen het maatschappelijk debat toen en nu. De inzichten van Bastiat hebben nog weinig aan kracht ingeboet. Zo stelt hij: “Het is evident dat georganiseerde liefdadigheid . veel meer permanent kwaad dan tijdelijk goed zal veroorzaken.” Hoewel de huidige verzorgingsstaat op dat moment nog ver weg was, onderkende Bastiat dat opgelegde solidariteit onbegrensd is. Een overheid die zich daarentegen toelegt op Rechtvaardigheid is klein en zal door zich te richten op het stellen van kaders ruimte bieden om de economie te laten floreren. De wet wordt dan gebruikt voor het bestraffen van onrecht en het beschermen van rechten en niet om rechtstreeks mensen gelukkig te maken, want dat bederft zowel de aard van die macht als van die handeling.
Bastiat doorzag dat als de staat de taak heeft solidariteit te creëren ten voordele van de burgers, er een volk ontstaat dat enkel nog om gunsten vraagt: ”De voordelen voor mij en de lasten voor de anderen.” Daarbij onderkende hij tevens dat als mensen niet meer kunnen profiteren van de vruchten van hun arbeid, ze minder of helemaal niet meer gaan werken. Een nadeel van belasting heffen en nivelleren dat in Den Haag de laatste jaren is weggemoffeld.
Het is uiteraard met de beste bedoelingen dat “de Staat voor het levensonderhoud, het welzijn en het onderwijs van de burgers moet zorgen, dat hij gul, liefdadig, alomtegenwoordig en aan iedereen toegewijd moet zijn, dat het zijn taak is om kinderen te voeden, de jeugd te onderwijzen, werk te verzekeren aan de sterken en uitkeringen aan de zwakken, kortom, dat de staat rechtstreeks moet ingrijpen om alle pijn te verlichten, alle noden te bevredigen en te voorkomen, kapitaal te verschaffen aan alle ondernemingen, verlichting voor alle geesten, plakkers op alle wonden, asiel voor alle onfortuinlijken, en zelfs hulp en Frans bloed voor alle onderdrukten van deze aardbol.” In Bastiat zijn tijd waren er vele initiatieven die deze ideeën in werkelijkheid trachten te brengen. Zij gingen echter eerder vroeg dan laat ten onder aan geldgebrek.
Niet alleen is daar het vraagstuk van de economische houdbaarheid. Bastiat wijst er ook op dat opgelegde solidariteit een beperking van de vrijheid is, doordat zij pretendeert de wijsheid in pacht te hebben over de manier om het lot van velen te verbeteren. De staat is echter niet onfeilbaar.
De solidariteit wordt tevens ondergraven doordat men bij de belastingheffing zal proberen zo weinig mogelijk af te dragen en zoveel mogelijk van de staat te profiteren. De ‘invloedrijken’ en ‘gewieksten’ zijn hier volgens Bastiat het beste in.
De lof voor Bastiat in het verleden was groot. Joseph Schumpeter noemde hem de “most briljant economic journalist who ever lived” en Friedrich Hayek typeerde hem als een geniaal theoreticus en dat geen van zijn “ideas has lost any of its power in our time.” De bovenstaande bloemlezing uit het werk van Bastiat moge dit illustreren. Het is teleurstellend dat zijn inzichten verre van gemeengoed zijn geworden en noch in zijn vaderland noch elders ruimhartig in praktijk zijn gebracht.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten