Wat een heerlijk gevoel dat ik iedereen heb misleid…uit
zelfbehoud. Twintig jaar lang heb ik al mijn creativiteit, tijd, energie en
intellectueel eigendom aan klanten gegeven. Ik tilde anderen omhoog, tot in de sferen
van de New York Times, Wall Street Journal, succesvolle exits, financiering,
waardevolle relaties en nog veel meer. Journalisten wisten het. Klanten wisten
het. De samenleving niet. De kunstenaar in mij raakte uitgeput en werd
uiteindelijk weggedrukt naar de marge van mijn leven. Twintig jaar deed ik alsof ik dommer was dan ik was. In
vergaderruimtes voelde ik de graad van een gesprek nog voor iemand ook maar een
woord zei. Ik dimde mijn glans om niet als bedreiging gezien te worden. Om te
overleven in de paranoia die samenhangt met mijn geboorte in een Joods gezin. Zelfs
als vrijdenker die openhartig is geweest over de schaduwkanten van gesloten
gemeenschappen.
Een empath met pijnlijke helderheid heet dat. Het is een
bekend verhaal voor velen zoals ik: hoogbegaafde en hooggevoelige mensen in de
corporate wereld, die te veel, te vroeg en te vaak waarnemen. Velen haken af.
Sommigen knakken. Anderen worden eenpitters, dus autonoom, uit noodzaak, niet
uit wens. Ik ben er zo een. Onze samenleving is zeker niet optimaal voor ons
type mensen.
Ik wil steeds minder delen
Ik fungeerde als ghostwriter en schaduwarchitect van het
publieke debat in Nederlandse, Engelse en Franstalige gebieden. Ik zag mijn
woorden de zeitgeist overnemen. Ik fluisterde, hintte en ineens herhaalde
iedereen dezelfde zinnen en vond zichzelf briljant. Dat was geen
synchroniciteit. Dat was mijn ziel die even werd uitgegraven.
Kortgeleden stuurde ik een persoonlijke e-mail naar een
Nederlands hoofdredacteur. Enkele dagen later zag ik hoe drie journalisten die
inhoud gebruikten voor hun artikelen. Zonder erkenning. Alleen diefstal met een
claimmentaliteit. Alsof een schrijver zijn of haar ziel publiek en gratis
beschikbaar stelt. Ik ben geen voetveeg. Dit was themadiefstal vermomd als
trend.
Dit schaduwbestaan is echt voorbij. Ik kan het niet meer opbrengen
zo, niet in de journalistiek en niet daarbuiten. Ik zeg nu minder, omdat stilte
mijn toevlucht is. In feite wil ik nog minder delen, soms helemaal niets meer. Daar
voel ik me het beste onder. Nu is het mijn seizoen als filosofische schrijver. Zo
echt dat het werk me helemaal overneemt.
Dus ja, terug naar mijn eerste zin: ik heb ze allemaal
publiekelijk in de maling genomen. Iedereen denkt te weten waar mijn
nieuwe boek over gaat. Ze weten helemaal niets. Ik kom met een afrekening met
alles wat ze veronderstellen. En dat is zalig.
Aan sommigen zeg ik: zoek het uit met je tragikomisch Substack-experiment.
Ik zag Substack-middelmaten wazige experimentjes uitvoeren op basis van een
paar insinuaties over mijn werk. Hilarisch om te zien, niet alleen omdat het zo
bagger was, maar omdat het mijn voorspelling van imitatie zonder inzicht en
trendvolging zonder ziel bevestigde.
Hermetisch afgesloten
Alsof dit niet genoeg is, kreeg ik laatst ook seksistische
opmerkingen via de inbox van LinkedIn. Van een publicatie waar ik ongeveer
twaalf jaar geleden voor schreef, onder andere leiding natuurlijk. Ze hebben alleen
mannelijke columnisten. Eén van hen kopieerde me zelfs twee keer in een paar
weken. Ik heb bewijs ingediend bij de Raad voor Journalistiek. Vroeger kon ik
nog coulant zijn, nu niet meer. Nu ik de veertig gepasseerd ben, ben ik een
haai als ik mijn werk moet beschermen.
Als ik zeg dat ik op sommige plekken probeerde binnen te
komen, maar ze hermetisch afgesloten bleven, dan zeg ik dat niet uit wrok maar
helderheid. Die ego’s beschermen de
kunst niet. Die beschermen zichzelf tegen
mensen die beter zouden kunnen zijn. Mensen van wie ze niets willen weten.
Omdat ze JOODS zijn. Of VROUW met HERSENEN. De pestkoppen zitten overal. Maar nu
kies ik.
Laten we tot de kern van mijn eruptie komen: de lokale
echokamers van ‘gepaste stemmen’ zijn niets anders dan spiritueel,
intellectueel en artistiek gif. Echt schrijven is geen product van ideeënplagiaat.
Het is een metamorfose. De kunstenaar is geen stijltechnicus. De kunstenaar is
een alchemist van menselijke ervaringen.
Wat ik creëer, is van binnen naar buiten en doorleefd. Niet van
buiten naar binnen. Niemand kan dit maken omdat niemand hetzelfde heeft doorstaan,
of exact dezelfde neurologische verbanden legt. Zo simpel is het. Ik bestudeerde
het vak, liep door een vuur van discipline, gaf jaren van mijn inkomen en
passies op enzovoorts.
En toch hoor ik mensen zeggen dat imitatie acceptabel is. Alsof
dat normaal is. Kopiëren betekent je woorden opgeven. Dan word je wat Julia
Kristeva noemde: een ‘signifier with no signified’. Ik ben blij dat sommigen
van hen waar ik op doel vergrijzen… Maar mijn hart zit nog vol agressie als ik
aan hen denk. Dus egoïstische entiteiten – AI, dieven, pestkoppen, weet ik het
– weg met jullie.
Verraderlijk echt, groots en vooral Goddelijk
In dit tijdperk van
kunstmatige intelligentie is dit verhaal
urgenter dan ooit. John Oliver noemde
AI-slop
al ‘vrijgekomen contentverspilling’. Hij heeft gelijk. Nog gevaarlijker is dat
de kunstenaarsziel vertrapt wordt.
Waarom doet er niet toe.
Wie ontbreekt.
Hoe is algoritmisch.
Zoals Jan
Patočka zei: “The artist’s role is to expose the hidden, to give form to what
lies beneath.” Daarom werk ik weer met een toewijding die ik nooit
eerder heb gehad. Niemand weet wat ik maak. Maar als de wereld vergaat, er oorlog
uitbreekt of ik verdwijn, is dit werk wat ik wil nalaten. Dit is wat ik met
mijn tijd op aarde wil doen. Ik schrijf letterlijk voor mijn leven.
Een kunstenaar reflecteert niet alleen op de wereld. Hij of
zij schept nieuwe. Het gaat niet om applaus, maar om de afstemming met Gods
aanwezigheid wanneer ik schrijf. Zelfs bij allemaal éénsterrenbeoordelingen weet
ik dat wat ik heb gemaakt, verraderlijk echt, groots en vooral Goddelijk is.
Nee, ik vertel helemaal niks verder. Ja, ik weet dat ik
aangevallen zal worden. Niet omdat het werk niet goed is, maar vanwege wie
ik ben. Twintig vervloekte jaren van dit alles… Maar ik ben niet meer
hetzelfde persoon. De afgelopen jaren ben ik heel erg veranderd. Ik verslind
leugens. En ik omring me met geweldige mensen.
Geen statusklimmers of vreetzakken, maar kunstenaars die
écht schrijven, elke dag weer. Die elke sessie de hel en het paradijs
doorsteken. Die ervoor kiezen anderen niet te pesten of na te doen. Ze helpen
me mijn werk vorm te geven voor een art‑blockbuster‑hybride film. Echte
feedback, oprecht luisteren en wat ik maar nodig heb, het is er.
Je maakt geen kunst, je bent kunst
“Art is not
a mirror held up to reality, but a hammer with which to shape it,” zei Bertolt
Brecht. Dit is de liefde van mijn leven. Geen man, geen kind, geen
construct komt in de buurt. Dit werk stroomt door mijn aderen. Ja, ik denk na
over structuur: een klein team en betrouwbare boeker. Maar het werk leidt.
Er is een private, evolutionaire weg naar het kunstenaarschap.
Je maakt geen kunst, je bent kunst. Door jaren van pijn, gratie, uitsluiting,
wijsheid en nog veel meer. Het echte werk begint als de incubatie eindigt. Nu
zit ik in de geboorte. Elk hoofdstuk lees ik wel duizend keer hardop en herschrijf
ik tot het perfect is. Ik loop door mijn huis en repeteer scènes. Ik word
wakker met een detail dat moet kloppen. Ik verbreek literaire regels uit principe. Dit is incarnatie.
“Art is the
only serious thing in the world. And the artist is the only person who is never
serious,” zei Oscar Wilde. De paradox blijft. Mijn werk is spel en
oorlog, gebed en protest. Dus meneer Wilde, ik ben bloedserieus. Je hebt vast iets
over de dunne scheidslijn tussen genialiteit en gekte gehoord. Nu snap ik hoe die
voelt. Dit is heilig werk.
Ja, ik heb tijd verloren. En toch ook weer niet echt. Als
schrijver zeg ik vanaf nu: we hebben niet met elkaar geknikkerd he? Later zal
ik zeggen: we overstijgen Nederland he? Zoals Clarice Lispector zei: “I only
achieve simplicity with enormous effort.” Die ongekende inspanningen zijn de
levensader van kunst.
Wat je van me krijgt, is geen pennenvrucht. Het is gebed,
wraak en eerbied in één adem. Dit
is geen ‘content’, maar consequentie. Zoals de Noorse filosoof Arne Næss
zei: “To be creative is not to be free, but to be faithful. Faithful to the
inner necessity that demands to be expressed.” Na al die jaren kan ik
eindelijk zeggen: ik ben trouw.